ECLI:NL:GHARL:2024:4639

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 juli 2024
Publicatiedatum
15 juli 2024
Zaaknummer
21-003638-22
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21 -003638-22
Uitspraak d.d.: 12 juli 2024
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem- Leeuwarden , zittingsplaats Leeuwarden , gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 17 augustus 2022 met parketnummer 18-730035-20 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1985,
thans verblijvende in P.I. [verblijfplaats] .
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 6, 9, 15, 16 februari 2024, 12 juli 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaten-generaal, strekkende tot bewezenverklaring van alle tenlastegelegde feiten en veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren. Daarnaast is gevorderd om te beslissen op het beslag overeenkomstig het gehouden requisitoir. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft verder kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. J.W. Vedder, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Verdachte is bij vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 17 augustus 2022 ter zake alle tenlastegelegde feiten veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast is beslist op het beslag.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep- tenlastegelegd dat:
1.
ZD-09 hij in of omstreeks de periode van 24 januari 2020 tot en met 2 maart 2020 in [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats] , in elk geval Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, ongeveer 86 kilo amfetamine (speed), zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
ZD-10 hij in of omstreeks de periode van 25 januari 2020 tot en met 1 maart 2020 in [plaats] en/of en/of [plaats] en/of [plaats] en/of [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, om een feit, als bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, van 30 kilo, althans (een) gro(o)t(e) hoeveelhe(i)d(en) amfetamine (speed), een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, (bestemd voor Denemarken) voor te bereiden en/of te bevorderen, tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), een ander heeft getracht te bewegen om dat feit mede te plegen of om daarbij behulpzaam te zijn (sub 1) en/of zich en/of een of meer anderen gelegenheid en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen (sub 2) en/of voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en) (sub 3), immers heeft verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededader(s) - aan (een) perso(o)on(en) gevraagd om de partij speed de grens bij Denemarken over te brengen en/of - meermalen contact gehad via encrotelefoon(s) om te overleggen over de uitvoer van van 30 kilo speed naar Denemarken en/of - (een) encryptietelefoon(s) voorhanden gehad om te communiceren over de uitvoer van 30 kilo speed naar Denemarken en/of - een hoeveelheid speed bestemd voor Denemarken voorhande gehad;
3.
ZD-11 hij in of omstreeks de periode 3 januari 2018 tot en met 2 maart 2020 in [plaats] en/of [plaats] , in de gemeente [gemeente] en/of [plaats] en/of [plaats] , in elk geval in Nederland en in Finland en in Thailand, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 13] , [medeverdachte 8] ,, [medeverdachte 6] en [medeverdachte 2] , welke organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven namelijk: - het buiten en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen en/of het bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of vervaardigen en/of vervoeren en/of leveren en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken van (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, strafbaar gesteld in artikel 2 sub a en/of 2 sub b en/of sub c en/of sub d van de Opiumwet en/of - het plegen van strafbare voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet en/of - witwassen als bedoeld in artikel 420bis en/of 420ter en/of 420quater van het Wetboek van Strafrecht;
4.
ZD-20 hij op of omstreeks 02 maart 2020, in [plaats] , althans in Nederland, tezamen en in vereninging met een ander, een voorwerp, te weten een geldbedrag van 29.225 euro en/of 32.800 Noorse kronen, voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader wisten dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
5.
ZD-33 hij op of omstreeks 02 maart 2020 in [plaats] , tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad - ongeveer 10032,23 gram, van een materiaal bevattende amfetamine en/of - ongeveer 1927,16 gram, van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde amfetamine en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging
In de diverse zaken die deel uitmaken van het onderzoek Vidar zijn diverse formele verweren gevoerd die al dan niet op zich zelf dan wel in samenhang bezien zouden moeten leiden tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging.
Standpunt van de advocaten-generaalDe advocaten-generaal hebben zich ter terechtzitting van het hof op het standpunt gesteld dat de verweren dienen te worden verworpen en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de vervolging. In het schriftelijke requisitoir is onderbouwd waarom er volgens de advocaten-generaal geen sprake is van één of meer vormverzuimen die niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie tot gevolg zouden moeten hebben.
Juridisch kaderNiet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging komt, afgezien van de in de wet geregelde gevallen, slechts in uitzonderlijke situaties in aanmerking. Als het gaat om een vormverzuim in de zin van art. 359a Sv - dus een onherstelbaar vormverzuim dat is begaan in het voorbereidend onderzoek tegen de verdachte ter zake van het aan hem tenlastegelegde feit - is voor dat rechtsgevolg alleen plaats ingeval het vormverzuim daarin bestaat dat met de opsporing of vervolging belaste ambtenaren ernstig inbreuk hebben gemaakt op beginselen van een goede procesorde waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan. [1]
De Hoge Raad verduidelijkt de toepassing van deze maatstaf
[Hof: de maatstaf uit ECLI:NL:HR:2004:AM2533]als volgt. De strekking ervan is, in het geval dat een zodanig ernstige inbreuk op het recht van de verdachte op een eerlijke behandeling van zijn zaak is gemaakt, dat geen sprake meer kan zijn van een eerlijk proces in de zin van artikel 6 EVRM, niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging plaatsvindt. Het moet dan gaan om een onherstelbare inbreuk op het recht op een eerlijk proces dat niet op een aan de eisen van een behoorlijke en effectieve verdediging beantwoordende wijze is of kan worden gecompenseerd. Daarbij moet die inbreuk het verstrekkende oordeel kunnen dragen dat – in de bewoordingen van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens – “the proceedings as a whole were not fair”. In het zeer uitzonderlijke geval dat op deze grond de niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging in beeld komt, hoeft echter niet – in zoverre stelt de Hoge Raad de eerder gehanteerde maatstaf bij – daarnaast nog te worden vastgesteld dat de betreffende inbreuk op het recht op een eerlijk proces doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte heeft plaatsgevonden. Aanleiding voor niet-ontvankelijkverklaring op deze grond kan bijvoorbeeld bestaan in het geval dat de verdachte door een opsporingsambtenaar dan wel door een persoon voor wiens handelen de politie of het Openbaar Ministerie verantwoordelijk is, is gebracht tot het begaan van het strafbare feit waarvoor hij wordt vervolgd, terwijl zijn opzet tevoren niet al daarop was gericht (vgl. HR 29 juni 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL0655), of waarin gedragingen van politie en justitie ertoe hebben geleid dat de waarheidsvinding door de rechter onmogelijk is gemaakt (vgl. HR 8 september 1998, ECL:NL:HR:1998:ZD1239).
In gevallen waarin zich een of meerdere vormverzuimen hebben voorgedaan die aanvankelijk het recht van de verdachte op een eerlijke behandeling van de zaak in het gedrang hebben gebracht, maar die in voldoende mate zijn hersteld om het proces als geheel eerlijk te laten verlopen, biedt de hierboven besproken maatstaf in beginsel geen ruimte voor niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging. Het is echter niet uitgesloten dat in zo’n geval strafvermindering ter compensatie van het daadwerkelijk ondervonden nadeel plaatsvindt. [2]
Oordeel van het hofZoals hiervoor is opgenomen komt niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging als in art. 359a Sv voorzien rechtsgevolg slechts in uitzonderlijke gevallen in aanmerking.
Het hof komt hieronder in zijn afwegingen bij de bespreking van de diverse verweren tot het oordeel dat die situatie zich niet voordoet. Het hof stelt vast, met inachtneming van het voorgaande en onder verwijzing naar hetgeen het hof hieronder over de gestelde vormverzuimen in het bijzonder heeft overwogen, dat geen sprake is van feiten of omstandigheden, die in de weg behoren te staan aan de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie, ook niet indien de verschillende onderdelen in onderling verband en samenhang worden beschouwd. Dit betekent dat de verweren strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie worden verworpen.
Indeling van het arrest
Het hof zal hieronder meer specifiek ingaan op de gevoerde verweren. Daarbij zal het hof ook ingaan op uitdrukkelijk onderbouwde standpunten van het Openbaar Ministerie. Met het oog op de leesbaarheid van dit arrest zal het hof in een eerste integraal deel van het arrest starten met een korte globale inleiding in de zaak. Vervolgens zal de het hof overgaan tot een formele rechtmatigheidstoetsing en daarna ingaan op de concrete inzet van opsporingsmethoden (A-4110) in de zaak. Het hof zal daarna de betrouwbaarheid van A-4110 beoordelen en vervolgens nagaan of in overeenstemming met het zogenoemde Tallon-criterium is gehandeld. Het hof zal in het algemene integrale deel afsluiten met de bespreking van de verweren met betrekking tot overige gestelde vormverzuimen. Daarna zal worden ingegaan op het bewijs en de strafbaarheid van de feiten en verdachte. Het hof zal vervolgens overwegingen wijden aan de strafoplegging en beslissingen nemen over gelegd beslag.
Dit levert op hoofdlijnen de volgende indeling op in het arrest:
1. Algemene inleiding onderzoek Vidar
2. Algemeen standpunt van de verdediging
3. Algemeen standpunt van het Openbaar Ministerie
4. Oordeel van het hof
A - Formele rechtmatigheid tot inzet criminele burgerinfiltrant
B - De feitelijke inzet van A-4110 als burgerpseudokoper/-dienstverlener,
burgerinformant en burgerinfiltrant
C - De betrouwbaarheid van A-4110
D - Schending van het Tallon-criterium
E - Overige vormverzuimen
5. Bewijs
6. Bewezenverklaring
7. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
8. Strafbaarheid van verdachte
9. Oplegging van straf en/of maatregel
10. Beslag

1. Algemene inleiding onderzoek Vidar

In verband met verdenkingen van internationale handel in harddrugs, in georganiseerd verband, het produceren van harddrugs, witwassen en vuurwapenbezit is in de eerste helft van 2018 het onderzoek Vidar opgestart vanwege een concrete verdenking van internationale drugshandel door [medeverdachte 8] , lid van motorclub [motorclub 1] , een supportclub van [motorclub 2] . De doelstelling van het onderzoek Vidar is het vaststellen of uitsluiten van betrokkenheid van leden van [motorclub 2] , in [plaats] bij de internationale handel in harddrugs.
In het onderzoek lopen op een gegeven moment twee onderzoeks-trajecten naast elkaar. Dat zijn het traject ‘ [medeverdachte 8] ’, gestart in april 2018 en geëindigd in 2019, en het traject ‘ [medeverdachte 2] ’, gestart in april 2019 en geëindigd in maart 2020.
Gedurende het politieonderzoek is gebruik gemaakt van diverse opsporingsmiddelen, waaronder infiltranten. Er is gebruik gemaakt van opsporingsambtenaren, maar ook van inzet van burgers . Een aantal van deze infiltranten is eerst ingezet als pseudokoper/pseudodienstverlener en/of als stelselmatig informatie-inwinner.
Op 2 maart 2020 is er een einde gekomen aan het politieonderzoek. Op die dag is een transport van 86 kilo amfetamine onderschept op de A7 tussen [plaats] en de Duitse grens. Nadat informatie over dit transport is gedeeld met Finland, hebben de Finse autoriteiten ervoor gezorgd dat een surrogaatpartij aankwam in [plaats] . Daar zijn de zogenaamde drugs opgehaald door een lid van [motorclub 2] . Hij is aangehouden en is inmiddels veroordeeld.
Er zijn in Nederland die dag acht verdachten aangehouden en achttien locaties doorzocht. Ten tijde van de aanhoudingen en doorzoekingen zijn onder meer cryptotelefoons, vuurwapens en verdovende middelen in beslag genomen. Na 2 maart 2020 zijn nog twintig personen aangehouden dan wel als verdachte gehoord. De strafbare feiten die in dit onderzoek zijn onderzocht variëren van (voorbereidingshandelingen van) internationale drugshandel, tot het handelen in of voorhanden hebben van harddrugs, het voorhanden hebben van vuurwapens, witwassen, tot deelname aan een criminele organisatie.
De ingezette opsporingsbevoegdhedenIn het onderzoek Vidar zijn op bevel van de officier van justitie al dan niet met machtiging van de rechter-commissaris, de hieronder genoemde Bijzondere Opsporingsbevoegdheden ingezet en/of gebruikt:
- Stelselmatige observatie, art. 126g/o Sv
- Politiële infiltratie, art.126h/p Sv
- Stelselmatige inwinning van informatie, art. 126j/qa Sv
- Opnemen van vertrouwelijke communicatie, art. 126l/s Sv
- Onderzoek van telecommunicatie, art. 126m/t Sv
- Historische inlichtingen met betrekking tot telecommunicatie, art. 126n/u Sv
- Toekomstige inlichtingen met betrekking tot telecommunicatie, art. 126n/u Sv
- Vordering NAW-gegevens, art. 126na WvSr
- Vergaring nummergegevens, art. 126nb Sv
- Historische identificerende niet gevoelige gegevens door opsporingsambtenaar, art.126nc Sv
- Historische gegevens, art. 126nd Sv
- Historische (financiële) gegevens, art. 126nd Sv
- Gegevens beveiligingscamera's, art. 126nda Sv
- Toekomstige gegevens, art. 126ne Sv
- Historische gegevens van een aanbieder, art. 126n9 Sv
- Stelselmatige inwinning van informatie van burger , art. 126v Sv
- Burger infiltratie, art. 126w Sv
Over de inzet van deze opsporingsbevoegdheden is in het onderzoek door de politie verslag gedaan. Onderdeel van het dossier zijn onder meer processen-verbaal van aanvraag tot inzet van opsporingsbevoegdheden, overeenkomsten op basis waarvan wordt geopereerd, verslaglegging daarvan en processen-verbaal van bevindingen met betrekking tot de diverse onderzoeksresultaten. Ook zijn onderdeel van het dossier de door de officier van justitie ondertekende bevelen tot inzet van een opsporingsmiddel en - indien vereist – de door de rechter-commissaris afgegeven machtigingen. Tijdens het onderzoek van de politie zijn naast de inzet van opsporingsbevoegdheden ook verdachten en getuigen gehoord. Er zijn allerlei voorwerpen in beslaggenomen.
Uiteindelijk zijn tijdens het onderzoek ter terechtzitting bij de rechtbank en het onderzoek in hoger beroep bij het hof (in een aantal zaken) ook diverse getuigen gehoord. Ook in hoger beroep is het dossier nog aangevuld met nadere onderzoeksgegevens.
