5.3.1.Belanghebbende bepleit dat de Inspecteur niet bevoegd was na te vorderen. Van een fout als bedoeld in artikel 16, lid 2, aanhef en letter c, AWR is naar zijn mening geen sprake. Dat de Inspecteur de primitieve aanslag heeft opgelegd naar een te laag bedrag is volgens belanghebbende niet te wijten aan een geautomatiseerd proces. Bij het opleggen van de aanslag zijn namelijk meerdere handmatige handelingen en beoordelingen verricht. In het bijzonder wijst belanghebbende op de vaststelling van de omzet van de eenmanszaak, het bedrag aan voorbelasting, het invoeren van het verslag van heffing en de uitvoering van een administratieve toets. In de aanslagfase heeft de Inspecteur naar de mening van belanghebbende op zes punten steken laten vallen, waardoor navordering afstuit op een ambtelijk verzuim dan wel een beoordelingsfout:
Nadat de Inspecteur op verzoek van belanghebbende een standpunt had ingenomen, heeft hij verzuimd een behandelvoornemen op te nemen in het systeem.
Bij het uitvoeren van een administratieve toets op de primitieve aanslag heeft de Inspecteur zich ten onrechte beperkt tot een marginale beoordeling.
De Inspecteur heeft bij het opleggen van de aanslag nagelaten om het systeem te raadplegen waarin de leveringsakten van aandelen worden geregistreerd.
De Inspecteur heeft nagelaten om nadat het standpunt was ingenomen, de voortgang van het proces te monitoren.
De Inspecteur heeft bij het regelen van de aanslag nagelaten het computerprogramma GBV (Generieke Bezwaar- en Verzoekvoorziening), waarin het verslag van heffing en de correspondentie over de standpuntbepaling waren opgenomen, te raadplegen.
De Inspecteur heeft ten onrechte nagelaten conform de eerder genoemde werkinstructie te handelen.
Belanghebbende betoogt voorts dat de Inspecteur het standpunt dat hij te kwader trouw was te laat heeft ingenomen. Indien het standpunt toch behandeld dient te worden, betwist hij dat hij te kwader trouw is geweest. Het enkele nalaten om aangifte te doen is voor die gevolgtrekking volgens belanghebbende onvoldoende. Bovendien ontbreekt een causaal verband tussen dit nalaten en de onjuiste vaststelling van de primitieve aanslag, aldus belanghebbende.