Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep
- de memorie van grieven
- de memorie van antwoord
- de akte uitlaten producties van Dexia
- de antwoordakte van de afnemer.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over een effectenleaseovereenkomst tussen Dexia Nederland B.V. en een afnemer. De afnemer had eerder bij de kantonrechter in Enschede een vordering ingesteld tegen Dexia, waarin hij stelde dat Dexia onrechtmatig had gehandeld door hem als cliënt te accepteren, terwijl de tussenpersoon, Spaar Select, niet over de vereiste vergunning beschikte om advies te geven. De kantonrechter had de vorderingen van de afnemer toegewezen en Dexia veroordeeld tot schadevergoeding. Dexia ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep opnieuw beoordeeld en geconcludeerd dat de afnemer inderdaad door Spaar Select is geadviseerd, en dat Dexia dit wist of behoorde te weten. Het hof oordeelde dat Dexia in strijd heeft gehandeld met de regelgeving omtrent effectenbemiddeling, wat betekent dat de vergoedingsplicht van Dexia volledig in stand blijft. Het hof heeft de vorderingen van Dexia afgewezen en de eerdere uitspraak van de kantonrechter bekrachtigd. Dexia is veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de afnemer in het hoger beroep.
De zaak benadrukt de verantwoordelijkheden van effecteninstellingen bij het aangaan van overeenkomsten met cliënten, vooral wanneer er sprake is van advisering door tussenpersonen zonder de juiste vergunningen. Het hof heeft ook verwezen naar eerdere arresten van de Hoge Raad die relevant zijn voor de beoordeling van de advisering en de vergunningplicht.