Zowel bij de rechtbank als in de fase van hoger beroep zijn de zaken van alle verdachten ten dele gelijktijdig met alle of andere zaken behandeld. In hoger beroep stonden in deze zaak 14 verdachten terecht. Het hof heeft nadat in schriftelijke rondes, en desgewenst op een regiezitting, de standpunten waren besproken, in 12 zaken een tussenarrest gewezen waarin op onderzoekswensen is beslist. Deze uiteindelijke inhoudelijke behandeling van de zaken heeft in februari 2024 in totaal 9 zittingsdagen in beslaggenomen. Uit oogpunt van zorgvuldigheid en de diverse te beoordelen kwesties is op 12 juli 2024 arrest gewezen. Dit heeft tot gevolg gehad dat er veel tijd en aandacht is besteed aan de strafzaak, tijd en aandacht waar niet alleen verdachte recht op heeft, maar waar ook de samenleving recht op heeft.
Het hof zal hieronder naar aanleiding van gevoerde verweren en ingenomen standpunten ingaan op verschillende onderwerpen. De verdediging heeft op verschillende onderdelen aangehaakt bij elkaars standpunten. Met het oog op de leesbaarheid van dit arrest zal het hof door middel van een integrale bespreking van de onderstaande onderwerpen aandacht geven aan de gevoerde verweren.
2. Algemeen standpunt van de verdedigingDoor de verdediging is op gronden vermeld in de pleitnota betwist dat de inzet van A-4110 rechtmatig is geweest. Daarbij is aangesloten bij hetgeen door mr. Janssen in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 13] naar voren is gebracht. Door mr. Janssen is het volgende naar voren gebracht.
“Aangevoerd is dat de herintroductie van de criminele burgerinfiltrant onder art. 126w Sv door middel van enkel de motie Recourt, niet voldoet aan de eisen van het legaliteitsbeginsel en de inzet van A-4110 in dit onderzoek dus een schending van dat legaliteitsbeginsel oplevert, waarmee de inzet van A-4110 onrechtmatig is geweest. Daarnaast is aangevoerd dat de vereisten van artikel 126w juncto artikel 140 Sv zijn aangevuld met de vereisten uit de motie Recourt. Die vereisten leveren via de Aanwijzing van het Openbaar Ministerie alsnog dwingend recht op en deze vereisten zouden in beginsel nageleefd moeten worden. Daarvan is geen sprake. Aan geen van deze vereisten is voldaan.
Primair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat alle informatie die jegens verdachte is ingebracht direct of indirect het gevolg is van een onrechtmatige inzet van A-4110 in het vooronderzoek en van het bewijs dient te worden uitgesloten. Dat geldt dus zowel voor de door A-4110 afgelegde verklaringen, als voor de processen-verbaal van de andere pseudokopers en informanten, als de verschillende OVC-opnamen die bij de inzet van deze verschillende A-nummers tot stand zijn gekomen. Subsidiair is de verdediging van mening dat de verkregen informatie vanaf het moment van inzet van A-4110 als criminele burgerinfiltrant inclusief de daarbij gemaakte audiovisuele en audiële opnamen van het bewijs dienen te worden uitgesloten. De inzet van A-4110 als criminele burgerinfiltrant is met niet-naleving van de voorwaarden in ieder geval onrechtmatig geweest. Subsidiair is aangevoerd al het verkregen bewijsmateriaal vanaf 8 maart 2019, de eerste inzet van A-4110 als criminele burgerinfiltrant, van het bewijs uit te sluiten. Mocht het hof niet tot bewijsuitsluiting overgaan dan wordt verzocht bij de strafoplegging rekening te houden met de vormverzuimen.”
3. Algemeen standpunt van het Openbaar Ministerie
Door het Openbaar Ministerie is op gronden opgenomen in het schriftelijk requisitoir aangevoerd dat de inzet van A-4110 voldoet aan de gestelde eisen. Dit geldt zowel voor de inzet van A-4110 als pseudo(ver)koper, psuedodienstverlening, stelselmatig informatie-inwinner en uiteindelijke de inzet als criminele burgerinfiltrant. Er is sprake geweest van een zeer transparante procedure waarbij het Openbaar Ministerie meer dan voldoende toezicht heeft gehouden op het verloop van het traject en heeft gezorgd voor een adequate verslaglegging zodat alles is te controleren. Daarnaast is aangevoerd dat er sprake is van één vormverzuim, namelijk dat het College geen voorafgaande toestemming heeft gegeven voor de overeenkomst tot burgerinfiltratie. Volstaan kan worden met de constatering van dit vormverzuim omdat niet is gebleken dat enig rechtens te respecteren belang van verdachte is geschonden. Tot slot is aangevoerd dat de betrouwbaarheid van A-4110 aan het gehele dossier moet worden getoetst hetgeen leidt tot een positief betrouwbaarheidsoordeel.
4. Oordeel van het hof
A – Formele rechtmatigheid tot inzet criminele burgerinfiltrant, formele rechtmatigheid
Standpunt van de verdedigingDoor de verdediging is – kort gezegd – aangevoerd dat de inzet van een criminele burgerinfiltrant onrechtmatig is geweest. Daartoe is onder meer aangevoerd dat de herintroductie van de criminele burgerinfiltrant ex artikel 126w Sv door middel van enkel het aannemen van de motie Recourt in strijd is met het legaliteitsbeginsel.
Standpunt van de advocaten-generaalDe advocaten-generaal hebben zich op het standpunt gesteld dat – kort gezegd – de grondslag voor het inzetten van een criminele burgerinfiltrant is gebaseerd op de wet, het bepaalde in artikel 126w Sv, op paragraaf 2.9 van de Aanwijzing Opsporingsbevoegdheden en op de formele voorwaarden van artikel 104a Sv en artikel 131 van de Wet RO. Daarnaast is aangevoerd dat de praktijk van het eerdere verbod op de inzet van de criminele burgerinfiltrant, welk verbod niet in een wet in formele zin is vastgelegd, met de motie Recourt is opgeheven.
Oordeel van het hofHet hof is van oordeel dat de rechtbank met betrekking tot dit verweer een juiste afweging heeft gemaakt. Het hof kan zich grotendeels met de overwegingen van de rechtbank verenigen en zal daarom in zoverre deze overwegingen hierna telkens voor zover relevant (cursief) overnemen en tot de zijne maken. Daar waar ‘rechtbank’ staat, moet ‘hof’ worden gelezen en waar het hof dit nodig acht zullen de overwegingen worden aangevuld. Waar in de cursief overgenomen tekst van de rechtbank niet-cursieve tekst is opgenomen, betreft dit aanvullingen van het hof.
“De wet in formele zin.
De inzet van een criminele burgerinfiltrant kan gepaard gaan met inbreuken op grondrechten en gaat bovendien gepaard met risico's voor de (integriteit van de) opsporing. Om die reden dient de bevoegdheid tot inzet van deze opsporingsmethode in een formele wet te zijn vastgelegd (zie het in artikel l, eerste lid, Sv vastgelegde formele legaliteitsbeginsel).
De bevoegdheid tot burgerinfiltratie is geregeld in artikel 126w, eerste lid, Sv. Op grond van deze bepaling kan in een geval als bedoeld in artikel 126h, eerste lid, Sv de officier van justitie, indien het onderzoek dit dringend vordert, met een persoon die geen opsporingsambtenaar is, overeenkomen dat deze bijstand verleent aan de opsporing door deel te nemen of medewerking te verlenen aan een groep van personen waarbinnen naar redelijkerwijs kan worden vermoed misdrijven worden beraamd of gepleegd.
De rechtbank constateert dat een taalkundige interpretatie van voornoemde bepaling zich niet verzet tegen de inzet van een criminele burger als burgerinfiltrant. Immers, een criminele burger betreft eveneens een persoon die geen opsporingsambtenaar is. Ook de wetshistorie werpt geen beletselen op. Uit de memorie van toelichting bij de Wet Bijzondere opsporingsbevoegdheden (hierna: Wet Bob) [3] blijkt zonneklaar dat de wetgever de inzet van de criminele burgerinfiltrant op grond van het bepaalde in artikel 126w Sv niet heeft willen uitsluiten. In artikel 126w Sv is daarom geen onderscheid gemaakt tussen criminele en niet-criminele burgerinfiltranten. [4] Zowel de niet-criminele als de criminele burgerinfiltrant valt onder deze bepaling en kan in beginsel dus worden ingezet. [5] In de nota naar aanleiding van het verslag bij de Wet Bob wordt bovendien nadrukkelijk vermeld dat in de wet geen expliciete beperkingen zijn gesteld aan de inzet van criminele burgerinfiltranten. [6]
Het hof overweegt aanvullend het volgende.
Zoals hierboven overwogen, wordt in de tekst van de wet geen onderscheid gemaakt tussen criminele en niet criminele burgerinfiltranten. Bij de totstandkoming van de wettelijke bepaling is er ook aandacht geweest voor dit vraagstuk. In de memorie van toelichting wordt aangegeven dat de wetgever zich bewust is van de bijzondere risico’s die met de inzet van burgers voor infiltratie gepaard gaan. In de memorie van toelichting is vervolgens opgenomen: “Met de inzet van infiltratie door criminele burgers zal nog terughoudender moeten worden omgegaan”. [7] Dit betekent dat de inzet van criminele burgerinfiltranten nadrukkelijk is besproken en niet is uitgesloten. De Tweede Kamer heeft vervolgens de motie Kalsbeek aanvaard [8] , zijnde een motie waarin wordt uitgesproken dat een verbod geldt voor de politie en het Openbaar Ministerie op het inzetten van criminele burgerinfiltranten. Het hof stelt vast dat de Tweede Kamer geen gebruik heeft gemaakt van het instrument van amendement. Dit heeft dus niet geleid tot een wijziging van de wet in die zin dat er een verbod op de inzet van een criminele burgerinfiltrant in de formele wet is opgenomen. De motie Kalsbeek heeft evenwel tot een rechtspraktijk geleid waarbij gedurende langere tijd geen gebruik werd gemaakt van de criminele burgerinfiltrant.
Meer dan een decennium later heeft de Tweede Kamer door de aanvaarding van de motie Recourt haar algehele verbod op de inzet van criminele burgerinfiltranten laten vervallen. [9] Achtergrond voor deze wijziging was een verschuiving van het accent op de belangen van een integere strafrechtspleging naar het oplossen van problemen bij de opsporing van zware georganiseerde criminaliteit. Met het aannemen van de motie Recourt wilde de Tweede Kamer het instrumentarium voor opsporing versoepelen in die zin dat er sprake zou moeten kunnen zijn van “een beperkte inzet van de criminele burgerinfiltrant”. In de motie zijn de randvoorwaarden geformuleerd waaronder die inzet mogelijk zou moeten zijn. Uit de verhandelingen voorafgaande aan het aannemen van deze motie blijkt dat men zich ervan bewust was dat de tekst van de wet “een vorm van criminele burgerinfiltrant al mogelijk maakt”. Een (formeel) wettelijke verankering werd daarom niet nodig bevonden, ook de (formeel) wettelijke verankering van de te formuleren randvoorwaarden niet. [10]
De Tweede Kamer koos, zowel bij het formuleren van het verbod, als bij het vervallen verklaren van het verbod, voor het instrument van de motie. Met het aannemen van een motie maakt de Tweede Kamer een oordeel of verlangen kenbaar ten aanzien van een Minister of het kabinet. De Minister of het kabinet is aan het oordeel dat in de motie tot uitdrukking is gebracht, voor zover hier relevant, [11] niet gebonden. [12] Een motie speelt verder uitsluitend een rol in de verhouding tussen de Eerste of Tweede kamer en het kabinet. De rechter kan in deze verhouding geen rol spelen.
Het hof concludeert alles afwegende, dat artikel 126w Sv grondslag bood en nog steeds biedt voor de inzet van burgerinfiltranten, daaronder begrepen criminele burgerinfiltranten. Dat aanvankelijk bij motie een algeheel verbod van inzet van criminele burgerinfiltranten is uitgesproken en de Tweede Kamer enkele jaren voorafgaand aan de onderhavige inzet van een criminele burgerinfiltrant, wederom bij motie, hierop is teruggekomen doet aan de wettelijke grondslag niet af.
Er is derhalve geen aanleiding om aan te nemen dat de inzet van een criminele burgerinfiltrant in algemene zin onrechtmatig moet worden geacht, nu de mogelijkheid tot inzet van deze opsporingsbevoegdheid is vastgelegd in een formele wet.
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat het Openbaar Ministerie op grond van artikel 126w Sv over kon gaan tot de inzet van een criminele burgerinfiltrant. Bij de beslissing hieromtrent en de uitvoering daarvan beschikt het Openbaar Ministerie over discretionaire ruimte.
Het hof zal vervolgens, net als de rechtbank heeft gedaan, beoordelen of in deze zaak is voldaan aan de geldende voorwaarden voor de inzet van de criminele burgerinfiltrant.
Is voldaan aan de vereisten van art. 126w Sv?
Het hof sluit zich aan bij de navolgende cursief opgenomen overwegingen van de rechtbank.
Een geval als bedoeld in artikel 126h, eerste lid, Sv
Ingevolge artikel 126w, eerste lid, Sv jo. artikel 126h, eerste lid, Sv kan een (criminele) burgerinfiltrant enkel ingezet worden in geval van verdenking van een misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid, Sv dat gezien zijn aard of de samenhang met andere door de verdachte begane misdrijven een ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert. De woorden "aard van het misdrijf' duiden niet slechts op de delictsomschrijving in de wet, maar tevens op de ernst van de feiten en omstandigheden waaronder het misdrijf is gepleegd of wordt beraamd. Het kan blijkens de memorie van toelichting bij de Wet-BOB gaan om misdrijven als moord, handel in drugs, mensenhandel, omvangrijke milieudelicten, wapenhandel, maar ook om ernstige financiële misdrijven, zoals omvangrijke ernstige fraude, bijvoorbeeld een btw-carrousel. [13] Dergelijke misdrijven schokken de rechtsorde ernstig door hun gewelddadige karakter of door hun omvang en gevolgen voor de samenleving. Ook minder ernstige misdrijven kunnen een ernstige inbreuk maken op de rechtsorde, doordat zij in combinatie met andere misdrijven worden gepleegd, bijvoorbeeld valsheid in geschrifte in combinatie met omkoping van ambtenaren met het oog op verkrijging van vergunningen voor bedrijven, of kleine fraudes waarvan, gelet op de aard, kan worden vermoed dat deze deel uitmaken van een omvangrijke en ernstige vorm van fraude. Het dient te gaan om samenhang met andere door verdachte begane misdrijven. [14]
Bij een aantal misdrijven vloeit reeds louter uit de aard van het misdrijf- zoals dat in de wet is beschreven - voort dat het feit een ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert. [15] Het gaat hier om misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld. [16]
De rechtbank leidt uit het procesdossier af dat ten aanzien van de verdachten tegen wie de criminele burgerinfiltrant is ingezet (onder meer) de verdenking heeft bestaan dat zij zich schuldig hebben gemaakt aan (het medeplegen van) het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van harddrugs. Dit betreft een misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid, aanhef en onder a, Sv. Op dit misdrijf is naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van 12 jaren gesteld (artikel 2, aanhef en onder A, van de Opiumwet jo. artikel 10, derde lid, van de Opiumwet). Uit louter de aard van het misdrijf vloeit dan ook reeds voort dat het feit een ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert.
