ECLI:NL:HR:2010:BN3830
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- A.R. Leemreis
- E.N. Punt
- P.M.F. van Loon
- Rechtspraak.nl
Cassatie over navorderingsaanslag vennootschapsbelasting en kwade trouw
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem. De zaak betreft een navorderingsaanslag in de vennootschapsbelasting die aan X B.V. is opgelegd voor het jaar 1997. De Inspecteur had een verhoging van de nageheven belasting van honderd procent opgelegd, waarvan de helft was kwijtgescholden. Na bezwaar van belanghebbende werd de navorderingsaanslag verminderd, maar de Staatssecretaris ging in hoger beroep bij het Hof, dat de uitspraak op bezwaar en de navorderingsaanslag vernietigde. De Staatssecretaris stelde cassatie in, waarop belanghebbende een verweerschrift indiende en incidenteel beroep in cassatie instelde.
De Hoge Raad oordeelt dat in cassatie moet worden vastgesteld of belanghebbende te kwader trouw was bij het niet opnemen van een voordeel in de aangifte. Het Hof had geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor kwade trouw, ondanks dat de waarde van het complex hoger was dan de door belanghebbende gehanteerde prijs. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof onvoldoende gemotiveerd heeft waarom het niet tot de conclusie kwam dat belanghebbende te kwader trouw was. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het Hof en verwijst de zaak terug naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van de motivering van de oordelen van lagere rechters, vooral in belastingzaken waar kwade trouw een cruciale rol speelt. De Hoge Raad verklaart het incidentele beroep van belanghebbende ongegrond en het principale beroep van de Staatssecretaris gegrond, wat leidt tot de vernietiging van de eerdere uitspraak en verwijzing voor verdere behandeling.