Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep
- de memorie van grieven
- de memorie van antwoord.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over twee effectenleaseovereenkomsten tussen Dexia Nederland B.V. en een afnemer. Dexia had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, dat op 21 december 2023 was uitgesproken. De afnemer had bij de kantonrechter gevorderd dat Dexia onrechtmatig had gehandeld en dat zij schadevergoeding diende te betalen. De kantonrechter had de vorderingen van de afnemer grotendeels toegewezen en de vorderingen van Dexia afgewezen.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep opnieuw behandeld en geconcludeerd dat Dexia niet kon aantonen dat de vordering van de afnemer was verjaard. Het hof oordeelde dat Dexia wist of behoorde te weten dat de tussenpersoon, Spaar Select, zonder de vereiste vergunning als financieel adviseur had opgetreden. Dit leidde tot de conclusie dat Dexia in strijd had gehandeld met de regelgeving omtrent effectenbemiddeling. Het hof bevestigde dat de vergoedingsplicht van Dexia volledig in stand blijft, zowel voor de restschuld als voor de reeds betaalde rente en kosten. Dexia werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de afnemer in het hoger beroep.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van effecteninstellingen bij het aangaan van overeenkomsten met afnemers, vooral wanneer er sprake is van advisering door tussenpersonen zonder de juiste vergunningen. Het hof heeft de eerdere uitspraken van de Hoge Raad in deze context betrokken, wat de juridische basis voor de beslissing versterkt.