Een groep van personen waarbinnen naar redelijkerwijs kan worden vermoed misdrijven worden beraamd of gepleegd.
In artikel 126w, eerste lid, Sv wordt (criminele) burgerinfiltratie omschreven als het door een persoon die geen opsporingsambtenaar is verlenen van bijstand aan de opsporing door deel te nemen of medewerking te verlenen aan een groep van personen waarbinnen, naar redelijkerwijs kan worden vermoed, misdrijven worden beraamd of gepleegd. Aan de hiergenoemde groep worden geen specifieke eisen gesteld. [17] Een dergelijke groep kan dus verschillende gedaanten aannemen. [18] Niet is vereist dat sprake is van een criminele organisatie of georganiseerd verband. [19]
De rechtbank is van oordeel dat het Openbaar Ministerie uit de resultaten van het onderzoek Vidar over de periode van mei 2018 tot 1 maart 2019 - dus vóór de inzet van de criminele burgerinfiltrant - in redelijkheid heeft kunnen afleiden dat de betreffende verdachten deel hebben uitgemaakt van een groep van personen waarbinnen naar redelijkerwijs kan worden vermoed misdrijven worden beraamd of gepleegd, te weten onder meer (het medeplegen van) het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van harddrugs.
Proportionaliteitseis
De proportionaliteitseis vloeit voort uit het bepaalde in artikel 126w, eerste lid, Sv. Bij de beoordeling of burgerinfiltratie voldoet aan de eis van proportionaliteit is niet alleen de ernst van de desbetreffende strafbare feiten van belang, maar ook de wijze waarop en de mate waarin is geïnfiltreerd. [20] Voorts speelt ook het doel dat met de infiltratie wordt nagestreefd een rol. [21]
De rechtbank is van oordeel dat de beslissing om over te gaan tot criminele burgerinfiltratie, in het licht van de tegen de betreffende verdachte bestaande verdenkingen, waaruit naar voren komt dat leden van [motorclub 2] (waaronder een prominent lid van [motorclub 2] : [medeverdachte 1] ) bij de internationale handel in harddrugs betrokken zijn, alsmede de aard en ernst van dit misdrijf, als proportioneel kan worden aangemerkt.
De rechtbank constateert verder dat de indringendheid waarmee A-4110 is geïnfiltreerd in de groep [medeverdachte 1] relatief beperkt is. In de kern heeft A-4110 enkel voorzien in de bij [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 8] en/of [medeverdachte 2] bestaande behoefte aan internationale contacten die harddrugs zouden willen afnemen of een rol zouden kunnen spelen bij de feitelijke uitvoer van drugs naar het buitenland. Uit de uiterlijke verschijningsvorm van het geheel kan worden afgeleid dat A-4110 zich slechts in de buitenlaag van het middenkader van de organisatie heeft bevonden en daarbij - nadat het traject [medeverdachte 8] was doodgebloed - optrad als tussenpersoon van [medeverdachte 2] . A-4110 heeft overwegend een faciliterende/ondersteunende rol gehad, namelijk die van netwerker en vervoerder van drugs en geld (op verzoek van [medeverdachte 2] ). Alle contacten met de groep verliepen via of in aanwezigheid van [medeverdachte 2] , zijnde de tussenpersoon (middle man) van [medeverdachte 1] . Tijdens de besprekingen met de groep [medeverdachte 1] hield A-4110 zich overwegend afzijdig. A-4110 nam zelf geen belangrijke beslissingen, maar verleende voornamelijk medewerking vanaf de zijlijn. De rechtbank is van oordeel dat de wijze waarop de opsporingsbevoegdheid criminele burgerinfiltratie is ingezet als proportioneel kan worden aangemerkt. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking het hoofddoel van het onderzoek, de aard en ernst van de betreffende misdrijven, de wijze waarop en de (relatief beperkte) mate waarin is geïnfiltreerd, alsmede de duur van die infiltratie (ongeveer een jaar). De rechtbank merkt in dit verband op dat A-4110 is geïnfiltreerd in een gesloten groep die zich succesvol afschermt. Teneinde deel te nemen of medewerking te verlenen aan die groep en deze in kaart te kunnen brengen moest eerst een vertrouwensbasis ontstaan tussen A-4110 en [medeverdachte 1] Het is een feit van algemene bekendheid dat in geval van internationale handel in harddrugs in de regel gebruik wordt gemaakt van bestaande contacten en dat nieuwkomers doorgaans niet worden vertrouwd. Het spreekt voor zich dat het opbouwen van een dergelijke vertrouwensbasis niet binnen enkele weken zal plaatsvinden. A-4110 moest eerst laten zien dat hij van waarde kon zijn voor de groep en te vertrouwen was. Hier was enige tijd mee gemoeid.
Subsidiariteitseis
Bij de beoordeling of burgerinfiltratie voldoet aan de eis van subsidiariteit is allereerst van belang of het onderzoek de burgerinfiltratie dringend vordert. Deze eis is vastgelegd in artikel 126w, eerste lid, Sv. Daarmee wordt tot uitdrukking gebracht dat de bevoegdheid tot burgerinfiltratie alleen mag worden gehanteerd indien met behulp van lichtere bevoegdheden niet hetzelfde resultaat kan worden bereikt. [22]
Voorts mag burgerinfiltratie alleen plaatsvinden indien de officier van justitie van oordeel is dat een bevel tot politiële infiltratie als bedoeld in artikel 126h, eerste lid, Sv in redelijkheid niet kan worden gegeven. [23] Er zijn situaties denkbaar waarin infiltratie noodzakelijk is, maar niet goed of met te veel risico door een opsporingsambtenaar kan worden verricht, bijvoorbeeld omdat de politie niet beschikt over een functionaris die beschikt over een zeer specifieke deskundigheid om zich in een bepaalde omgeving geloofwaardig te kunnen handhaven, of over andere speciale kwaliteiten, zoals in casu een bepaalde reputatie in het criminele circuit. [24] Voornoemd vereiste is vastgelegd in artikel 126w, tweede lid, Sv. Met deze eis wordt tot uitdrukking gebracht dat (criminele) burgerinfiltratie een uitzondering zal zijn. [25] Met de inzet van (criminele) burgerinfiltratie dient dan ook terughoudend om te worden gegaan. [26]
De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier voldoende blijkt dat met behulp van lichtere opsporingsbevoegdheden niet hetzelfde resultaat zou kunnen worden bereikt als met de inzet van een burgerinfiltrant. In het onderzoek Vidar zijn reeds in de periode van mei 2018 tot l maart 2019 in het traject [medeverdachte 8] allerlei opsporingsbevoegdheden ingezet, te weten observatie, stelselmatige informatie-inwinning, opname van vertrouwelijke informatie, opname van telecommunicatie, opvragen historische verkeersgegevens en burgerpseudokoop/-dienstverlening. Ondanks de inzet van voornoemde opsporingsbevoegdheden - die geresulteerd hebben in vier geslaagde pseudokopen - heeft het Openbaar Ministerie onvoldoende zicht gekregen op de eventuele betrokkenheid van (leden van de) [motorclub 2] bij de internationale handel in harddrugs. De resultaten van het onderzoek geven echter wel blijk van aanwijzingen van die betrokkenheid, alsmede een verdenking tegen de [motorclub 2] [medeverdachte 1] . De reden dat aan de hoofddoelstelling van Vidar niet voldaan is heeft in de kern te maken met de omstandigheid dat [medeverdachte 8] en de [motorclub 2] [medeverdachte 1] hun communicatie op succesvolle wijze hebben weten af te schermen. [medeverdachte 8] en [medeverdachte 1] spraken met elkaar af op locaties waar opname van vertrouwelijke communicatie lastig was (op de dijk bij [plaats] en/of in het clubhuis van de [motorclub 1] en/of [motorclub 2] ). Daarnaast maakten zij gebruik van versluierend taalgebruik, kennelijk om crimineel handelen te verbergen. [medeverdachte 8] hield daarnaast rekening met de mogelijkheid dat hij afgeluisterd of gevolgd of betrapt zou kunnen worden en richtte zijn gedrag daarop in. Onder deze omstandigheden, en gelet op de reeds ingezette dwangmiddelen en de duur daarvan, heeft het Openbaar Ministerie in redelijkheid kunnen oordelen dat met de inzet van lichtere opsporingsbevoegdheden (in zowel het traject- [medeverdachte 8] als het traject- [medeverdachte 2] ) niet hetzelfde resultaat kon worden bereikt, te weten vaststellen of uitsluiten van betrokkenheid van (leden van) [motorclub 2] bij de internationale handel in harddrugs.
Uit het dossier blijkt verder genoegzaam dat enkel een bevel tot politiële infiltratie gelet op het doel van het onderzoek niet volstond. A-4110 genoot een zekere reputatie en werd door verdachten [medeverdachte 8] en [medeverdachte 2] vertrouwd.
A-4110 was een bekend gezicht in het criminele milieu in [plaats] en kon om die reden op zeer korte termijn het vertrouwen winnen.
Een politiële infiltrant dan wel een burgerinfiltrant (…) zou dit vertrouwen niet zonder meer genieten. De inzet van een "losse" politiële infiltrant of een niet-criminele-burgerinfiltrant in de groep zou bovendien argwaan hebben kunnen opwekken met alle veiligheidsrisico's van dien. Een lichtere vorm van infiltratie zou naar alle waarschijnlijkheid dan ook niet effectief zijn geweest.”
Is voldaan aan de vereisten van artikel 140a Sv en artikel 131 Wet RO?
Naast de in artikel 126w Sv genoemde voorwaarden zijn ook formele voorwaarden opgenomen in artikel 140a Sv en artikel 131 Wet RO.
Artikel 140a Sv luidt als volgt:
“Het College van procureurs-generaal stemt vooraf en schriftelijk in met een bevel als bedoeld in artikel 126ff, onderscheidenlijk een overeenkomst als bedoeld in de tweede afdeling van titel Va van het Eerste Boek en als bedoeld in artikel 126zu, een wijziging of een verlenging daarvan.”
Artikel 131 Wet op de rechterlijke organisatie (Wet RO) luidt als volgt:

1 Het College van procureurs-generaal kan geen beslissingen nemen indien niet ten minste drie leden aanwezig zijn.

2 Het College neemt beslissingen bij meerderheid van stemmen.

3 Indien de stemmen staken, geeft de stem van de voorzitter de doorslag.

4 Bij reglement stelt het College nadere regels met betrekking tot zijn werkwijze en besluitvorming. Het reglement en wijzigingen daarvan behoeven de goedkeuring van Onze Minister. Het reglement of een wijziging daarvan wordt na de goedkeuring gepubliceerd in de Staatscourant.

5 In het reglement wordt in ieder geval geregeld in welke gevallen de voorzitter een voorgenomen beslissing aan Onze Minister voorlegt, daaronder zijn in ieder geval begrepen de beslissingen bedoeld in artikel 140a van het Wetboek van Strafvordering.

De rechtbank heeft op juiste gronden het volgende overwogen, hetgeen hieronder cursief is opgenomen.
“De behandelend officier van justitie zal door tussenkomst van zijn hoofdofficier het voornemen om van de bevoegdheid tot criminele burgerinfiltratie gebruik te maken ter toetsing moeten voorleggen aan het College. Het College zal zich ter zake laten adviseren door [winkelcentrum] Toetsingscommissie (hierna: CTC). [27] Het College dient vervolgens vooraf en schriftelijk in te stemmen met een overeenkomst tot burgerinfiltratie als bedoeld in artikel 126w Sv, een wijziging of een verlenging daarvan. [28] Daarnaast dient het College de Minister op de hoogte te stellen van voornemens tot het inzetten van burgerinfiltranten. [29] Voorts brengt het College beslissingen omtrent dit voornemen ter kennis van de Minister voordat zij worden uitgevoerd. [30]
De ratio van het inschakelen van het College bij de toetsing van de inzet is vooral
gelegen in de risico's die met het hanteren van een opsporingsbevoegdheid samenhangen
en met de wens met betrekking tot de inzet van bijzondere opsporingsbevoegdheden te komen tot een landelijk beleid. Die risico's kunnen bijvoorbeeld de veiligheid van de infiltrant betreffen, of de integriteit van de opsporing, of risico's dat methoden bekend worden en daardoor onbruikbaar. Daarnaast speelt bij die toetsing ook de rechtmatigheid van de opsporingsbevoegdheid een rol. Het onrechtmatig gebruik van een opsporingsbevoegdheid kan niet door het College worden goedgekeurd. [31] Voor de rechtbank blijft echter van belang de wet die de bevoegdheid tot criminele
burgerinfiltratie aan de officier van justitie geeft, en niet aan het College. [32] De rechtbank
zal de beslissing van de officier van justitie ten aanzien van de inzet tot criminele burgerinfiltratie zelfstandig moeten beoordelen. De rechtbank hoeft daarbij niet zo ver te gaan dat zij ook de zorgvuldigheid van de beslissing van het College onderzoekt. [33] Voldoende is dat de rechtbank nagaat of de in de wet neergelegde (interne) procedure correct is bewandeld.
De ratio van het op de hoogte stellen van de Minister is dezelfde als die van het inschakelen van het College. [34] Daarbij is tevens van belang dat de Minister verantwoordelijk is voor het doen en laten van het Openbaar Ministerie en kan worden aangesproken op het (niet-) uitoefenen van zijn aanwijzingsbevoegdheden die hij aan zijn positie als ambtelijk chef of aan artikel 127 Wet RO ontleent. [35]
De rechtbank leidt uit het procesdossier af dat de hoofdofficier van justitie van het arrondissementsparket Noord-Nederland van het Openbaar Ministerie (hierna: de hoofdofficier van justitie) de CTC op 14 februari 2019 verzocht heeft om toestemming te verlenen voor de inzet van de opsporingsbevoegdheid tot burgerinfiltratie in het onderzoek Vidar. [36]
Op 6 maart 2019 heeft het College toestemming verleend aan de hoofdofficier van justitie voor de inzet van de opsporingsbevoegdheid tot burgerinfiltratie in het onderzoek Vidar. [37]
Op 21 maart 2019 is de zaak gepresenteerd aan de Minister door het zaaksteam Vidar in aanwezigheid van het College en de hoofdofficier van justitie. [38] Tijdens die presentatie is de inzet van criminele burgerinfiltrant A-4110 besproken. [39]
Voorafgaande instemming van het College
De rechtbank leidt uit het vorenstaande af dat het College heeft ingestemd met een overeenkomst tot burgerinfiltratie als bedoeld in artikel 126w Sv. Deze instemming is echter pas op 6 maart 2019 gegeven. De overeenkomst tot burgerinfiltratie was toen al in werking getreden, te weten met ingang van l maart 2019. [40] De rechtbank constateert dat hier sprake is geweest van een vormverzuim.”
