2.6.Het DIC ontving op 15 januari 2010 het volgende antwoord van de Portugese autoriteiten:
‘1- Concerning the trader “Soc. Comercial Vinicola [K] & Filhos”:
- VAT Number [nummer 5] .
- Authorized Warehousekeeper number [nummer 6] (statue since 1993).
- It has 1 Tax warehouse (located near Lisbon) and has authorization to hold, receive and dispatch beer, wine, intermediate products and spirits.
- In the last 3 years, it never stated reception of products cover by AAD from the Netherlands, only from FR (spirits/2007), GB (spirits /2007), DE (spirits), ES (wines) and IT (wines/spirits).
- Its activity (sales of alcoholic beverages, including spirits) was started in 1972.
2- After your mutual assistance request from September/2009, the competent customs officers went to Portuguese company facilities. In addition to company statements, several documentation was consulted, including the lists of its suppliers and customers. As we had already informed in our note 541, “referring to 2008, the Dutch trader isn’t reported in the suppliers list of Portuguese traders”.
3- Please find in attach the stamps and signature used on AAD by the Portuguese company. Note that those
stamps had already been sent to the NL authorities in our note 1202, dated 16/11/2009(your reference: 09/381/66230).
4- Finally we would like to alert to the following:
Through mutual administrative assistance, we know other similar cases, in which the Portuguese trader is referred as consignee of the goods (alcoholic beverages) in the AAD. Consignors are from ES, FR and NL (“ [L] ” and “ [M] ”) and its copies 3 have fake stamps with the Portuguese company name. In some cases, were also detected fake stamps of the Portuguese Customs.
Everything indicates that all these fraudulent consignments, which purpose is the illegal release for consumption in the UE, have the participation of the same people/group of people.’
De voor het onderhavig geval relevante bepalingen in de Wet op de Accijns (tekst 2008) luiden, voor zover van belang, als volgt:
Artikel 1 Wet op de accijns
‘1. Onder de naam accijns wordt een belasting geheven van:
(...)
d. overige alcoholhoudende produkten;
(...)
2. De accijns wordt verschuldigd ter zake van de uitslag (...) van de in het eerste lid bedoelde goederen.’
Artikel 2 Wet op de accijns
‘1. In deze wet en in de daarop gebaseerde regelingen wordt verstaan onder uitslag het brengen van een accijnsgoed buiten een plaats die voor dat soort accijnsgoed als accijnsgoederenplaats is aangewezen.
(...)
3. Als uitslag wordt niet aangemerkt het, met inachtneming van bij algemene maatregel van bestuur te stellen voorwaarden, brengen van een accijnsgoed vanuit een accijnsgoederenplaats naar:
(...)
b. een belastingentrepot;
(...)
5. De voorwaarden als bedoeld in het derde lid hebben betrekking op formaliteiten waaraan bij de overbrenging van accijnsgoederen moet worden voldaan.
(...)
7. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten behoeve van de uitvoering van dit artikel.’
Artikel 51 Wet op de accijns
‘1. De accijns wordt geheven van de vergunninghouder van de accijnsgoederenplaats.
(...)’
Artikel 86a Wet op de accijns
3. Wanneer met betrekking tot accijnsgoederen die vanuit Nederland zijn verzonden tijdens het intracommunautaire vervoer onder schorsing van de accijns een onregelmatigheid of een overtreding in Nederland wordt begaan, worden deze goederen geacht te zijn uitgeslagen uit de accijnsgoederenplaats van waaruit de accijnsgoederen zijn overgebracht.
4. Wanneer tijdens het in het derde lid bedoelde vervoer van accijnsgoederen blijkt dat deze goederen niet op de plaats van bestemming zijn aangekomen en niet kan worden vastgesteld waar de onregelmatigheid of de overtreding is begaan, wordt deze geacht te zijn begaan in Nederland en worden deze goederen geacht te zijn uitgeslagen uit de accijnsgoederenplaats van waaruit de accijnsgoederen zijn overgebracht, tenzij binnen een termijn van vier maanden vanaf de datum van verzending van de goederen wordt aangetoond dat de handeling regelmatig was of dat de onregelmatigheid of de overtreding daadwerkelijk werd begaan in een andere lid-staat.
(...)
6. Indien in de gevallen bedoeld in het tweede of vierde lid binnen een termijn van drie jaar te rekenen vanaf de datum van opstelling van het geleidedocument wordt vastgesteld dat de onregelmatigheid of overtreding daadwerkelijk werd begaan in een andere lid-staat is de accijns in die lid-staat verschuldigd tegen het op de datum van verzending geldende tarief en wordt de aanvankelijk in Nederland geheven accijns teruggegeven zodra is aangetoond dat de accijns in de andere lid-staat is voldaan.(...)’
Artikel 2a van het Uitvoeringsbesluit accijns
‘1. Het brengen, bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel b, c of d, van de wet, van een accijnsgoed vanuit een accijnsgoederenplaats naar een belastingentrepot, naar een in een andere lid-staat gevestigd geregistreerd bedrijf of naar een in een andere lid-staat gevestigd niet-geregistreerd bedrijf dient te kunnen worden aangetoond met een geleidedocument.
2. Het geleidedocument wordt opgemaakt door de vergunninghouder van de accijnsgoederenplaats van waaruit de accijnsgoederen worden overgebracht.
3. De in het eerste lid bedoelde geadresseerde draagt zorg voor de terugzending van het derde exemplaar van het geleidedocument, en wel uiterlijk binnen twee weken na de maand waarin de accijnsgoederen door de geadresseerde zijn ontvangen.
4. Het terugzendingsexemplaar, bedoeld in het derde lid, dient door de in het eerste lid bedoelde geadresseerde te zijn voorzien van de volgende vermeldingen:
a. het adres van het kantoor van de belastingautoriteiten waaronder de geadresseerde ressorteert;
b. datum en plaats van ontvangst van de accijnsgoederen;
c. vermelding van eventuele verschillen tussen de ontvangen accijnsgoederen en de gegevens met betrekking tot die accijnsgoederen op het geleidedocument. In geval van overeenstemming moet de vermelding "zending conform" worden aangebracht;
d. het registratienummer van het terugzendingsexemplaar dat kan worden afgegeven door de bevoegde autoriteiten van de lid-staat waar de geadresseerde bedoeld in het eerste lid is gevestigd en/of het visum van de bevoegde autoriteiten van die lid-staat indien het terugzendingsexemplaar volgens de wettelijke bepalingen van die lid-staat moet worden gecertificeerd of geviseerd;
e. de geautoriseerde handtekening van de geadresseerde.
5.Indien het terugzendingsexemplaar van het geleidedocument niet wordt terugontvangen voorzien van de in het vierde lid bedoelde vermeldingen, stelt de vergunninghouder van de accijnsgoederenplaats van waaruit de accijnsgoederen zijn verzonden de inspecteur daarvan in kennis uiterlijk binnen drie maanden na de datum van verzending van de accijnsgoederen. (…)’.