Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
- het onder 2 ten laste gelegde zal kwalificeren als ‘witwassen, meermalen gepleegd’;
- verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met aftrek van voorarrest;
- aan het voorwaardelijk opgelegde strafdeel de bijzondere voorwaarden zal koppelen dat verdachte binnen de proeftijd een deel van het schadebedrag zal vergoeden en daarvan een bewijs van betaling aan het Openbaar Ministerie zal overleggen.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus 2016 tot en met 13 december 2017 te Waalwijk en/of Opheusden, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk een of meer geldbedrag(en) (van in totaal € 1.037.405,04, dan wel € 1.036.453,96, in elk geval € 1.035.546,46), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [rechthebbende 1] en/of [rechthebbende 2] en/of [rechthebbende 3] en/of [rechthebbende 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en welk(e) goed(eren) hij, verdachte, al dan niet uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking, te weten financieel directeur schadebedrijven, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus 2016 tot en met 13 december 2017 te Waalwijk en Opheusden, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) een of meer voorwerp(en), te weten een of meerdere geldbedrag(en) met een totaalwaarde van € 1.037.405,04, dan wel € 1.036.453,96, in elk geval € 1.035.546,46 (telkens) heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een of meer voorwerp(en), te weten voornoemd(e) geldbedrag(en), (telkens) gebruik heeft gemaakt en/of (telkens) van voorwerpen de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding, de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op voornoemd voorwerp was en/of heeft verborgen en/of verhuld wie voornoemd voorwerp voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit een of meer misdrijf/misdrijven.
hij op tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2016 tot en met 13 december 2017 in Nederland meermalen telkens opzettelijk geldbedragen van in totaal € 1.037.405,04 toebehorende aan [rechthebbende 1] en/of [rechthebbende 2] en/of [rechthebbende 3] en/of [rechthebbende 4] en welke goederen hij, verdachte, uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking, te weten financieel directeur schadebedrijven, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
hij op tijdstippen in de periode van 1 augustus 2016 tot en met 13 december 2017 in Nederland meermalen telkens voorwerpen te weten geldbedragen met een totaalwaarde van € 1.035.546,46 heeft verworven, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van de voornoemde geldbedragen gebruik heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, telkens wist dat bovenomschreven voorwerpen onmiddellijk afkomstig waren uit misdrijven.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
54 (vierenvijftig) maanden;
€ 1.035.546,46 (eenmiljoen vijfendertigduizend vijfhonderdzesenveertig euro en zesenveertig cent) ter zake van materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening;
€ 1.035.546,46 (eenmiljoen vijfendertigduizend vijfhonderdzesenveertig euro en zesenveertig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
365 (driehonderdvijfenzestig) dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;