Conform het standpunt van de advocaten-generaal en de verdediging kan het hof zich verenigen met hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen, inhoudende dat er op dit punt sprake is van een vormverzuim. Het hof maakt de voorgaande overwegingen van de rechtbank tot de zijne.
In kennisstellen van de Minister van Justitie
Met betrekking tot de voorwaarden of het Minister van Justitie tijdig op de hoogte is gebracht heeft de rechtbank het volgende overwogen.
“De rechtbank stelt verder vast dat niet is gebleken dat het College de Minister tijdig op de hoogte heeft gesteld van de beslissing tot inzet van de criminele burgerinfiltrant. Reeds in de periode van l maart 2019 tot en met 21 maart 2019 is A-4110 al ingezet als burgerinfiltrant. Dit terwijl de Minister pas op 21 maart 2019 op de hoogte is gesteld van die inzet. De rechtbank constateert dat ook hier sprake is geweest van een vorm verzuim.”
Het hof verenigt zich ook met deze overweging van de rechtbank en maakt deze tot de zijne. Aanvullend overweegt het hof dat, anders dan door de advocaten-generaal is aangevoerd, de datum van de overeenkomst tot het inzetten van de burgerinfiltrant leidend is voor de beantwoording van de vraag of de Minister van Justitie tijdig op de hoogte is gebracht en niet de datum waarop feitelijk voor het eerst uitvoering is gegeven aan de overeenkomst tot burgerinfiltratie.
Instemming College in verband met verlengingen en wijzigingen van de overeenkomst tot criminele burgerinfiltratie
De advocaten-generaal hebben bij requisitoir een brief overgelegd van het College d.d. 8 februari 2024 waaruit volgt op welke momenten het College toestemming heeft verleend. Uit die brief blijkt het volgende. Op 6 maart 2019 is toestemming verleend voor de inzet van de CBI. Op 24 mei 2019 is toestemming verleend voor de eerste verlenging. Op 30 augustus 2019 is toestemming verleend voor de tweede verlenging. Op 28 november 2019 is toestemming verleend voor de derde verlenging en tot slot is op 13 februari 2020 toestemming verleend voor de vierde verlenging. Het hof stelt op basis van de zich in het dossier bevindende overeenkomsten van verlenging vast dat telkens voorafgaand aan die verlengingen toestemming werd gegeven.
Anders dan in de fase bij de rechtbank blijkt uit deze brief dat het College vooraf en schriftelijk heeft ingestemd met de verlengingen en wijzigingen van de overeenkomst tot criminele burgerinfiltratie. Er is derhalve geen sprake van een vormverzuim.
Conclusie
De rechtbank heeft in dit verband overwogen:
“De rechtbank stelt op basis van het vorenstaande vast dat de interne procedure niet correct is doorlopen. De rechtbank zal aan de hiervoor genoemde vormverzuimen echter geen rechtsgevolgen verbinden. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking de ratio van artikel 140a Sv en artikel 131 van de Wet RO jo. artikel 11, tweede lid, Reglement van Orde College procureurs-generaal en de omstandigheid dat de overeenkomst tot criminele burgerinfiltratie, alsmede de verlengingen en wijzigingen daarvan, niet onrechtmatig zijn geweest. Verder houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat de door A-4110 verrichte handelingen in de periode van l maart tot en met 21 maart 2019 reeds werden gedekt door de met A-4110 gesloten overeenkomsten tot burgerpseudokoop/-dienstverlening en stelselmatige informatie-inwinning, terwijl niet is gebleken dat A-4110 specifieke infiltratiehandelingen heeft verricht die buiten het bereik van de voornoemde overeenkomsten vielen. De rechtbank is van oordeel dat niet enig gerechtvaardigd belang van verdachten door het vormverzuim is geschonden.”
Het hof verenigt zich ook met deze overweging van de rechtbank en maakt deze tot de zijne. Op het laatste punt zal het hof hierna onder 'B - De inzet van A-4110 als burgerpseudokoper/-dienstverlener, burgerinformant en burgerinfiltrant' verder ingaan.
Is voldaan aan de voorwaarden uit de Aanwijzing opsporingsbevoegdheden?
In de Aanwijzing is opgenomen dat de bevoegdheid tot politiële- of burgerinfiltratie niet mag worden toegepast met het uitsluitende doel om de informatiepositie in een bepaald onderzoek te kunnen verbeteren. De inzet van deze bevoegdheid moet een strafvorderlijk doel dienen.
Zoals de rechtbank ook heeft overwogen wordt in de Aanwijzing verwezen naar de vereisten uit motie-Recourt:
"Door de aanvaarding van de motie-Recourt (Kamerstukken II 2013/2014, 29 279, nr. 192) is het algemeen verbod op de inzet van criminele burgerinfiltranten komen te vervallen, en is het mogelijk geworden om in bepaalde situaties criminele burgerinfiltranten in te zetten bij de aanpak van zware criminelen en criminele organisaties, die hun criminele activiteiten zeer succesvol afschermen en met traditionele opsporingsmiddelen onvoldoende kunnen worden aangepakt. Alleen in hoge uitzonderingsgevallen en onder strikte waarborgen mag die inzet plaatsvinden. Voldaan moet zijn aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. De inzet moet kortdurend zijn en er wordt geen gebruik gemaakt van groei-infiltranten."
Verder wordt in de Aanwijzing vermeld dat voor de inzet toestemming nodig is van de Minister. [41]
Het hof sluit zich aan bij de navolgende cursief opgenomen overweging van de rechtbank.
“De hiervoor genoemde regels zijn vastgesteld in een door het College gegeven aanwijzing als bedoeld in artikel 130, zesde lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie (hierna: Wet RO). Deze regels zijn op behoorlijke wijze bekend gemaakt en lenen zich naar hun inhoud en strekking ertoe jegens betrokkenen als rechtsregel te worden toegepast. Zij kunnen daarom aangemerkt worden als recht in de zin van artikel 79 van de Wet RO en zijn derhalve onderdeel van het juridische raamwerk waaraan de rechtbank dient te toetsen. Als het Openbaar Ministerie zich niet aan zijn eigen regelgeving heeft gehouden kan dit een schending opleveren van de beginselen van een behoorlijke procesorde [42] en daarmee tevens een vormverzuim opleveren ex artikel 359a Sv. [43]
Met betrekking tot de in de aanwijzing genoemde randvoorwaarden heeft de rechtbank het volgende overwogen, hetgeen hieronder cursief is weergegeven. Het hof sluit zich bij deze overweging aan.
Strafvorderlijk doelBlijkens de wetsgeschiedenis mogen de bijzondere opsporingsbevoegdheden niet worden toegepast met de uitsluitende bedoeling om de informatiepositie van de politie te verbeteren. De inzet van de opsporingsbevoegdheden moet een strafvorderlijk doel dienen. [44] De verbetering van de informatiepositie kan hoogstens een tussengelegen doel zijn, maar mag nooit een doel op zichzelf zijn. [45]
Daarnaast stelt het hof het volgende vast. Uit het proces-verbaal aanvraag overeenkomst criminele burgerinfiltratie blijkt het volgende. [46] In april 2018 is een onderzoek gestart onder de naam Vidar. Dit onderzoek is gestart naar aanleiding van contact tussen verdachte [medeverdachte 8] en A-4110. Naar aanleiding van dat contact is de verdenking ontstaan dat verdachte [medeverdachte 8] zich, al dan niet samen met anderen, bezighoudt met internationale handel in harddrugs. Gebleken is dat [medeverdachte 8] lid is van de [motorclub 1] in [plaats] , een supportclub van [motorclub 2] , en dat hij persoonlijk contact onderhoudt met kaderleden van [motorclub 2] in [plaats] . Naar aanleiding daarvan is door officier van justitie met A-4110 een overeenkomst burgerpseudokoop/burgerpseudodienstverlening aangegaan. A-4110 heeft de opdracht gekregen een door het begeleidingsteam van de WOD van de Landelijke Eenheid aangewezen (buitenlandse) burger , A-4133, te introduceren en deze te faciliteren in zijn contacten met [medeverdachte 8] . Ook is een bevel stelselmatige informatie-inwinning afgegeven. Daarnaast zijn nog andere bijzondere opsporingsmiddelen ingezet, waaronder: opnemen van telecommunicatie met een daartoe strekkende machtiging van de rechter-commissaris bij verdachten [medeverdachte 8] en [medeverdachte 1] en het opnemen van vertrouwelijke communicatie in de voertuigen in gebruik bij [medeverdachte 8] en [medeverdachte 1] .
Uit het proces-verbaal aanvraag overeenkomst criminele burgerinfiltratie blijkt verder het volgende.
De eerste, door de WOD geregisseerde, ontmoeting tussen A-4110 en verdachte [medeverdachte 8] vond plaats op 24 mei 2018. A-4110 heeft op 05 juli 2018 A-4133 bij [medeverdachte 8] geïntroduceerd. Na deze kennismaking vonden in de periode van 30 augustus 2018 tot en met 22 februari 2019 in totaal vijf pseudokoopacties plaats. Vier daarvan hebben geleid tot een aankoop. Dat wil zeggen dat [medeverdachte 8] , al dan niet via A-4110, harddrugs heeft geleverd aan A-4133. (…)
Na vier geslaagde pseudokopen was nog niet de gehele doelstelling van de inzet van A-4110 en A-4133 bereikt. Hoewel er dankzij de pseudokopen en de bemiddelende rol van A-4110 sprake is van een vertrouwensbasis tussen [medeverdachte 8] en A-4133, wil [medeverdachte 8] nog geen rechtstreeks contact met A-4133 zonder tussenkomst van A-4110. Ook blijkt dat er nog onvoldoende basis was om de politiële infiltrant A-2369 te introduceren. Daarvoor is het noodzakelijk dat A-4110 en A-4133 nog langer contact onderhouden met [medeverdachte 8] .
Daarnaast is een verdenking ontstaan jegens [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] wordt ervan verdacht dat hij zich, al dan niet samen met anderen, bezighoudt met internationale handel in harddrugs. Bekend is dat [medeverdachte 2] persoonlijk contact onderhoudt met (kader)leden van [motorclub 2] in [plaats] en met diverse verdachten uit onderzoek Vidar. Daarnaast is zicht gekregen op internationale handel in verdovende middelen van verdachte [medeverdachte 2] , al dan niet in samenwerking met anderen waaronder leden van [motorclub 2] . Hiervoor is A-4110 benaderd door [medeverdachte 2] , die contacten heeft met onder meer verdachten [medeverdachte 14] en [medeverdachte 1] en andere personen.
Gezien de duur van de stelselmatige informatie-inwinning, het aantal pseudokopen, de verklaring van A-4110 over [medeverdachte 2] en diens samenwerking met [motorclub 2] en de komende introductie van de politiële infiltrant A-2369 die zal gaan deelnemen aan de groep van personen die misdrijven pleegt of beraamt, vordert het onderzoek dringend dat wordt overgegaan tot (criminele) burgerinfiltratie van A-4110 en A-4133.
Ondanks dat er zicht is op contacten tussen [motorclub 1] [medeverdachte 8] en vooral [motorclub 2] [medeverdachte 1] in de periodes waarin de pseudokopen plaatsvonden, is de inhoud van deze gesprekken grotendeels onbekend gebleven. [medeverdachte 8] en [medeverdachte 1] spreken bijvoorbeeld af om elkaar te ontmoeten op locaties waar opname van vertrouwelijke communicatie lastig is zoals op de dijk en/of in het clubhuis van de [motorclub 1] en/of [motorclub 2] . Ook bellen zij via WhatsApp en spreken zij in verhullend taalgebruik. Ook verdachte [medeverdachte 2] schermt kennelijk zijn communicatie af, door gebruik te maken van een telefoon met een 'burner' en bij nieuwe transporten nieuwe telefoons te gebruiken.
De verwachting is dat de inzet van bijzondere opsporingsmiddelen - zoals opname van
vertrouwelijke communicatie en/of het afluisteren van telefoons - ontoereikend zal zijn. De ervaring leert dat zowel bij de (internationale) handel in harddrugs als door (kader-)leden van outlaw motorcycle gangs gebruik wordt gemaakt van bestaande contacten en afgeschermde communicatiemethodes. Verder blijkt uit opgenomen communicatie dat verdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 8] zeer alert zijn op opsporingsambtenaren en -middelen.
Gezien de succesvolle afscherming, de actuele contacten van [medeverdachte 8] met de (kader-)leden van [motorclub 2] en met [rang] [medeverdachte 1] in het bijzonder, het feit dat [medeverdachte 8] niet zelfstandig wil/kan handelen, het vertrouwen van [medeverdachte 8] in A-4110, het feit dat [medeverdachte 8] positief staat tegenover een ontmoeting met de 'baas' van A-4133, het feit dat A-4110 is benaderd door [medeverdachte 2] die kennelijk samenwerkt met [motorclub 2] bij internationale handel in verdovende middelen en het vertrouwen van [medeverdachte 2] in A-4110 vordert het onderzoek dringend de inzet van criminele burgerinfiltratie door A-4110.
Doel van deze inzet is informatie te achterhalen over de strafbare feiten waarvan [medeverdachte 8] , [medeverdachte 9] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 14] en [medeverdachte 2] worden verdacht en zo zicht te krijgen op de groep van personen waarbinnen naar redelijkerwijs kan worden vermoed, misdrijven worden beraamd of gepleegd zoals beschreven in voornoemde processen-verbaal van verdenking.
