Uitspraak
1.INLEIDING
- ‘Sir’;
- ‘ENEMY FOR ALL MOTHERFUCKER(S)’;
- ‘TICKET TO HELL MOTHERFUCKERS’;
- ‘LAST MAN STANDING’.
- alle processen-verbaal van de terechtzittingen van de rechtbank tegen ieder van de Eris-verdachten, met uitzondering van de processen-verbaal over de persoonlijke omstandigheden van de verdachten;
- alle processen-verbaal van (getuigen)verhoor door de rechter-commissaris die in de zaken van één of meer van de verdachten zijn opgemaakt, met uitzondering van enkele getuigenverklaringen in de zaak Waterspin die alleen in de zaken van verdachten [medeverdachte 13] en [medeverdachte 19] zijn opgenomen;
- documenten en bescheiden die, op initiatief van de verdediging of anderszins, gedurende de procedure zijn toegevoegd aan het dossier in de zaak tegen één of meer verdachten.
2.Het vonnis van de rechtbank
- het medeplegen van moord op [slachtoffer 4] (deelonderzoek Lis);
- het deelnemen aan een criminele organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
3.Het hoger beroep
- [benadeelde partij 6] , bijgestaan door mr. F.J.M. Hamers;
- [benadeelde partij 2] , bijgestaan door mr. F.J.M. Hamers;
- [benadeelde partij 3] , bijgestaan door mr. F.J.M. Hamers;
- [benadeelde partij 4] , bijgestaan door mr. F.J.M. Hamers.
4.De tenlastelegging
5.De voorvragen, overwegingen en algemene conclusies over de kroongetuige en overwegingen over het onderzoek aan gegevensdragers en locatiegegevens
het hof begrijpt: in zijn hoedanigheid van getuige]. De officier van justitie verbond zich om bij volledige nakoming door [kroongetuige] van de overeenkomst de strafeis voor zijn aandeel in de dealfeiten op twaalf jaren gevangenisstraf te stellen. Daarbij werd opgemerkt dat de strafeis tegen een verdachte die geen kroongetuige is, bij gelijke omstandigheden een gevangenisstraf van 24 jaren zou bedragen (de basisstrafeis). De strafvervolging van [kroongetuige] zou zich, behoudens bij gewijzigde omstandigheden, uitstrekken tot het medeplegen van de moord op [slachtoffer 21] , het medeplegen van het voorhanden hebben van twee vuurwapens, het medeplegen van opzetheling van twee personenauto’s, het medeplegen van opzettelijk gebruikmaken van een valse kentekenplaat, en ook – bij voldoende bewijs – het medeplegen van poging doodslag dan wel bedreiging en vernieling op 28 en 29 juni 2017 in Doorn en tot deelname aan een criminele organisatie.
. [1] Het hof wijst er overigens in dit verband op dat [kroongetuige] de kluisverklaringen al heeft afgelegd voordat met hem de in artikel 226g, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering bedoelde afspraak is gemaakt, dus zonder dat hij wist of de afspraak zou worden gemaakt en, zo ja, onder welke voorwaarden, terwijl de details van de toegezegde feitelijke maatregelen voor de bescherming van [kroongetuige] nóg later, pas kort voor het aflopen van de gevangenisstraf worden bepaald. Er is dus geen aanwijzing dat er sprake is van verboden toezeggingen in het kader van de beschermingsovereenkomst, laat staan dat onder invloed van verboden toezeggingen in strijd met de waarheid zou zijn verklaard.
- De informatie van de kroongetuige is geheel nieuw en wordt pas later in het onderzoek bevestigd door gegevens waarvan de kroongetuige niet op de hoogte kon zijn;
- De informatie kan worden bevestigd met zich al in het dossier bevindende onderzoeksresultaten of andere gegevens waarvan de kroongetuige op de hoogte kon zijn;
- De informatie wordt verkregen naar aanleiding van aan de kroongetuige voorgehouden onderzoeksresultaten.
