Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep
- de memorie van grieven
- de memorie van antwoord.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over twee effectenleaseovereenkomsten tussen Dexia Nederland B.V. en een afnemer. Dexia had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Overijssel, dat op 6 april 2023 was uitgesproken. De afnemer had bij de kantonrechter gevorderd dat Dexia onrechtmatig had gehandeld door hem als cliënt te accepteren, terwijl de tussenpersoon, Spaar Select, niet over de vereiste vergunning beschikte om advies te geven. De kantonrechter had Dexia veroordeeld tot schadevergoeding aan de afnemer, wat Dexia in hoger beroep aanvecht.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep gevolgd, waarbij Dexia grieven heeft aangevoerd tegen het bestreden vonnis. De kern van de zaak draait om de vraag of de afnemer door Spaar Select is geadviseerd en of Dexia hiervan op de hoogte was of had moeten zijn. Het hof concludeert dat Dexia in strijd heeft gehandeld met de regelgeving omtrent effectenbemiddeling, omdat zij de afnemer had moeten weigeren op basis van het advies dat door Spaar Select was gegeven. Het hof bevestigt dat de vergoedingsplicht van Dexia volledig in stand blijft, zowel voor de restschuld als voor de reeds betaalde rente en kosten. Dexia wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de afnemer in het hoger beroep.
De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van effecteninstellingen bij het aangaan van overeenkomsten met cliënten, vooral wanneer er sprake is van advisering door tussenpersonen zonder vergunning. Het hof verwijst naar eerdere arresten van de Hoge Raad die relevant zijn voor de beoordeling van de advisering en de vergunningplicht.