De door A-4110 te verlenen bijstand aan de opsporing bestaat uit het deelnemen aan en of
medewerking verlenen aan een groep van personen bestaande uit onder meer de verdachten [medeverdachte 8] , [medeverdachte 9] (leden van [motorclub 1] ), [medeverdachte 1] , [rang] van de [motorclub 2] , [medeverdachte 14] , [medeverdachte 2] en mogelijk andere leden van de [motorclub 2] . De verdenking bestaat dat de verdachten deel uitmaken van een groep van personen die zich bezighoudt met het beramen of plegen van misdrijven te weten de invoer en/of verwerking en/of uitvoer en/of handel in harddrugs zoals speed (amfetamine) en/of cocaïne dan wel de voorbereiding van die strafbare feiten. A-4110 zal bemiddelen in de contacten tussen [medeverdachte 8] en A-4133, zodat deze laatste (nogmaals) partijen harddrugs van [medeverdachte 8] zal kunnen afnemen, om verder vertrouwen te wekken en vervolgens politiële infiltrant A-2369 bij [medeverdachte 8] en de groep te kunnen introduceren. Ook zal A-4110 contact onderhouden met [medeverdachte 2] en mogelijk een politiële infiltrant bij [medeverdachte 2] en de groep introduceren.
Op grond van het voorgaande stelt het hof vast dat het doel van de inzet van de criminele burgerinfiltrant helder is omschreven in het hierboven opgenomen proces-verbaal van aanvraag. De wijze waarop de bijstand wordt verleend om het gewenste doel te bereiken wordt weergegeven in de gesloten overeenkomst tot burgerinfiltratie. Het hof stelt vast dat het in deze gaat om een strafvorderlijk doel. Het doel is concreet en duidelijk beschreven.
Zware criminelen en criminele organisaties
Het moet gaan om zeer gesloten groeperingen die zich schuldig maken aan de ernstige vormen van ondermijnende en georganiseerde criminaliteit. Het hof sluit zich aan bij hetgeen de rechtbank hieromtrent heeft overwogen en maakt deze overweging tot de zijne. De rechtbank heeft het volgende overwogen.
“De rechtbank is van oordeel dat deze randvoorwaarde valt te vereenzelvigen met het in voornoemde bepaling(art. 126w Sv)
vervatte proportionaliteitsbeginsel. [47] Behoudens aanwijzingen voor het tegendeel zullen bij de internationale drugshandel naar algemene ervaringsregels per definitie zware criminelen en criminele organisaties zijn betrokken. De rechtbank doelt daarbij in het bijzonder op de personen aan de top van de organisatie, dan wel de personen die het middenkader van de organisatie vormen. In het onderzoek Vidar is daarvan ook sprake geweest. (…) Het gaat in de zaak Vidar (…) om aanmerkelijke handelshoeveelheden harddrugs, terwijl het een feit van algemene bekendheid is dat de internationale handel in harddrugs de samenleving ernstig kan ontwrichten omdat achter die handel doorgaans een wereld van (grootschalige) georganiseerde en ondermijnende criminaliteit schuilgaat, waarbij het gebruik van (excessief) geweld niet geschuwd wordt. De rechtbank is dan ook van oordeel dat aan deze randvoorwaarde is voldaan.”
Het hof overweegt aanvullend dat uit het dossier blijkt dat aan de aanvraag overeenkomst burgerinfiltratie begin 2019 vorm wordt gegeven. Op dat moment loopt het onderzoek Vidar bijna een jaar. Uit het opsporingsonderzoek dat tot dan toe heeft plaatsgevonden en de resultaten die dat heeft opgeleverd is de reële verdenking gerezen dat verdachten zich bezig houden met grootschalige internationale drugshandel. Op dat moment is er wel degelijk vrees voor ondermijnende criminaliteit. Het ging immers behalve om verdenking van grootschalige drugshandel, ook om export naar diverse landen waarbij (kader)leden van [motorclub 2] en motorclub [motorclub 1] volgens vaste patronen betrokken leken te zijn. In die zin kon naar het oordeel van het hof aangenomen worden dat er sprake was van zware criminaliteit en een criminele organisatie.
Zeer succesvolle afscherming van criminele activiteiten waardoor deze met traditionele opsporingsmiddelen onvoldoende kunnen worden aangepakt
Het hof sluit zich aan bij hetgeen de rechtbank hieromtrent heeft overwogen en maakt deze overweging tot de zijne. De rechtbank heeft het volgende overwogen.
“De rechtbank is van oordeel dat deze voorwaarde valt te vereenzelvigen met het in artikel 126w, tweede lid, Sv vervatte subsidiariteitsbeginsel. [48] Aan deze subsidiariteitseis is reeds voldaan, zoals hierboven is toegelicht.”
Voorts overweegt het hof dat uit het proces-verbaal aanvraag overeenkomst burgerinfiltratie blijkt dat het gaat om een zeer gesloten groepering die zich succesvol weet af te schermen van de opsporingsautoriteiten. De verdachten zijn zeer alert op opsporingsambtenaren- en middelen. Er wordt bewust afgesproken op plekken waar het opnemen van vertrouwelijke communicatie niet of zeer moeizaam mogelijk is. In contacten wordt gebruik gemaakt van versluierend taalgebruik. Er wordt gebruik gemaakt van bestaande contacten en afgeschermde communicatiemethoden waardoor het voor politie en justitie moeilijk is om zicht te krijgen op deze gesloten groepering en de strafbare feiten die vermoedelijk worden begaan.
Alleen in hoge uitzonderingsgevallen
Het hof sluit zich aan bij hetgeen de rechtbank hieromtrent heeft overwogen en maakt deze overweging tot de zijne. De rechtbank heeft het volgende overwogen.
"Dat de inzet van een criminele burgerinfiltrant slechts in hoge uitzonderingsgevallen plaats mag vinden blijkt reeds uit de wettelijke voorwaarden voor die inzet. Hieruit kan worden afgeleid dat met de inzet zeer terughoudend moet worden omgegaan. [49] Aan deze voorwaarde is reeds voldaan, zoals hierboven is toegelicht."
Strikte waarborgen
Het hof heeft geconstateerd dat in de motie Recourt, waarnaar in de Aanwijzing wordt verwezen, in de inleidende overwegingen de term "strikte waarborgen" wordt gebruikt en dat later in het verzoek aan de regering de term "zeer streng regime van waarborgen" is gebezigd. Het hof stelt vast dat de Aanwijzing spreekt van "strikte waarborgen" bij de inzet van een criminele burgerinfiltrant en dat ter beoordeling voorligt de vraag of aan die voorwaarden is voldaan.
Het hof sluit zich aan bij hetgeen de rechtbank hieromtrent heeft overwogen en maakt deze overweging tot de zijne. De rechtbank heeft het volgende overwogen.
“Dat de inzet van een criminele burgerinfiltrant moet plaatsvinden onder strikte voorwaarden blijkt reeds uit de wettelijke voorwaarden waaronder de inzet plaats mag vinden, maar ook uit de wijze waarop de infiltratie zal moeten worden uitgevoerd. De uitvoering zal geen afbreuk mogen doen aan de integriteit en beheersbaarheid van de opsporing. [50] In de Aanwijzing is ten behoeve daarvan opgenomen dat bij de inzet van een criminele burgerinfiltrant steeds bijzondere aandacht dient te worden besteed aan de betrouwbaarheid en de stuurbaarheid van de in te zetten burger . De burgerinfiltrant zal dan ook altijd begeleid moeten worden door een opgeleide begeleider van de afdeling Afgeschermde Operaties van de Landelijke Eenheid. [51]
De rechtbank leidt uit het procesdossier af dat de opsporingsinstanties voortdurend toezicht hebben gehouden op A-4110's handelen als criminele burgerinfiltrant. De geplande inzetten van A-4110 zijn voorafgegaan door een briefing van het begeleidingsteam van A-4110. Dit begeleidingsteam bestond uit daartoe opgeleide WOD-begeleiders. [52] Tijdens de briefing werden de opdracht en het doel van de inzet besproken. Na afloop van de inzet vond een debriefing plaats. Van de (de)briefings en inzetten zijn processen-verbaal opgemaakt. Ook is A-4110 over de inzetten gehoord. Van deze verhoren zijn eveneens processen-verbaal opgemaakt. A-4110 heeft naast de geplande inzetten contactmomenten met verdachten gehad zonder dat hiervoor opdracht is gegeven. A-4110 woonde gedurende het onderzoek Vidar in de nabije omgeving van enkele verdachten en maakte deel uit van hun sociale netwerk. Van deze spontane contacten heeft A-4110 het begeleidingsteam op de hoogte gesteld. Ook deze contacten zijn vastgelegd in processen-verbaal. De inzetten van A-4110 zijn, voor zover operationeel mogelijk, opgenomen met opnameapparatuur. [53] In de loop van het traject werd bovendien opnameapparatuur geplaatst in de woning van A-4110 en in diens voertuig (waarin zich ook een camera bevond). De vele opgenomen gesprekken zijn woordelijk uitgewerkt en aan het dossier toegevoegd. Van de inzet is dus ruimschoots verslag opgemaakt.
De rechtbank merkt verder op dat uit het procesdossier niet gebleken is dat tijdens het onderzoek Vidar de integriteit van de opsporing op enig moment in het geding is gekomen. Zo is niet gebleken dat het Openbaar Ministerie de regie over en de controle op het handelen van A-4110 kwijt is geraakt. Ook is niet gebleken dat A-4110 op eigen houtje strafbare feiten is gaan plegen en via een dubbelspel misbruik heeft gemaakt van diens positie als criminele burgerinfiltrant. Uit de stukken komt het beeld naar voren dat A-4110 stuurbaar en betrouwbaar was.
In het licht van het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de inzet van de criminele burgerinfiltrant heeft plaatsgevonden onder strikte waarborgen. Er is sprake geweest van een transparante procedure, waarbij het Openbaar Ministerie meer dan voldoende toezicht heeft gehouden op het verloop van het traject en heeft gezorgd voor een adequate verslaglegging op basis waarvan de inzet door de rechtbank kan worden gecontroleerd.”
Het hof stelt verder vast dat in de overeenkomst tot burgerinfiltratie – die verderop in dit arrest nog nader wordt besproken – afspraken en voorwaarden zijn opgenomen waar A-4110 zich aan moet houden. Van de inzet van A-4110 is door de voortdurend meervoudige WOD begeleiding telkens verslag gedaan. Verder hebben de WOD-begeleiders als getuigen verklaard en een toelichting gegeven over de inrichting van hun begeleiding, bijvoorbeeld hoe de selectie van A-4110 heeft plaatsgevonden, in welke frequentie zij contact hadden met A-4110 en hoe de verslaglegging na afloop van een inzet plaatsvond.
Gelet op al deze omstandigheden concludeert het hof, met de rechtbank, dat aan de in de aanwijzing gestelde voorwaarde van inzet uitsluitend onder strikte waarborgen is voldaan, overigens ook in die zin dat het hof van oordeel is dat is voldaan aan een zeer streng regime van waarborgen.
Voldaan moet zijn aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit
Dat is voldaan aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit is reeds uitgewerkt bij de bespreking van respectievelijk het eerste en tweede lid van artikel 126w Sv.
De inzet moet kortdurend zijn en er wordt geen gebruik gemaakt van een groei-infiltrantHet hof is van oordeel dat de rechtbank op dit onderdeel een juiste afweging heeft gemaakt. De rechtbank heeft hieromtrent het volgende overwogen.
“In de Aanwijzing wordt bij de zin "De inzet moet kortdurend zijn en er wordt geen gebruik gemaakt van groei-infiltranten" in een voetnoot expliciet verwezen naar een uitlating van Minister Opstelten hieromtrent ("Zie pag. 20, Kamerstukken II 2013/2014, 29 279, nr. 195"). De rechtbank leidt hieruit af dat het College daarmee tot uitdrukking brengt dat aan voornoemde voorwaarde de volgende uitleg gegeven dient te worden:Minister Opstelten: (...) Het tweede punt betreft het korte traject. Het gaat er daarbij niet alleen om dat het een kort traject in tijd is. Het gaat primair om het doel van de inzet. Het moet een direct te bereiken doel zijn, zonder te veel tussenstappen. Dat wordt er ook mee aangegeven. De inzet leidt direct tot het verzamelen van het benodigde bewijs, bijvoorbeeld over een drugsdeal. Het gaat om een eenmalige inzet. Dat is hierbij het punt. Dit staat tegenover de niet toegestane langere trajecten, waarin meerdere stadia worden doorlopen om het doel te bereiken. Ik noem als voorbeeld: eerst een kleine drugsdeal organiseren, dan een iets grotere en daarna de grote klapper waarmee de hoofddader in beeld komt. Dat kan dus niet. Dan heb je een groeitraject. [54]
De rechtbank constateert hier dat de Minister een striktere definitie hanteert van "groeiinfiltrant" dan de Enquêtecommissie (de commissie-Van Traa, hierna: Van Traa) in haar verslag van 22 november 1994 destijds heeft gedaan. De Enquêtecommissie definieerde een groei-infiltrant namelijk als een burgerinfiltrant die een belangrijke positie gegeven wordt ten opzichte van de organisatie waarin hij gaat infiltreren, opdat het mogelijk wordt dat hij vertrouwen wint bij de top van de criminele organisatie. Om de infiltrant te laten "groeien", moeten soms partijen drugs worden doorgelaten. [55]
De rechtbank is in het licht van het vorenstaande van oordeel dat door het Openbaar Ministerie niet is voldaan aan de genoemde randvoorwaarde. In het onderzoek Vidar is geen sprake geweest van een kortstondig traject en een eenmalige inzet. Ook was het hoofddoel - vaststellen of uitsluiten van betrokkenheid van (leden van) [motorclub 2] bij de internationale handel in harddrugs - niet direct te bereiken. Uit de uiterlijke verschijningsvorm van het geheel kan bovendien worden afgeleid dat het Openbaar Ministerie met de inzet zicht wilde krijgen op de opbouw en structuur van de organisatie
en de personen die "boven" [medeverdachte 1] stonden, en/of de betrokkenheid van andere leden van [motorclub 2] . Daartoe zijn meerdere stadia doorlopen om A-4110 de organisatie binnen te laten dringen en daarin te laten groeien als compagnon van [medeverdachte 2] (traject- Finland/Australië en traject-Finland/Denemarken). De rechtbank is dan ook van oordeel dat het Openbaar Ministerie zich niet aan zijn eigen regelgeving heeft gehouden. Dit levert een vormverzuim op ex artikel 359a Sv.
De rechtbank is van oordeel dat geen rechtsgevolgen behoeven te worden verbonden aan
dit vormverzuim. Zij overweegt hierover het volgende.
