Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Uitgangspunten in cassatie
De termijn voor het opleggen van aanslagen in de IB/PVV voor de jaren 2002 tot en met 2010 was al verstreken toen de Inspecteur belanghebbende uitnodigde tot het doen van aangifte voor deze jaren.
3.Beoordelingen van de middelen
Hieraan doet niet af dat in de memorie van antwoord bij het voorstel voor artikel 6 AWR is opgemerkt dat het eerste lid van dat artikel ziet op het aangiftebiljet, waarin gegevens worden gevraagd ten behoeve van de vaststelling van de “definitieve aanslag”. [3] Dat antwoord is gegeven op een vraag uit de Tweede Kamer of een afzonderlijk aangiftebiljet zal worden gebruikt ten behoeve van de voorlopige aanslag. [4] De term definitieve aanslag is hier dus bedoeld als tegenstelling tot de voorlopige aanslag. Deze passage houdt niet in dat de verplichting om – daartoe uitgenodigd – aangifte te doen, niet zou kunnen worden gebruikt met het oog op het vaststellen van een navorderingsaanslag. De omstandigheid dat de inspecteur informatie die bij de aangifte wordt verstrekt, ook had kunnen verkrijgen met gebruikmaking van zijn in artikel 47 AWR bedoelde bevoegdheid, doet aan het voorgaande evenmin af.
Het hiervoor in 2.5.1 weergegeven oordeel van het Hof is juist.