Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
31 maart 2016, nummer BRE 14/4669,in het geding tussen
1.Ontstaan en loop van het geding
De Rechtbank heeft de beroepen, in één geschrift verenigd, gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, teruggaaf verleend van omzetbelasting over de tijdvakken februari 2012 tot en met december 2012 en februari 2013 tot en met maart 2014 in die zin dat het tarief van 6% van toepassing is op de door belanghebbende verhuurde polyvalken, sup-boards en kano’s, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 1.857 en gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 328 aan haar vergoedt.
De Inspecteur heeft ter zake van de hoger beroepen, in één geschrift verenigd, verweerschriften ingediend.
2.Feiten
- de Fox 22 is geschikt om in te slapen, heeft een kooktoestel, maar geen toilet;
- de Sun 2000 is geschikt om in te slapen, maar heeft geen kooktoestel en geen toilet;
- de First 211 is geschikt om in te slapen, heeft geen toilet en er kan gekookt worden op een eenpits kookplaat;
- de First 25.7 is geschikt om in te slapen, heeft een toilet en er kan gekookt worden op een eenpits kookplaat;
- de First 31.7 is geschikt om in te slapen, heeft een toilet en een kooktoestel;
- de Sun Odyssey 32 is geschikt om in te slapen, heeft een toilet en een kooktoestel;
- de Oceanis 343 is geschikt om in te slapen, heeft een toilet en een kooktoestel; en
- de First 36.7 is geschikt om in te slapen, heeft een toilet en een kooktoestel.
- het ter beschikking stellen van een kajuitzeiljacht;
- de mogelijkheid om van de getroffen (onroerende) havenfaciliteiten en van het aangrenzende vaargebied (en aldus van de sportaccommodatie van belanghebbende) gebruik te maken;
- de mogelijkheid om van de overige, ten behoeve van de watersport te gebruiken onroerende faciliteiten gebruik te maken (zoals de toiletten, kleedruimten, douches en instructieruimte);
- het geven van instructies ten aanzien van het gebruik van het kajuitzeiljacht, alsmede van de invloed van het weer en van het vaargebied op het gebruik van het jacht;
- het ter beschikking stellen van de voor het beoefenen van de zeilsport benodigde aanvullende (watersport)attributen;
- het paraat blijven voor ‘raad en daad’ gedurende de gehele periode waarin er met een kajuitzeiljacht van belanghebbende wordt gezeild;
- het zorgdragen door de betrokken watersportondernemers voor de schoonmaak, de beveiliging en het beheer van de betrokken watersportaccommodatie en van de boten en sportattributen;
- het door belanghebbende zorgdragen (bijvoorbeeld bij de terbeschikkingstelling van kajuitzeiljachten voor zeilwedstrijden en races) voor de meetbrieven, de inschrijving en het verstrekken van de benodigde informatie aan de wedstrijdorganisatie.
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.
4.Gronden
28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1) (hierna: BTW-richtlijn), op grond waarvan de lidstaten het verlaagde btw-tarief mogen toepassen op het verlenen van ‘het recht gebruik te maken van sportaccommodaties’ (zie arrest van de Hoge Raad van 2 december 2011, nr. 11/00311, ECLI:NL:HR:2011:BU6507).
5.Beslissing
- vernietigtde uitspraak van de Rechtbank met betrekking tot het tijdvak augustus 2012, behoudens de beslissingen omtrent het gegrond verklaren van het beroep, het vernietigen van de uitspraak op bezwaar, het verlenen van teruggaaf van omzetbelasting in die zin dat het tarief van 6% van toepassing is op de door belanghebbende verhuurde polyvalken, sup-boards en kano’s, het griffierecht en de proceskosten;
- bepaaltdat alsnog teruggaaf van de op aangifte voldane omzetbelasting over het tijdvak augustus 2012 wordt verleend tot een bedrag van € 7.561 ter zake van het op de door belanghebbende verhuurde kajuitzeiljachten van toepassing zijnde tarief van 6%;
- gelastdat de Inspecteur aan belanghebbende het door deze ter zake van de behandeling van het hoger beroep bij het Hof betaalde griffierecht ten bedrage van € 503 vergoedt; en
- veroordeeltde Inspecteur in de kosten van het geding bij het Hof aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 1.252,50.