- De verklaring van de kroongetuige dat een zekere “ [naam gelijkend op naam 45] ” of “ [naam gelijkend op naam 45] ” opdrachtgever voor een aantal liquidaties was, komt overeen met een PGP-gesprek tussen [medeverdachte 14] en ‘The wizzard’ waarin “ [naam gelijkend op naam 45] ” als opdrachtgever wordt genoemd;
- De kroongetuige heeft verklaard dat [medeverdachte 14] hem een A4’tje met een foto van
- [medeverdachte 14] zou opdracht hebben gegeven voor de beschieting van een woning aan de [adres] in Doorn. Op gegevensdragers van [medeverdachte 14] is een beeldopname van een PGP-gesprek aangetroffen waarin wordt gesproken over een donkere straat met bomen bij de afslag Maarn (Doorn) van de A12. Ook is op die gegevensdrager een afbeelding van een printje van een routebeschrijving van Google Maps van ‘Mijn locatie’ naar de [adres] in Doorn gevonden;
- [medeverdachte 14] zou zijn benaderd door [medeverdachte 18] omdat zijn zoon in de problemen was gekomen door een vergismoord. Onder [medeverdachte 14] zijn beeldopnames van whatsappgesprekken en PGPgesprekken tussen beiden van ongeveer twee weken na de betreffende vergismoord over de zoon van [medeverdachte 18] aangetroffen;
- Het geld voor de moord op [slachtoffer 21] zou op de dag na de moord door een motorrijder zijn opgehaald. Op gegevensdragers van [medeverdachte 14] is de volgende chat van
Landeck) heeft het hof geoordeeld dat voor het verkrijgen van toegang tot dergelijke gegevens voorafgaande toestemming nodig is van een rechterlijke instantie of een onafhankelijk, niet bij de opsporing betrokken, bestuursorgaan indien er een kans is dat die toegang het mogelijk maakt nauwkeurige conclusies over iemands privéleven te trekken. [4]
Prokuratuur) is de Hoge Raad tot het oordeel gekomen dat de onder andere in artikel 126n van het Wetboek van Strafvordering neergelegde bevoegdheden tot het vorderen van
Prokuratuur) aanleiding gezien te bepalen dat als de officier van justitie verkeers- en locatiegegevens wil verkrijgen die meer omvatten dan uitsluitend identificerende gegevens, hij gehouden is een schriftelijke machtiging van de rechter-commissaris te vorderen voor het vorderen van die gegevens. [8]
6.De waardering van het bewijs en de conclusies van de veredelingen
- [medeverdachte 2] is de gebruiker van het PGP-account ‘The wizzard’;
- [medeverdachte 4] is de gebruiker van de PGP-accounts ‘B.I.G’, ‘Keyser soze’ en ‘Keyser soze0’;
- [medeverdachte 6] is de gebruiker van het PGP-account ‘Max Payne’ en [medeverdachte 6] heeft de bijnamen ‘ [bijnaam medeverdachte 6] ’/’ [bijnaam medeverdachte 6] ’ en ‘Max’;
- [medeverdachte 3] is van 22 tot en met 24 februari 2017 de gebruiker van het PGP-account ‘CB1D45’ en [medeverdachte 3] heeft de bijnamen ‘ [bijnaam medeverdachte 3] ’/‘ [bijnaam medeverdachte 3] ’;
- [medeverdachte 7] is van 14 maart 2017 tot en met 17 maart 2017 de gebruiker van het
- [verdachte] heeft de bijnaam ‘ [bijnaam medeverdachte 10] ’;
- [medeverdachte 18] heeft de bijnaam ‘ [bijnaam medeverdachte 18] ’;
- [medeverdachte 17] is de gebruiker van het PGP-account ‘Storing’.
De liquidatie van [slachtoffer 4]
Getuigen
Getuigen plaats delict
Getuige [getuige 16] en getuige [getuige 3]
Forensisch onderzoek
Hulzen
DNA
- stuk capuchon (AAKH3041NL)
- onderdeel T-shirt (AAKH3042NL)
- onderdeel vest dun (AAKH3043NL)
- onderdeel vest dik (AAKH3044NL)
- diverse stukken textiel (AAKH3045NL)
- stuk van een zool (AAKH3046NL).
- stuk capuchon (AAKH3041NL)
- onderdeel T-shirt (AAKH3042NL)
- onderdeel trui (AAKH3043NL)
- onderdeel vest (AAKH3044NL)
- diverse stukken textiel (AAKH3045NL).
