Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
- [adres 2] , verkocht op [datum 1] 2016 voor € 150.000;
- [adres 3] , verkocht op [datum 2] 2016 voor € 155.000;
- [adres 4] , verkocht op [datum 3] 2016 voor € 155.000.
3.Geschil, alsmede conclusies van partijen
4.Gronden
.Deze correctie is toegepast omdat de bewoners van deze objecten uitzicht hebben op het natuurgebied “ [natuurgebied] ”. Het onderlinge verschil in inhoud is door de Heffingsambtenaar tot uitdrukking gebracht door een correctie van 6,8% toe te passen op de geanalyseerde kubieke meterprijzen van [adres 3] en [adres 4] in verband met de wet van het afnemend grensnut. Het Hof is van oordeel dat de Heffingsambtenaar hiermee voldoende inzichtelijk heeft gemaakt op welke wijze rekening is gehouden met de minder gunstige ligging en de grotere inhoud van de onroerende zaak ten opzichte van de [adres 3] en [adres 4] . Het Hof is voorts van oordeel dat belanghebbende zijn stelling dat appartementen op een lagere verdieping in de regel, dan wel in dit specifieke geval, een lagere waarde hebben dan appartementen op een hogere verdieping, tegenover betwisting door de Heffingsambtenaar, onvoldoende heeft onderbouwd.
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep ongegrond; en
- bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.