Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 16 november 2023
[X] te [Z] , belanghebbende,
de inspecteur van de Belastingdienst, de Inspecteur,
Procesverloop
Feiten
Oordeel van de Rechtbank
Ambtshalve vermindering
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 16 november 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een verzoek om ambtshalve vermindering van navorderingsaanslagen inkomstenbelasting voor de jaren 2012 tot en met 2014. De belanghebbende had op 19 april 2021 een verzoek ingediend, maar de Inspecteur heeft dit verzoek afgewezen omdat het niet tijdig was ingediend, gezien de vijfjaarstermijn die is vastgesteld in artikel 45aa van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 2001. De rechtbank had eerder het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, en het Hof bevestigde deze uitspraak. De belanghebbende stelde dat de termijn pas begon te lopen na een arrest van de Hoge Raad op 9 april 2021, maar het Hof oordeelde dat de vijfjaarstermijn al was verstreken. Ook het verzoek om vergoeding van immateriële schade werd afgewezen, omdat de redelijke termijn voor de behandeling van de zaak niet was overschreden. Het Hof concludeerde dat de Inspecteur terecht het verzoek om ambtshalve vermindering had afgewezen en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.