Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
ueen onroerende zaak,,als gevolg van een zakelijke etikettering
van een in Nederland gelegen onroerende zaak, (gedeeltelijk) ophoudt belastbaar inkomen uit sparen en beleggen in Nederland te genieten zal een tijdsevenredige herleiding van het inkomen uit sparen en beleggen, plaatsvinden op grond van artikel 7.7 lid 4 Wet inkomstenbelasting 2001. Deze herleiding houdt in dat over het tijdvak waarin een pand geheel of gedeeltelijk als ondernemingsvermogen is geëtiketteerd er geen inkomen uit sparen en beleggen (over dat deel) in aanmerking wordt genomen.
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep gegrond, doch enkel voor zover het betreft de aanslag 2012;
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, doch enkel voor zover deze betreft de beslissing inzake de aanslag 2012;
- bevestigt de uitspraak van de Rechtbank voor het overige;
- verklaart het tegen de uitspraak van de Inspecteur ingestelde beroep voor zover het betreft de aanslag 2012 en de daarbij gegeven beschikking heffingsrente gegrond;
- vernietigt de uitspraken van de Inspecteur op het bezwaar tegen de aanslag 2012 en de desbetreffende beschikking heffingsrente;
- vermindert de aanslag 2012 tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 31.453 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van
- vermindert de beschikking heffingsrente voor het jaar 2012 dienovereenkomstig, en
- gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende het door deze ter zake van de behandeling van het hoger beroep bij het Hof betaalde griffierecht ten bedrage van € 124 aan hem vergoedt.