Om te beginnen valt de interpretatie die de Minister (en daarmee het Openbaar Ministerie) geeft aan het begrip groei-infiltrant niet geheel te rijmen met de aanleiding voor en het doel van het opheffen van het verbod, [56] namelijk het doordringen tot criminele groepen zodat informatie kan worden verkregen vanuit de kern van de criminele groepering zelf: over de hoofdrolspelers, hun criminele activiteiten en over hun geldstromen, opdat deze hoofdrolspelers en criminele groeperingen aangepakt
kunnen worden. [57] Inherent aan infiltratie is dat sprake zal zijn van beïnvloeding van de groepering. Om geloofwaardig te zijn dient de infiltrant vaak een actieve rol te spelen in de groep. Hij dient betrokken te raken bij de groep van personen of de criminele organisatie om er vervolgens deel van uit te gaan maken, zodat hij informatie en bewijsmateriaal kan vergaren die nodig is in het belang van het onderzoek. [58] Daartoe zal hij in meer of mindere mate in de groepering moeten groeien. [59] Deze ongerijmdheid relativeert de hardheid van de door het Openbaar Ministerie gekozen lage drempel voor het begrip "groei-infiltrant" enigszins. De rechtbank merkt in dit verband op dat de veel hogere drempel van Van Traa's definitie van de groei-infiltrant bij lange na niet is gehaald.
Van groot belang is verder dat verdachten door het geconstateerde vormverzuim niet daadwerkelijk in hun verdediging zijn geschaad. [60] Achterliggend belang van het "verbod" op criminele groei-infiltranten is namelijk dat geen afbreuk wordt gedaan aan de integriteit en de beheersbaarheid van de opsporing. Daarvan is, zoals uit het voorgaande mag blijken, geen sprake geweest. Anders dan bij de IRT-affaire is de opsporing niet "ontspoord" en evenmin zijn er onder verantwoordelijkheid van een officier van justitie (grote) hoeveelheden drugs op de markt terecht gekomen, zoals ten tijde van de IRT-affaire. Ten slotte kan niet worden gezegd dat door de wijze waarop en de mate waarin A-4110 is ingezet in strijd is gehandeld met het proportionaliteitsbeginsel.”
Het hof sluit zich aan bij hetgeen de rechtbank hieromtrent heeft overwogen en maakt deze overweging tot de zijne. Aanvullend overweegt het hof het volgende. Het hof is met de rechtbank van oordeel dat bij infiltratie aan het begrip ‘kort’ en ‘kortdurend’ geen vastomlijnde of eenduidige betekenis kan worden gegeven. Het hof heeft in acht genomen naar welke definitie van de Minister in de Aanwijzing wordt verwezen. Daarnaast heeft het hof ook gezien dat in de Tweede Kamer is gedebatteerd over welke tijdsduur een infiltratietraject zou moeten hebben en dat er in het Kamerdebat verschillende beschrijvingen zijn gegeven waar het gaat om infiltratie. [61] Of een inzet ‘kortdurend’ is zal afhangen van diverse factoren omdat een infiltrant tijd nodig heeft om te infiltreren. Een infiltrant moet vertrouwd raken met zijn rol en de omgeving waarin hij infiltreert wil zijn inzet functioneren. Hoe snel een en ander zal gaan zal ook afhangen van de (on)doorzichtigheid van een organisatie waarin wordt geïnfiltreerd. Voorgaande omstandigheden maken dat de definitie van
kortin elke zaak een andere betekenis zal hebben. Veeleer zal met burgerinfiltratie de nodige tijd gemoeid zijn. Een en ander zal mede worden bepaald door de concrete omstandigheden van de specifieke zaak. Al het voorgaande bezien heeft de rechtbank een juiste afweging gemaakt en volgt het hof de rechtbank in haar conclusie.
Wat betreft de term groei-infiltrant overweegt het hof het volgende. Ook hier heeft het hof gezien dat de Minister een beperkte definitie heeft gegeven. Uit het Tweede Kamer debat zoals dat is gevoerd in het kader van de motie Recourt blijkt dat verschillende definities van een groei-infiltrant aan de orde zijn geweest waarbij de lengte van de inzet of het maken van ‘carrière’ onder meer onderwerp van het debat is geweest. Naar het oordeel van het hof is het belangrijk om ook hier te kijken naar het wezen en traject van de infiltratie. Bijvoorbeeld naar de tijd die is gemoeid met het vertrouwd raken met de organisatie, het vertrouwen winnen, maar ook de ondoorzichtigheid van de organisatie met eigen kenmerken, is een belangrijke factor. Gelet op die omstandigheden is het hof van oordeel dat de definitie en uitspraken van de Minister moeilijk vallen te rijmen met de uitvoeringspraktijk.
Desalniettemin heeft het Openbaar Ministerie er voor gekozen om de beperkte definitie in de aanwijzing op te nemen, zodat de rechtbank en ook het hof daaraan gebonden zijn en daaraan toetsen.
Deze toetsing verdient op grond van het bovenstaande evenwel een zekere nuancering
Uit het dossier blijkt dat A-4110 een jaar heeft gefungeerd als infiltrant. Er lopen op dat moment meerdere drugs-exporttrajecten naast elkaar waarin A-4110 weliswaar meedraaide, maar op een beperkte manier. Hij verzamelde vooral informatie en verleende her en der hand- en spandiensten. In de criminele organisatie is hij niet opgeklommen. Zijn rol bleef beperkt tot een bijrol. Hij blijft bezig met het vergaren van informatie. De Minister heeft beschreven dat infiltratie beperkt dient te blijven tot de opsporing van een eenmalig concreet feit. Vastgesteld kan worden dat het daar in deze zaak niet om draait. Het gaat om een concrete verdenking, namelijk van de internationale handel in harddrugs, waarvoor in het kader van opsporing meer zicht op de criminele groepering van belang is. Bij het inzetten van A-4110 bestonden er aanwijzingen en verdenkingen dat diverse activiteiten werden ontwikkeld voor harddrugslijnen naar verschillende landen. Het onderzoek richtte zich op een organisatie waarin verschillende trajecten naast elkaar liepen en waarbij het de opdracht was van de criminele burgerinfiltrant om informatie te verkrijgen over hoe de verhoudingen lagen en hoe de taken binnen de groep waren verdeeld, ook om zicht te krijgen op alle betrokken personen. Al die tijd bleef de rol van A-4110 in de kern hetzelfde, hij vervulde een bijrol. Hoewel hij wel directer met de drugs in aanraking kwam, zo heeft hij drugs aangepakt en drugs verpakt, is hij niet opgeklommen in de organisatie. Hij liep mee met verdachte [medeverdachte 2] , was vaak diens chauffeur, en A-4110 deelde de contacten die van belang konden zijn voor de drugshandel. In het proces-verbaal aanvraag verlenging overeenkomst burgerinfiltratie blijkt dat A-4110 een faciliterende en bemiddelende rol zal innemen. [62] De rol van de criminele burgerinfiltrant wordt telkens consequent beschreven. Vastgesteld kan worden dat aan de rol van A-4110 in de laatste aanvraag voor een verlenging uitgebreider vorm wordt gegeven. Dit valt vooral te verklaren uit het feit dat er op dat moment meer activiteit is binnen de groep waarin wordt geïnfiltreerd. De verdenkingen breiden zich daarbij uit naar meerdere personen. A-4110 verleent op dat moment bijstand en medewerking aan de groep en indien nodig bemiddelt hij in contacten. Het hof stelt ook vast dat uit de diverse processen-verbaal van aanvraag van burgerinfiltratie volgt dat het steeds de bedoeling is geweest en werd geprobeerd om de rol van A-4110 kleiner te maken of hem uit het infiltratietraject te halen, maar dat dat door het vertrouwen dat binnen de organisatie in A-4110 werd gesteld telkens vanwege uitlatingen of gedragingen van betrokkenen in die organisatie, niet lukte.
Deze aanvullende overwegingen maken dat het hof met de rechtbank van oordeel is dat – zoals hierboven overwogen - het Openbaar Ministerie zich niet aan zijn eigen regelgeving heeft gehouden en dat dit in die zin een vormverzuim op ex artikel 359a Sv oplevert. Het hof is, op de hierboven door van de rechtbank aangehaalde gronden, van oordeel dat daaraan geen rechtsgevolgen behoeven te worden verbonden.
Toestemming van de MinisterDe laatste voorwaarde is dat de Minister toestemming moet geven voor de inzet van de criminele burgerinfiltrant. [63] Met de rechtbank stelt het hof vast
dat Minister Grapperhaus - zij het via een in beknoptheid uitblinkende brief - op 21 maart 2019 toestemming heeft verleend voor de inzet van criminele burgerinfiltrant in het onderzoek Vidar. [64]
Het hof stelt vast dat uit het dossier blijkt dat A-4110 vanaf 1 maart 2019 formeel, op grond van de met hem gesloten overeenkomst, is ingezet als criminele burgerinfiltrant. [65] Daarentegen blijkt wel dat A-4110 in de periode tussen 1 maart 2019 en 21 maart 2019 feitelijk enkel is ingezet in het kader van een pseudokoop en de introductie van A-2369 in dat kader bij verdachte [medeverdachte 8] . [66] In die betreffende periode is het bevel tot pseudokoop/pseudodienstverlening en het bevel tot stelselmatig informatie-inwinning nog van kracht. [67]
Uit het voorgaande blijkt aldus dat de door de Minister verleende toestemming te laat is verleend nu de overeenkomst tot burgerinfiltratie op 1 maart 2019 reeds is gesloten. Dit levert - hoe dan ook - een vormverzuim op. De door de advocaten-generaal naar voren gebrachte reden daarvoor, inhoudende dat de drukke agenda van de Minister daar de oorzaak van is, brengt het hof niet tot een ander oordeel. Het is de verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie en de Minister dat dergelijke voorgeschreven handelingen op tijd worden gedaan.
Vervolgens dient het hof te beoordelen welke consequentie aan dit vormverzuim verbonden dient te worden. Zoals hiervoor is overwogen zijn de door A-4110 verrichte handelingen in de periode van 1 maart 2019 tot 21 maart 2019 gericht geweest op het tot stand brengen van een pseudokoop. Niet gebleken is, noch bestaat daar aanwijzing voor, dat A-4110 opdrachten heeft verricht die verband hielden met het dan formeel al lopende infiltratie-traject. De opdrachten die A-4110 in die periode wel heeft uitgevoerd werden verricht op basis van het bovenomschreven bevel tot pseudokoop/pseudodienstverlening en het bevel tot stelselmatig informatie-inwinning en zijn handelingen waren in die zin gedekt door die andere overeenkomsten waarvoor geen toestemming van de Minister is vereist. Gelet daarop zal het hof volstaan met de constatering dat er een vormverzuim is en daar geen consequenties aan verbinden nu de verdachte daardoor niet in zijn belangen is geschaad.
B – De feitelijke inzet van A-4110 als burgerpseudokoper/-dienstverlener, burgerinformant en burgerinfiltrant
Wettelijk kaderStelselmatige informatie-inwinningDe inzet en wijze van uitvoering van het stelselmatig inwinnen van informatie door een politie ambtenaar vindt wettelijke grondslag in artikel 126j Sv. Voor de inzet en toepassing van deze bevoegdheid volgt uit deze bepaling dat er een verdenking van een misdrijf moet bestaan en het bevel in het belang is van het onderzoek. Het bevel wordt gegeven voor een periode van ten hoogste drie maanden en kan telkens met een periode van ten hoogste drie maanden worden verlengd. Het bevel tot het inwinnen van informatie is schriftelijk en vermeldt:
a. het misdrijf en indien bekend, de naam of anders een zo nauwkeurig mogelijke omschrijving van de verdachte;
b. de feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat sprake is van een verdenking van een misdrijf;
c. de wijze waarop aan het bevel uitvoering wordt gegeven, en
d. de geldigheidsduur van het bevel.
Een bevel stelselmatige informatie-inwinning kan ook worden gegeven aan een persoon in de openbare dienst van een vreemde staat, die voldoet aan bij algemene maatregel van bestuur te stellen eisen.
De bevoegdheid tot het undercover stelselmatig inwinnen van informatie omtrent een verdachte onderscheidt zich van de politiële infiltrant doordat niet wordt deelgenomen of meegewerkt aan een groep van personen of een georganiseerd verband waarbinnen misdrijven worden beraamd of gepleegd. De opsporingsambtenaar zal dan ook niet deelnemen aan het plegen of beramen van misdrijven. Het onderscheid met de stelselmatige observatie is daarin gelegen dat de opsporingsambtenaar uitdrukkelijk tot opdracht heeft om op zodanige wijze aanwezig te zijn in de omgeving van de verdachte, dat de verdachte of personen uit de directe omgeving van de verdachte met hem contacten onderhouden zonder dat zij weten dat zij met een opsporingsambtenaar van doen hebben. De opsporingsambtenaar observeert dus niet alleen, maar interfereert actief in het leven van de verdachte. Hij gaat daarbij verder dan alleen waarnemen of luisteren (zie Kamerstukken II 1996/97, 25 403, nr. 3, p. 34-35).
In artikel 126v Sv is bepaald dat de officier van justitie in het belang van het onderzoek kan bevelen dat een opsporingsambtenaar met een persoon die geen opsporingsambtenaar is, een zogenaamde burgerinformant) overeenkomt dat deze bijstand verleent aan de opsporing door stelselmatige informatie-inwinning omtrent een verdachte, onderscheidenlijk een persoon ten aanzien van wie een redelijke vermoeden bestaat dat deze is betrokken bij het in georganiseerd verband beramen of plegen van misdrijven.
Pseudokoop of-dienstverleningDe pseudokoop of -dienstverlening is wettelijk geregeld in artikel 126i Sv. Voor de inzet en toepassing van deze bevoegdheid volgt uit deze bepaling dat er een verdenking is van een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis mogelijk is en het bevel in het belang van het onderzoek is. De bevoegdheid van pseudokoop of -dienstverlening strekt tot het afnemen van goederen of het verlenen van diensten. Het bevel tot pseudokoop of -dienstverlening is schriftelijk en vermeldt:
a. het misdrijf en indien bekend de naam of anders een zo nauwkeurig mogelijke omschrijving van de verdachte;
b. de feiten of omstandigheden waaruit blijkt dat sprake is van een verdenking van een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis mogelijk is;
c. de aard van de goederen, gegevens of diensten;
d. de wijze waarop aan het bevel uitvoering wordt gegeven, daaronder begrepen strafbaar gesteld handelen, en
e. het tijdstip waarop, of de periode waarbinnen aan het bevel uitvoering wordt gegeven.
