Het Hof:
– vernietigt de uitspraak van de Rechtbank,
– bevestigt de uitspraak op bezwaar,
– veroordeelt de Inspecteur tot vergoeding aan belanghebbende van de door deze geleden immateriële schade ten bedrage van € 1.000 wegens overschrijding van de redelijke termijn in bezwaar,
– veroordeelt de Staat tot vergoeding aan belanghebbende van de door deze geleden immateriële schade ten bedrage van € 500 wegens overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep,
– veroordeelt de Inspecteur tot vergoeding van wettelijke rente over de vergoeding van € 1.000 vanaf vier weken na de openbaarmaking van de uitspraak van de Rechtbank (2 maart 2022) tot aan de dag van algehele voldoening,
– veroordeelt de Minister tot vergoeding van wettelijke rente over de vergoeding van € 500 vanaf vier weken na de openbaarmaking van de uitspraak in hoger beroep (27 augustus 2024) tot aan de dag van algehele voldoening,
– veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten aan de zijde van belanghebbende ter zake van het beroep en hoger beroep, vastgesteld op € 1.750,
– veroordeelt de Inspecteur tot vergoeding van wettelijke rente over de vergoeding van proceskosten bij de Rechtbank van € 875 vanaf vier weken na de openbaarmaking van de uitspraak van de Rechtbank (2 maart 2022) tot aan de dag van algehele voldoening,
– veroordeelt de Inspecteur tot vergoeding van wettelijke rente over de vergoeding van proceskosten bij het Hof van € 875 vanaf vier weken na de openbaarmaking van de uitspraak van het Hof (27 augustus 2024) tot aan de dag van algehele voldoening,
– gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende het door deze in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van € 49 en € 274 vergoedt,
– veroordeelt de Inspecteur tot vergoeding van de wettelijke rente over de vergoeding van het door belanghebbende bij de Rechtbank betaalde griffierecht van € 49 vanaf vier weken na de openbaarmaking van deze uitspraak van de Rechtbank (2 maart 2022) tot aan de dag van algehele voldoening.
– veroordeelt de Inspecteur tot vergoeding van de wettelijke rente over de vergoeding van het door belanghebbende bij het Hof betaalde griffierecht van € 274 vanaf vier weken na de openbaarmaking van deze uitspraak van het Hof (27 augustus 2024) tot aan de dag van algehele voldoening.