TomTom
Beschouwing naar aanleiding van het forensisch onderzoek en de
Het scenario waarbij [medeverdachte 14] , [medeverdachte 15] en [verdachte] betrokkenheid hebben
- [medeverdachte 14] de opdracht heeft gegeven [slachtoffer 4] te liquideren;
- aangenomen mag worden dat personen uit de omgeving van [medeverdachte 14] de liquidatie van [slachtoffer 4] hebben uitgevoerd;
- [medeverdachte 15] en [verdachte] actief waren in het chapter Den Haag van Caloh Wagoh onder leiding van [medeverdachte 9] ;
- [medeverdachte 9] had gewild dat [verdachte] op 29 juni 2017 met [medeverdachte 15] was meegegaan om een woning in Doorn te beschieten;
- DNA van [medeverdachte 15] en [verdachte] op door de daders gedragen kleding is gevonden;
- de sporen geen match met andere personen inclusief veertien personen uit het onderzoek Eris heeft opgeleverd; en omdat
- er geen aanwijzingen zijn dat andere personen uit de omgeving van [medeverdachte 14] de moord op [slachtoffer 4] hebben gepleegd;
De rollen van [medeverdachte 14] , [medeverdachte 15] en [verdachte]
De rol van [medeverdachte 9]
De criminele organisatie
De deelnemers aan de criminele organisatie
De rol van [verdachte]
7.De bewezenverklaring
of omstreeks21 september 2017 te Spijkenisse,
gemeente Nissewaard, althans in Nederland,tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 4] van het leven heeft beroofd, door met
(een
)vuurwapen
(s) (een)kogel
(s
)in het lichaam van [slachtoffer 4] te schieten;
of omstreeksde periode van
1 januari1 september 2017 tot en met
21 november 201830 september 2017
te ‘s-Gravenhage en/of Leiden en/of Almere en/of Rotterdam en/of Spijkenisse en/of Breukelen en/of Mijdrecht en/of Zoetermeer en/of Doorn en/althans (elders)in Nederland,
al dan niet als oprichter, leider en/of bestuurder,heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit hem, verdachte, en
/of (al dan niet in wisselende samenstellingen) een of meermedeverdachten
[zijnde overwegend leden van de zogenaamde MC (MotorClub) Caloh Wagoh], welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten
(onder meer):
- het opzettelijk en
- voorbereiding daarvan (zoals bedoeld en omschreven in artikel 46 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht), en/of
- het voorhanden hebben van
8.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
9.De strafbaarheid van de verdachte
10.De oplegging van straf
11.De vorderingen van de benadeelde partijen
Het toetsingskader voor schokschade
- De aard, de toedracht en de gevolgen van de jegens het primaire slachtoffer gepleegde onrechtmatige daad, waaronder de intentie van de dader en de aard en ernst van het aan het primaire slachtoffer toegebrachte leed.
- De wijze waarop het secundaire slachtoffer wordt geconfronteerd met de jegens het primaire slachtoffer gepleegde onrechtmatige daad en de gevolgen daarvan. Daarbij kan onder meer worden betrokken of hij door fysieke aanwezigheid of anderszins onmiddellijk kennis kreeg van het onrechtmatige handelen jegens het primaire slachtoffer, of dat hij nadien met de gevolgen van dit handelen werd geconfronteerd. Bij een latere confrontatie kan een rol spelen in hoeverre die onverhoeds was. Bij het aan dit gezichtspunt toe te kennen gewicht kan meewegen of het secundaire slachtoffer beroepsmatig of anderszins bedacht moest zijn op een dergelijke schokkende gebeurtenis.
- De aard en hechtheid van de relatie tussen het primaire slachtoffer en het secundaire slachtoffer, waarbij geldt dat bij het ontbreken van een nauwe relatie niet snel onrechtmatigheid kan worden aangenomen.
materiëleschade bestaat uit de volgende posten:
- medische kosten bestaande uit kosten psycholoog (€ 280,-) en kosten psycholoog/psychiater (ziekenhuis) (€ 697,35);
- medische kosten dochter [benadeelde partij 2] (€ 230,-);
- kosten lijkbezorging, bestaande uit uitvaartkosten (€ 1.500,-), reiskosten voor bezoek aan crematorium, uitvaartcentrum, psycholoog, politie en de officier van justitie (665 km * € 0,26 = € 172,90) en parkeerkosten (€ 8,40);
- gederfd levensonderhoud (€ 82.991,46).
immateriëleschade is gebaseerd op schokschade.
materiëleschade toegewezen tot een bedrag van € 1.503,28 (de uitvaartkosten en de daarmee gepaard gaande reiskosten) en voor het overige niet-ontvankelijk verklaard. De niet-toegewezen onderdelen betreffen overige reiskosten, medische kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt ten behoeve van zichzelf, medische kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt ten behoeve haar dochter en een vergoeding voor gederfd levensonderhoud. De rechtbank heeft de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot vergoeding van
immateriëleschade.
