Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.Tenlastelegging
Belangrijkste is toch voor de mensen hier op de markt de Hagenaars, Hagenezen en Scheveningers zoals [betrokkene 1] dat altijd netjes en terecht noemt. Voor die mensen doen we het nu. Die stemmen nu op een veiliger en socialer en in ieder geval een stad met minder lasten en als het even kan ook wat minder Marokkanen.”
3.Procesgang
4.Vordering van de advocaten-generaal
5.Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
ten aanzien van feit 4
onbeperktingesteld en daarmee mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak van het onder feit 4 tenlastegelegde. Door het Openbaar Ministerie is
geenhoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde feit. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het namens hem ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak van het onder feit 4 tenlastegelegde.
6.Het vonnis waarvan beroep
7.Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging
politiekeverantwoordelijkheid van de minister berust bij het parlement en niet bij de strafrechter. Het is aan de strafrechter, in dit geval het hof, om te beoordelen of het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de vervolging van de verdachte. Het hof heeft daarbij als taak te toetsen of is gehandeld in strijd met de beginselen van een goede procesorde en het recht van de verdachte op een eerlijk proces, zoals onder meer is neergelegd in artikel 6 EVRM. Bij die beoordeling dient het hof niet alleen het optreden en de handelwijze van (leden van) het Openbaar Ministerie, maar, in dit geval, gelet op de verweren van de verdediging, ook die van de minister en (de ambtenaren van) het ministerie te betrekken.
eventuele[cursivering hof] vervolging van Wilders” [17] . In een andere e-mail [18] schrijft een ambtenaar van het ministerie aan een andere ambtenaar van het ministerie dat “het niet onwaarschijnlijk is dat in de MR van morgen (
het hof begrijpt: ministerraad van 21 maart 2014) de vraag aan de orde zal zijn of vervolging van Wilders kansrijk is” en in nog een andere e-mail [19] “dat een vervolging geen schijn van kans heeft”. Er wordt een spreeklijn en woordvoeringslijn afgestemd. Die luidt: “Ik ben bekend met de vragen rond uitspraken van de heer Wilders. Het
8.Beoordeling van de tenlastelegging
dat altijd netjes en terecht noemt. Voor die mensen doen we het nu. Die stemmen nu op een veiliger en socialer en in ieder geval een stad met minder lasten en als het even kan ook wat minder Marokkanen.” [40]
Een ieder heeft recht op vrijheid van meningsuiting. Dit recht omvat de vrijheid een mening te koesteren en de vrijheid om inlichtingen of denkbeelden te ontvangen of te verstrekken, zonder inmenging van enig openbaar gezag en ongeacht grenzen. Dit artikel belet Staten niet radio- omroep-, bioscoop- of televisieondernemingen te onderwerpen aan een systeem van vergunningen.
Daar de uitoefening van deze vrijheden plichten en verantwoordelijkheden met zich brengt, kan zij worden onderworpen aan bepaalde formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, die bij de wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de nationale veiligheid, territoriale integriteit of openbare veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen, om de verspreiding van vertrouwelijke mededelingen te voorkomen of om het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht te waarborgen.
en ik mag het eigenlijk niet zeggen, want er wordt aangifte tegen je gedaan, en misschien zijn er zelfs D66 officieren die het in proces aandoen (…)”.Hieruit leidt het hof af dat de verdachte, toen hij de tenlastegelegde uitlating op 19 maart 2014 deed, welke uitlating overeenkomsten vertoonde met de uitlating van 12 maart 2014, en waarvan hij zelf aangaf dat hij het eigenlijk niet mag zeggen, er al rekening mee hield dat hij voor die uitlating strafrechtelijk vervolgd zou (kunnen) gaan worden. De stelling van de verdediging dat de verdachte met zijn uitlating slechts een onderdeel van de partijstandpunten van de PVV heeft uitgedragen en niet de bedoeling had om te beledigen kan aan het voorgaande niet afdoen [67] . Het verweer wordt verworpen.