Evenals bij stelselmatige informatie-inwinning kan een bevel pseudokoop of -dienstverlening ook worden gegeven aan een persoon in de openbare dienst van een vreemde staat, die voldoet aan bij algemene maatregel van bestuur te stellen eisen. Een bevel pseudokoop en -dienstverlening heeft in beginsel een eenmalig karakter en is een minder ingrijpende bevoegdheid dan infiltratie. De pseudokoop en -dienstverlening worden als zelfstandige bevoegdheid geregeld naast de infiltratie omdat zij ook buiten de gevallen waarin infiltratie is toegelaten, kunnen worden toegepast, juist vanwege het minder ingrijpende karakter (zie Kamerstukken II 1996/97, 25 403, nr. 3, p. 33).
Anders dan bij stelselmatige informatie-inwinning is de opsporingsambtenaar in geval van pseudokoop of -dienstverlening bevoegd om strafbare feiten te plegen (zie Kamerstukken II 1996/97, 25 403, nr. 3, p. 34). [68]
In artikel 126ij en 126z Sv is geregeld dat de officier van justitie in het belang van het onderzoek met een persoon die geen opsporingsambtenaar is, overeen kan komen dat deze bijstand verleend aan de opsporing in de vorm van burgerpseudokoop en -dienstverlening.
InfiltratieHet hof zal het wettelijk kader van infiltratie hier niet meer bespreken nu dit hierboven onder A. al uitgebreid is weergegeven.
Wat blijkt uit het dossier?Op grond van de inhoud van het dossier stelt het hof het volgende vast.
Burgerpseudokoop/burgerpseudodienstverleningOp 15 mei 2018 is in het onderzoek jegens verdachte [medeverdachte 8] door middel van een proces-verbaal een overeenkomst burger pseudokoop/burgerpseudodienstverlening met A-4110 aangevraagd. [69] Op 17 mei 2018 is de eerste overeenkomst tot stand gekomen voor de duur van drie maanden. De te verlenen bijstand bestaat uit de introductie door A-4110 bij verdachte [medeverdachte 8] van een door het WOD begeleidingsteam aangewezen (buitenlandse) burger en/of (buitenlandse) opsporingsambtenaar en het faciliteren in zijn contacten met [medeverdachte 8] .
Het doel van deze introductie is te komen tot:
- de pseudokoop van een hoeveelheid harddrugs en/of de pseudodienstverlening met betrekking tot handelingen die betrekking hebben op het bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, aanwezig hebben en/of vervaardigen van harddrugs;
- het winnen van vertrouwen van [medeverdachte 8] en
- het zicht krijgen op de vermoedelijke contacten van [medeverdachte 8] met kaderleden van [motorclub 2] .
Voorts is in de overeenkomst opgenomen dat de burger bij de uitvoering van de bij deze overeenkomst overeengekomen bijstand aan de opsporing wordt begeleid door opsporingsambtenaren van het team Werken onder Dekmantel van de landelijke eenheid. Bij de uitvoering van deze overeenkomst heeft het team Werken onder Dekmantel van de landelijke eenheid - bij wijze van inspanningsverplichting/zorgplicht - voortdurend oog voor de veiligheid van Burger .
Voorts is in de overeenkomst opgenomen dat de burger recht heeft op een onkosten- en uurvergoeding als bedoeld in artikel 1 onder h van de Circulaire bijzondere opsporingsgelden ten bedrage van € 50,- per uur bij de inzet. [70]
Op 14 augustus 2018 is in een proces-verbaal een aanvraag ingediend ten einde de hiervoor aangehaalde overeenkomst te verlengen. De reden daarvoor is de volgende. Sinds het afsluiten van de bedoelde overeenkomst hebben er vier geregisseerde en drie spontane ontmoetingen plaatsgevonden tussen [medeverdachte 8] en A-4110. Hieruit blijkt dat de verschillende doelen uit de eerdere aanvraag gerealiseerd lijken te worden. Tot dan toe is het volgende gebleken:
- gezien de reacties van [medeverdachte 8] kan blijken dat hij zich bezighoudt met de handel in verdovende middelen en dat een burgerpseudokoop van harddrugs in de maak is.
- A-4110 lijkt het vertrouwen van [medeverdachte 8] gewonnen te hebben en is bezig de getuige A-4133 te introduceren.
- Uit de bij proces-verbaal van bevindingen vastgelegde ontmoeting, die [medeverdachte 8] met A-4110 op 24 mei 2018 heeft gehad, blijkt dat [medeverdachte 8] met betrekking tot de handel in harddrugs niet zelfstandig kan handelen. Tijdens deze ontmoeting zegt [medeverdachte 8] dat hij overleg moet plegen met een derde persoon en mensen niet kan passeren.
- Na de tweede ontmoeting is de volgende dag contact met [medeverdachte 1] , [rang] bij de [motorclub 2] te [plaats] .
- Bij de derde ontmoeting heeft A-4110 [medeverdachte 8] met de buitenlandse A-4133 laten kennismaken en is een vervolg hiervan op handen.
- Vrijwel direct na de derde geregisseerde ontmoeting op 5 juli 2018, rijdt [medeverdachte 8] naar de woning van [medeverdachte 1] in [plaats] .
- Op 30 juli 2018 is een spontane ontmoeting geweest tussen [medeverdachte 8] en A-4110. Tijdens deze ontmoeting is een afspraak gemaakt voor de volgende dag.
- Op 31 juli 2018 heeft een geregisseerde ontmoeting plaatsgevonden en daarbij zijn nadere plannen gemaakt voor de burgerpseudokoop door getuige A-4133. In de eerste week van september 2018 zal getuige A-4133 weer naar Nederland komen om tot de pseudokoop te komen.
Er blijkt aldus dat een aanstaande burgerpseudokoop/-dienstverlening op handen is waar A-4110 onderdeel vanuit maakt op grond waarvan wordt verzocht de overeenkomst met A-4110 te verlengen. [71] Uit het dossier blijkt dat de overeenkomst op 15 augustus 2018 is verlengd voor de duur van 12 weken en eindigt op 15 november 2018. [72]
Op 5 november 2018 is bij proces-verbaal nogmaals een verlenging aangevraagd voor de overeenkomst met A-4110. Uit die aanvraag blijkt het volgende. A-4110 heeft de opdracht gekregen om een (buitenlandse) burger (A-4133) en/of (buitenlandse) opsporingsambtenaar te introduceren en deze te faciliteren in zijn contacten met [medeverdachte 8] . Om tot een (vertrouwens-)pseudokoop door A-4133 bij [medeverdachte 8] te komen heeft getuige A-4110 het vertrouwen van [medeverdachte 8] weten te winnen. A-4110 heeft meerdere spontane en geregisseerde ontmoetingen gehad met [medeverdachte 8] . Zodoende is een basis gecreëerd om A-4133 te introduceren. De ontmoetingen tussen [medeverdachte 8] met A-4110 en A-4133 hebben plaatsgevonden. Voorts is het volgende gebleken.
- Op donderdag 30 augustus 2018 werd namens de WOD door A-4110 de afspraak gemaakt om op dinsdag 4 september 2018 tot een pseudokoop van één kilo cocaïne door de buitenlandse A-4133 te komen.
- Op dinsdag 4 september 2018 heeft een geregisseerde ontmoeting plaatsgevonden tussen [medeverdachte 8] met A-4110 en A-4133, waarbij het voornemen was om tot de pseudokoop te komen, hetgeen uiteindelijk niet is geslaagd.
- Op maandag 10 september 2018 heeft een gesprek plaats gevonden tussen [medeverdachte 8] en A-4110. Hierin is besproken dat in oktober 2018 een vervolg zal komen van de vertrouwens-pseudokoop van 1 kilo cocaïne door A-4133.
- Op woensdag 10 oktober 2018 heeft getuige A-4110 een geregisseerde ontmoeting gehad met [medeverdachte 8] . Hierbij is door A-4110 een bestelling gedaan van 100 gram cocaïne en één kilogram speed. Deze harddrugs zijn maandag 15 oktober 2018 in een geregisseerde ontmoeting, door tussenkomst van A-41 10, aan A-4133 geleverd door [medeverdachte 8] .
- Door de WOD zal voor A-4110 en A-4133 een geregisseerde ontmoeting worden gepland in november 2018, waarbij een grotere hoeveelheid harddrugs bij [medeverdachte 8] zal worden besteld.
Uit het proces-verbaal van de aanvraag blijkt dat het voornemen blijft om door een pseudokoop het vertrouwen van [medeverdachte 8] te verstevigen, waarbij, mede gezien de wens van [medeverdachte 8] , het wenselijk is dat gebruik wordt gemaakt van de diensten van A-4110. Het vermoeden bestaat dat zonder de diensten van A-4110, A-4133 en/of de (buitenlandse) opsporingsambtenaar niet in staat zullen zijn op eenvoudige wijze het vertrouwen van [medeverdachte 8] en/of van de kaderleden van de [motorclub 2] te winnen dan wel afspraken met hen te maken.
De tweede verlenging overeenkomst tot pseudokoop/pseudodienstverlening met een burger is verlengd voor de duur van 12 weken, welke periode aanvangt op 15 november 2018 en eindigt op 15 februari 2019. [73]
Na de tweede verlenging is er nog een derde verlenging geweest. Uit het proces-verbaal van de aanvraag voor de derde verlenging blijkt het volgende. Op donderdag 06 december 2018 uur is A-4110 bij [medeverdachte 8] geweest en heeft [medeverdachte 8] verteld dat A-4133 op 11 december 2018 tien kilo speed wil hebben en daarvoor wil afspreken in [plaats] . Voordat [medeverdachte 8] op 11 december 2018 met zijn auto naar [plaats] rijdt, gaat hij door [plaats] en stopt op de [straatnaam] ter hoogte van [perceel nummer] . Dit is bij de woning van [medeverdachte 1] . Vervolgens rijdt de auto van [medeverdachte 8] naar [plaats] .
Op 11 december 2018, omstreeks 21 :44 uur, levert [medeverdachte 8] in [plaats] 10 kilo speed aan A-4133. Uit het verhoor van A-4133 over de laatste ontmoeting blijkt dat er tussen [medeverdachte 8] en A-4133 is gesproken over volgende ontmoetingen en afspraken met de baas (de buitenlandse opsporingsambtenaar) van A-4133.
Verder wordt in de aanvraag het vervolgtraject burgerpseudokoop besproken. De vervolgstap is een (buitenlandse) opsporingsambtenaar te introduceren. In de tweede week van februari 2019 zal naar verwachting de volgende ontmoeting tussen [medeverdachte 8] en A-4133 plaatsvinden. Het voornemen is om afspraken te maken met betrekking tot de ontmoeting met de "baas" van A-4133 bij [medeverdachte 8] . De baas wordt (volgens de scenario's van de WOD) ook geïntroduceerd om de pseudokoop van een grotere omvang realistisch te maken, waardoor [medeverdachte 8] naar verwachting het hogere kader van [motorclub 2] nodig heeft en er aldus verwacht wordt dat er zicht komt op criminele activiteiten van de [motorclub 2] .
Het ziet er naar uit dat A-4110 ook hierin een rol heeft, want [medeverdachte 8] wil vooralsnog niet rechtstreeks met A-4133 contact onderhouden. [medeverdachte 8] is daar duidelijk over tegen A-4110 wanneer die zegt dat A-4133 het liever alleen met [medeverdachte 8] wil doen. [medeverdachte 8] kent A-4110 goed en wil hem als tussenpersoon laten fungeren bij contacten met A-4133.
Het voornemen blijft om door een pseudokoop het vertrouwen van [medeverdachte 8] te verstevigen, waarbij, mede gezien de wens van [medeverdachte 8] , het wenselijk is dat gebruik wordt gemaakt van de diensten van A-4110. A-4110 zal hiervoor weer afspraken moeten maken met [medeverdachte 8] .
Het vermoeden bestaat dat zonder de diensten van A-4110, A-4133 en/of de (buitenlandse) opsporingsambtenaar niet in staat zullen zijn op eenvoudige wijze het vertrouwen van [medeverdachte 8] en/of van de kaderleden van de [motorclub 2] te winnen dan wel afspraken met hen te maken. Verzocht wordt om de overeenkomst voor een periode van drie maanden te verlengen, van 15 februari 2019 tot en met 10 april 2019. [74]
De overeenkomst tot pseudokoop/pseudodienstverlening met een burger is voor de derde keer verlengd, voor de duur van 12 weken, welke periode aanvangt op 15 februari 2019 en eindigt op 15 mei 2019. [75]
Stelselmatige informatie-inwinning
A-4110 heeft ook als burger stelselmatig informatie ingewonnen. Op 3 juli 2018 is een proces-verbaal van aanvraag opgemaakt voor een bevel stelselmatige informatie-inwinning door burger A-4110. Uit die aanvraag blijkt het volgende. A-4110 heeft de opdracht gekregen om A-4133 te introduceren bij [medeverdachte 8] . A-4133 is een voormalig politie-infiltrant uit het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Ierland die in 2017 met eervol ontslag is gegaan. Inmiddels hebben A-4110 en [medeverdachte 8] elkaar vier keer, niet altijd gepland, ontmoet en is op korte termijn een ontmoeting tussen [medeverdachte 8] en A-4133 te verwachten.
Bij de eerste ontmoeting(-en) tussen [medeverdachte 8] en A-4133 zal A-4110 aanwezig zijn. Onduidelijk is of de vertrouwensband tussen A-4133 en [medeverdachte 8] op korte termijn van die mate is, dat A-4110 het contact met [medeverdachte 8] kan beëindigen. Daarmee heeft A-4110 mogelijk een langduriger en meer stelselmatig contact met [medeverdachte 8] .
Uit de kenmerken van het feit waarvan [medeverdachte 8] verdacht wordt (internationale
harddrugshandel) en de tot op heden opgenomen en uitgewerkte vertrouwelijke communicatie tussen [medeverdachte 8] en A-4110 vloeit een redelijk vermoeden voort dat in georganiseerd verband misdrijven worden beraamd die een ernstige inbreuk op de rechtsorde opleveren. Uit de tot op heden opgenomen en beschikbaar gestelde vertrouwelijke communicatie tussen [medeverdachte 8] en A-4110 en uit een verhoor na afloop van een ontmoeting tussen [medeverdachte 8] en A-4110 blijkt samengevat onder meer dat [medeverdachte 8] :
- zich moet indekken om iemand niet te passeren;
- volgens A-4110 zegt dat hij toestemming moet vragen van iemand die nu vast zit en
- aan A-4110 zou hebben gevraagd of 'zij' ook mee mogen gooien met 'die man'.