Het standpunt van het openbaar ministerie
materiëleschadevergoeding moet worden toegewezen op de wijze waarop de rechtbank dat heeft gedaan. De advocaten-generaal achten de gevorderde vergoeding van
immateriëleschade niet toewijsbaar, omdat onvoldoende is komen vast te staan dat bij de benadeelde partij sprake is van geestelijk letsel. Het geschiktheidsattest van 9 januari 2024 is voor het aannemen van dergelijk letsel niet genoeg, aangezien daarin alleen wordt opgemerkt dat de arts heeft vastgesteld dat de benadeelde partij lijdt aan een posttraumatische stressstoornis door de confrontatie met de gewelddadige dood van haar partner en verdere toelichting of uitleg ontbreekt.
Het standpunt van de verdediging
materiëleschade op het standpunt gesteld dat van de medische kosten niet voldoende is onderbouwd dat die het gevolg zijn van het tenlastegelegde en dat de gevorderde kosten van levensonderhoud onvoldoende zijn onderbouwd. Nadere berekening van deze laatste kostenpost zou een onredelijke belasting van het strafgeding meebrengen. Ten aanzien van de gevorderde uitvaartkosten heeft de verdediging geen (afzonderlijk) verweer gevoerd. Voor de gevorderde vergoeding van
immateriëleschade geldt volgens de verdediging dat niet is komen vast te staan dat bij de benadeelde partij sprake is van geestelijk letsel, zodat ook die vordering moet worden afgewezen, althans dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in die vordering.
Het oordeel van het hof
materiëleschadevergoeding bestaat uit gederfd levensonderhoud (primair
immateriëleschadevergoeding (€ 30.000,-, dan wel € 15.000,-) is primair gebaseerd op schokschade en subsidiair op schade door aantasting in de persoon op andere wijze.
materiëleschade, toegewezen tot een bedrag van € 14.700,- (vergoeding voor gederfd levensonderhoud) en voor het overige niet-ontvankelijk verklaard. Het niet-toegewezen onderdeel betreft de medische kosten. De rechtbank heeft de benadeelde partij
immateriëleschade.
Het standpunt van het openbaar ministerie
materiëleschadevergoeding moet worden toegewezen zoals de rechtbank heeft gedaan. De advocatengeneraal achten de gevorderde
immateriëleschadevergoeding niet toewijsbaar, omdat onvoldoende is komen vast te staan dat bij de benadeelde partij sprake is van geestelijk letsel. In het geschiktheidsattest van 9 januari 2024 staat alleen dat de arts heeft vastgesteld dat de benadeelde partij lijdt aan een posttraumatische stressstoornis door de confrontatie met de gewelddadige dood van haar vader. Een verdere toelichting of uitleg ontbreekt. Volgens de advocatengeneraal is ook geen sprake van een aantasting in de persoon op andere wijze, omdat de benadeelde partij niet direct door het misdrijf is getroffen.
Het standpunt van de verdediging
materiëleschade moet worden afgewezen, omdat de schade wegens gederfd levenshoud onvoldoende is onderbouwd, terwijl het doen van nader onderzoek naar de hoogte van deze schade een onevenredige belasting van het strafgeding zou meebrengen. Voor de gevorderde vergoeding van
immateriëleschade geldt volgens de verdediging dat niet is komen vast te staan dat bij de benadeelde partij sprake is van geestelijk letsel, zodat ook die vordering niet toewijsbaar is.