mensen (toevoeging hof)stemmen (…) op een stad met minder lasten en als het even kan ook wat minder Marokkanen”. Voorts stelt het hof vast dat de verdachte de uitlating deed in het kader van een (televisie)interview, op straat te midden van de bezoekers van de markt, welk interview direct voorafgegaan werd door het flyeren en aanvankelijk werd gehouden met de fractievoorzitter van de Haagse afdeling van de PVV en kort daarop met de verdachte en de Haagse lijsttrekker samen. Uit de vraag van de verdachte na het interview aan zijn partijgenoot [betrokkene 2] of hij “dit wel zo kon zeggen” leidt het hof af dat de uitlating onvoorbereid was en niet van tevoren was doordacht.
9.Bewezenverklaring
10.Bewijsvoering
11.Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
12.Strafbaarheid van de verdachte
13.Straf of maatregel
14.Vorderingen van de benadeelde partijen
- [benadeelde partij 4] (bijgestaan door mrs. G. Sluiter en B. van Straaten)
- [benadeelde partij 5] (bijgestaan door mr. E.D. van Elst)
- [benadeelde partij 6] (bijgestaan door mr. A. Cinar)
- [benadeelde partij 7] (bijgestaan door mr. D.M.P. van Eijsden)
- [benadeelde partij 8] (bijgestaan door mr. L. Nix)
- [benadeelde partij 9]
- [benadeelde partij 10]
- [benadeelde partij 11]
- [benadeelde partij 12]
- [benadeelde partij 13]
- [benadeelde partij 14]
- [benadeelde partij 15]
- [benadeelde partij 16]
- [benadeelde partij 17]
- [benadeelde partij 18]
- [benadeelde partij 19]
- [benadeelde partij 20]
- [benadeelde partij 21]
- [benadeelde partij 22]
- [benadeelde partij 23]
- [benadeelde partij 24]
- [benadeelde partij 25]
- [benadeelde partij 26]
- [benadeelde partij 27]
- [benadeelde partij 28]
- [benadeelde partij 29]
- [benadeelde partij 30]
- [benadeelde partij 31]
- [benadeelde partij 32]
- [benadeelde partij 33]
- [benadeelde partij 34]
- [benadeelde partij 35]
- [benadeelde partij 36]
- [benadeelde partij 37]
- [benadeelde partij 38]
- [benadeelde partij 39].
geen straf of maatregelwordt opgelegd.
benadeelde partijen[benadeelde partij 40], [benadeelde partij 41] en [benadeelde partij 42] niet-ontvankelijk in hun vorderingen tot schadevergoeding.
benadeelde partijenin hun vorderingen tot schadevergoeding niet-ontvankelijk, onder de bepaling dat zij hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen:
- [benadeelde partij 1]
- [benadeelde partij 2]
- [benadeelde partij 3]
- [benadeelde partij 4]
- [benadeelde partij 5]
- [benadeelde partij 6]
- [benadeelde partij 7]
- [benadeelde partij 8]
- [benadeelde partij 9]
- [benadeelde partij 10]
- [benadeelde partij 11]
- [benadeelde partij 12]
- [benadeelde partij 13]
- [benadeelde partij 14]
- [benadeelde partij 15]
- [benadeelde partij 16]
- [benadeelde partij 17]
- [benadeelde partij 18]
- [benadeelde partij 19]
- [benadeelde partij 20]
- [benadeelde partij 21]
- [benadeelde partij 22]
- [benadeelde partij 23]
- [benadeelde partij 24]
- [benadeelde partij 25]
- [benadeelde partij 26]
- [benadeelde partij 27]
- [benadeelde partij 28]
- [benadeelde partij 29]
- [benadeelde partij 30]
- [benadeelde partij 31]
- [benadeelde partij 32]
- [benadeelde partij 33]
- [benadeelde partij 34]
- [benadeelde partij 35]
- [benadeelde partij 36]
- [benadeelde partij 37]
- [benadeelde partij 38]
- [benadeelde partij 39].