Het oordeel van het hof
Het standpunt van het openbaar ministerie
Het standpunt van de verdediging
Het oordeel van het hof
materiëleschade, voor zover gebaseerd op rechtstreekse schade, bestaat uit de volgende posten:
- verlies verdiencapaciteit (€ 4.877,45);
- verlies startkapitaal (€ 5.000,-);
- autoschade (primair € 10.589,23, subsidiair € 8.864,64).
materiëleschade ziet op kosten lijkbezorging, bestaande uit:
- uitvaartkosten (€ 2.700,-);
- kosten overdracht (€ 777,29);
- kosten bloemen (€ 570,75);
- reiskosten voor bezoek aan mortuarium, crematorium, uitvaartcentrum, advocaat, politie en rechtbank (1.013 km * € 0,26 = € 263,38);
- parkeerkosten (€ 48,36);
- kosten overnachting (€ 290,77);
- kosten huurauto (€ 575,- en € 230,-).
immateriëleschade is gebaseerd op schokschade.
materiëleschade, toegewezen tot een bedrag van € 10.153,20 (uitvaartkosten, daarmee gepaard gaande reis- en parkeerkosten en vergoeding voor autoschade). Het meer gevorderde is door de rechtbank afgewezen (overige reis- en parkeerkosten) of niet-ontvankelijk verklaard (overige vergoeding voor autoschade, verlies startkapitaal en verlies verdiencapaciteit). De rechtbank heeft de benadeelde partij ook nietontvankelijk verklaard in de vordering tot vergoeding van
immateriëleschade.
Het standpunt van het openbaar ministerie
materiëleschade, moet worden toegewezen tot een bedrag van € 10.153,20 en voor het overige niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De advocaten-generaal achten de gevorderde vergoeding van
immateriëleschade ook toewijsbaar. Volgens de
Het standpunt van de verdediging
materiëleschade op het standpunt gesteld dat de vordering ter zake van het startkapitaal voor een onderneming in het geheel niet is onderbouwd en daarom niet toewijsbaar is. Voor het overige heeft de verdediging geen verweer gevoerd.
Het oordeel van het hof
12.De toepasselijke wettelijke voorschriften
13.DE BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
19 (negentien) jaren en 9 (negen) maanden.
€ 22.538,97 (tweeëntwintigduizend vijfhonderdachtendertig euro en zevenennegentig cent) bestaande uit € 2.538,97 (tweeduizend vijfhonderdachtendertig euro en zevenennegentig cent) materiële schade en € 20.000,- (twintigduizend euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 22.538,97 (tweeëntwintigduizend vijfhonderdachtendertig euro en zevenennegentig cent) bestaande uit € 2.538,97 (tweeduizend vijfhonderdachtendertig euro en zevenennegentig cent) materiële schade en € 20.000,- (twintigduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 2.449,37 (tweeduizend vierhonderdnegenenveertig euro en zevenendertig cent) ter zake van materiële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 2.449,37 (tweeduizend vierhonderdnegenenveertig euro en zevenendertig cent) als vergoeding voor materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 30.100,62 (dertigduizend honderd euro en tweeënzestig cent) bestaande uit€ 10.100,62 (tienduizend honderd euro en tweeënzestig cent) materiële schade en€ 20.000,- (twintigduizend euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader(s) hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 30.100,62 (dertigduizend honderd euro en tweeënzestig cent) bestaande uit
€ 10.100,62 (tienduizend honderd euro en tweeënzestig cent) materiële schade en
€ 20.000,- (twintigduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
- 13 juli
- 14 juli
- 28 juli
- 8 oktober
- 9 oktober
- 16 oktober
- 30 augustus
- 31 augustus
- 1 september
- 7 september
- 9 september
- 17 september
- 14 oktober
- 15 oktober
- 16 november
- 18 november
- 11 januari
- 13 januari
- 18 januari
- 21 januari
- 7 februari
- 21 februari
- 24 februari
- 18 april
- 19 april
- 4 juli
- 5 juli
- 19 september
- 21 september
- 26 september
- 28 september
- 3 oktober
- 4 oktober
- 5 oktober
- 10 oktober
- 22 november
- 27 november
- 8 december
- 12 december
- 9 januari
- 23 januari
- 29 januari
- 1 februari
- 26 februari
- 4 maart
- 14 maart
- 6 mei
- 7 mei
- 13 mei
- 14 januari
- 15 januari
- het opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade een ander van het leven beroven (zoals bedoeld in artikel 287 en/of artikel 289 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
- voorbereiding daarvan (zoals bedoeld en omschreven in artikel 46 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht), en/of
- het voorhanden hebben van en/of overdragen van één of meer wapens van de categorieën 1 en/of II en/of III en/of van munitie van categorieën II en/of III (zoals bedoeld in de artikelen 13 en/of 14 en/of 26 en/of 31 van de Wet Wapens en Munitie).