Tot op heden is onbekend wie behalve [medeverdachte 8] deel uitmaakt/uitmaken van dit georganiseerde verband dat misdrijven beraamt en/of pleegt. Doel van de stelselmatige inwinning door A-4110 is informatie te achterhalen over de strafbare feiten waarvan [medeverdachte 8] wordt verdacht en zo inzicht te krijgen in de manier waarop hij deze feiten pleegt en daarnaast mogelijk zicht te krijgen op de persoon/personen waarmee [medeverdachte 8] dit misdrijf/deze misdrijven al dan niet in georganiseerd verband beraamt en/of pleegt. Ook kan de stelselmatige inwinning van informatie van belang zijn met betrekking tot de veiligheid van A-4110 zelf en ook die van A-4133.
De verwachting bestaat dat klassieke opsporingsmethoden zoals het afluisteren van telefoongesprekken en/of het horen van getuigen geen resultaat opleveren. De ervaring leert dat zowel bij de (internationale) handel in harddrugs als door (kader-)leden van outlaw motorcycle gangs gebruik wordt gemaakt van bestaande contacten en afgeschermde communicatiemethodes. Zo geeft [medeverdachte 8] bijvoorbeeld in telefoongesprekken aan dat hij gaat appen en dat hij niet alles over de telefoon wil bespreken. Verzocht wordt om het bevel uit te vaardigen voor de periode van 4 juli 2018 tot en met 4 oktober 2018. [76]
Op 3 juli 2018 is het bevel tot het sluiten van een overeenkomst stelselmatige inwinning van informatie met een burger gegeven met betrekking tot verdachte [medeverdachte 8] en de NN-betrokkene(n) voor een periode van ten hoogste drie maanden, welke periode aanvangt op 4 juli 2018 tot en met 4 oktober 2018. [77]
Vervolgens is een overeenkomst tot stelselmatige informatie inwinning door een burger gesloten. In de overeenkomst is het volgende vermeld. Burger zal met ingang van 4 juli 2018 tot en met 4 oktober 2018 bijstand aan de opsporing verlenen. De door Burger te verlenen bijstand bestaat uit het stelselmatig inwinnen van informatie omtrent de intenties, plannen, voorbereidingen, communicatie, gedragingen van verdachte [medeverdachte 8] en/of andere NN-verdachten en/of personen die betrokken zijn bij het in georganiseerd verband beramen of plegen van misdrijven, met name de invoer en/of verwerking en/of uitvoer en/of handel in (synthetische) harddrugs, dan wel de voorbereiding van die strafbare feiten. Daaronder begrepen het stelselmatig inwinnen van informatie over de (inhoud van de) contacten tussen [medeverdachte 8] en leden van [motorclub 2] , charter
[motorclub 2] . Burger zal bij de uitvoering van de bij deze overeenkomst overeengekomen
bijstand aan de opsporing worden begeleid door opsporingsambtenaren van het team Werken onder Dekmantel van de landelijke eenheid. Bij de uitvoering van deze overeenkomst heeft het team Werken onder Dekmantel van de landelijke eenheid - bij wijze van inspanningsverplichting/zorgplicht - voortdurend oog voor de veiligheid van Burger . Daarnaast is in de overeenkomst opgenomen dat de burger recht heeft op een onkosten- en uurvergoeding als bedoeld in artikel 1 onder h van de Circulaire bijzondere opsporingsgelden ten bedrage van € 50,- per uur bij inzet. De overeenkomst is ondertekend op 5 juli 2018. [78]
Op 1 oktober 2018 is een verzoek gedaan tot verlenging van bovenvermelde overeenkomst. Uit het proces-verbaal van de aanvraag voor de verlenging blijkt het volgende. Op 17 mei 2018 is een overeenkomst burgerpseudokoop/ -dienstverlening gesloten tussen de officier van justitie en A-4110. A-4110 heeft A-4133 geïntroduceerd bij [medeverdachte 8] . Bij de introductie is samengevat het volgende besproken:
- A-4110 heeft iemand voor "die snelle";
- A-4110 wil Ieren naar Nederland laten komen;
- [medeverdachte 8] vindt dat "ok", maar wil "aan deze kant" blijven;
- [medeverdachte 8] moet zich indekken om iemand niet te passeren;
- [medeverdachte 8] moet toestemming vragen van iemand die nu vast zit
- [medeverdachte 8] vraagt aan A-4110 of "zij" ook mee mogen gooien met "die man", hiermee
wordt bedoeld dat "ze" ook kilo's willen meevoeren naar Ierland.
- [medeverdachte 8] vraagt of "ze" ook belang hebben bij andere dingen, waarmee hij doelt op
andere soorten drugs dan speed.
Op donderdag 05 juli 2018 heeft nabij een horecagelegenheid te [plaats] een eerste ontmoeting plaatsgevonden tussen A-4133 en [medeverdachte 8] , in bijzijn van A-4110. In deze ontmoeting wordt kort samengevat het volgende besproken:
- [medeverdachte 8] had een eigen mannetje voor de speed van goede kwaliteit, maar die zit nu in
Duitsland in de gevangenis.
- In de toekomst kan [medeverdachte 8] misschien voorzien in het vervoer van de drugs naar de Ier.
- A-4133 en [medeverdachte 8] komen overeen dat A-4133 1 kilogram cocaïne aankoopt als test voor 28.000 euro.
- A-4133 treedt in contact met A-4110 om een tweede ontmoeting te beleggen.
Op dinsdag 31 juli 2018 heeft A-4110 opnieuw een ontmoeting met [medeverdachte 8] . In deze
ontmoeting vertelt A-4110 dat de Ieren veel belangstelling hebben en in september langs willen
komen. A-4110 benadrukt dat hij de Ieren vertrouwt en op de vraag of ze ook belangstelling hebben
voor speed, zegt A-4110 dat dit met hen zelf overlegd moet worden.
Op dinsdag 04 september 2018 heeft een tweede ontmoeting tussen A-4133 en A-4110 en
[medeverdachte 8] plaatsgevonden bij [locatie 2] te [plaats] . Tijdens deze ontmoeting is het volgende besproken en heeft het volgende plaatsgevonden:
- Omdat [medeverdachte 8] zelf tweeduizend euro meer moet betalen voor de cocaïne, is de prijs gestegen naar 30.000 euro.
- De lokale leveranciers voor de cocaïne zijn niet beschikbaar, dus de cocaïne moet afgehaald worden in de buurt van [plaats] .
- A-4133 en A-4110 rijden op eigen gelegenheid naar [plaats] en spreken af om daar [medeverdachte 8] wederom te ontmoeten.
- Omdat [medeverdachte 8] er die avond niet in slaagt om naar eigen zeggen cocaïne van goede kwaliteit aan te kopen, spreekt hij met A-4133 af dat ze de aankoop uitstellen tot een ander moment.
- Volgens [medeverdachte 8] zou de aankoop de volgende keer makkelijker zijn, omdat zijn lokale
leveranciers niks hadden ten gevolge van (het eind van) de vakanties.
Tot op heden is aldus het proces-verbaal onbekend wie behalve [medeverdachte 8] deel uitmaakt/uitmaken van dit georganiseerde verband dat misdrijven beraamt en/of pleegt. Door onder meer de stelselmatige inwinning van informatie door A-4110 wil het onderzoeksteam zicht krijgen op het georganiseerde verband waarbinnen [medeverdachte 8] kennelijk harddrugs verhandelt, dan wel bewerkt, verwerkt, verkoopt, aflevert, verstrekt, vervoert, aanwezig heeft en/of vervaardigt.
Doel van de stelselmatige inwinning door A-4110 is informatie te achterhalen over de strafbare feiten waarvan [medeverdachte 8] wordt verdacht en zo inzicht te krijgen in de manier waarop hij deze feiten pleegt en daarnaast mogelijk zicht te krijgen op de persoon of personen waarmee [medeverdachte 8] dit misdrijf/deze misdrijven al dan niet in georganiseerd verband beraamt en/of pleegt.
[medeverdachte 8] en A-4133 hebben op 4 september 2018 de afspraak gemaakt om op een later
moment de kilo cocaïne aan te kopen. Met deze aankoop dient het vertrouwen in getuige A-4133 door [medeverdachte 8] te worden bevestigd. Wanneer het vertrouwen is gewekt, wordt als vervolgstap een (buitenlandse) opsporingsambtenaar geïntroduceerd. Via deze opsporingsambtenaar hoopt het onderzoeksteam zicht te krijgen op de leiders van het eventueel georganiseerd crimineelverband waar [medeverdachte 8] deel van uitmaakt. De opsporingsambtenaar zal dan ook het profiel hebben van een 'grote jongen' in plaats van dat van een tussenpersoon, zoals A-4133 zichzelf heeft voorgesteld. Wanneer [medeverdachte 8] rechtstreeks contact wil onderhouden met A-4133 zal de inzet van A-4110 worden beëindigd. Uit het contact tussen [medeverdachte 8] en A-4110 op 10 september 2018 blijkt
dat de [medeverdachte 8] in dit stadium enkel met tussenkomst van A-4110 opnieuw in contact wil treden met A-4133. Verzocht wordt om de overeenkomst te verlengen tot 1 januari 2019. [79]
Naar aanleiding van deze aanvraag is een bevel tot verlening van een overeenkomst stelselmatige inwinning van informatie met een burger verleend met betrekking tot verdachte [medeverdachte 8] en de NN-betrokkene(n) voor een periode van ten hoogste drie maanden, welke periode aanvangt op 4 oktober 2018 tot en met 1 januari 2019. [80] Van deze verlenging is een overeenkomst opgesteld, inhoudende dat de overeenkomst van 4 juli 2018 wordt verlengd van 4 oktober 2018 tot en met 1 januari 2019. [81]
Op 21 december 2018 wordt de tweede verlenging aangevraagd. Reden daarvoor is dat in de laatste week van januari of eerste week februari 2019 naar verwachting de volgende ontmoeting tussen [medeverdachte 8] en A-4133 zal plaatsvinden. Het ligt voor de hand dat [medeverdachte 8] voor en tijdens deze inzet met A-4110 verschillende contactmomenten zal hebben. Ook is de verwachting dat A-4110 en [medeverdachte 8] nog contact hebben over de kwaliteit of gewicht van de in december door A-4133 aangekochte drugs. Het voornemen is ook om de "baas" van A-4133 in januari 2019 bij [medeverdachte 8] te introduceren. Het ziet er naar uit dat A-4110 ook hierin een rol heeft, want [medeverdachte 8] wil vooralsnog niet rechtstreeks met A-4133 contact onderhouden.
Doel van de stelselmatige inwinning door A-4110 is informatie te achterhalen over de strafbare feiten waarvan [medeverdachte 8] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 9] en/of [medeverdachte 14] worden verdacht en zo inzicht te krijgen in de manier waarop zij deze feiten plegen en daarnaast mogelijk zicht te krijgen op de persoon of personen waarmee de verdachten dit misdrijf/deze misdrijven al dan niet in georganiseerd verband beramen en/of plegen.
Nu de introductie van een (buitenlandse) opsporingsambtenaar aanstaande lijkt te zijn, waarbij het onderzoeksteam zicht hoopt te krijgen op de leiders van het vermeend georganiseerd crimineel verband, lijkt de bijstand van de criminele burger aldus het proces-verbaal onvermijdelijk. Vooralsnog blijkt dat [medeverdachte 8] enkel met tussenkomst van A-4110 in contact wil treden met A-4133. Verzocht wordt om het bevel te verlengen van 1 januari 2019 tot en met 31 maart 2019. [82] Naar aanleiding van deze aanvraag is een bevel tot wijziging en verlenging van een overeenkomst stelselmatige inwinning van informatie met een burger verleend met betrekking tot verdachte [medeverdachte 8] en [medeverdachte 1] en de NN-betrokkene(n) voor een periode van ten hoogste drie maanden, welke periode aanvangt op 1 januari 2019 tot en met 31 maart 2019. [83] Van deze wijziging en verlenging is een overeenkomst opgesteld, inhoudende dat de overeenkomst van 4 juli 2018 voor de tweede keer wordt verlengd voor de duur van 1 januari 2019 tot en met 1 april 2019 en wordt aangevuld in die zin dat de stelselmatige inwinning van informatie door de burger ook ziet op verdachte [medeverdachte 1] . [84]
Inzet criminele burgerinfiltrantOp 27 februari 2019 werd in een proces-verbaal aan de officier van justitie verzocht om een overeenkomst tot criminele burgerinfiltratie af te sluiten met A-4110, contra de verdachten [medeverdachte 8] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 14] , [medeverdachte 9] en [medeverdachte 2] , en mogelijk andere leden van de [motorclub 2] , voor de periode van 1 maart 2019 tot en met 3l mei 2019. In de aanvraag tot het aangaan van een overeenkomst wordt het volgende vermeld. Naar aanleiding van de contacten tussen A-4110 en [medeverdachte 8] en diens wens om in contact te komen met een buitenlandse afnemer van verdovende middelen, is door officier van justitie met A-4110 een overeenkomst burgerpseudokoop/burgerpseudodienstverlening aangegaan. A-4110 heeft de opdracht gekregen, A-4133, te introduceren en deze te faciliteren in zijn contacten met [medeverdachte 8] . Ook is een bevel stelselmatige informatie-inwinning gegeven.
De eerste, door de WOD geregisseerde, ontmoeting tussen A-4110 en [medeverdachte 8] vond plaats op 24 mei 2018. A-4110 heeft op 05 juli 2018 A-4133 bij [medeverdachte 8] geïntroduceerd. Na deze kennismaking vonden in de periode van 30 augustus 2018 tot en met 22 februari 2019 in totaal vijf pseudokoopacties plaats. Vier daarvan hebben geleid tot een aankoop. Dat wil zeggen dat [medeverdachte 8] , al dan niet via A-4110, harddrugs heeft geleverd aan A-4133.
Samengevat heeft de inzet van A-4110 en A-4133 tot dusver als resultaat dat:
- naast [motorclub 1] [medeverdachte 8] ook [medeverdachte 9] (eveneens lid van de [motorclub 1]
), [medeverdachte 1] ( [rang] van de [motorclub 2] ) als [medeverdachte 14] als verdachte zijn aangemerkt. De verdenkingen zijn onder meer gebaseerd op gesprekken waaruit kan blijken dat [medeverdachte 9] leverancier van cocaïne is, blijkt [medeverdachte 8] rondom de pseudokopen af te stemmen met [medeverdachte 1] en is er een dactyloscopisch spoor van [medeverdachte 14] aangetroffen op één van de bakjes waarin door [medeverdachte 8] speed (amfetamine) is geleverd;
- is gebleken dat [medeverdachte 8] wel vaker en ook grotere partijen harddrugs wil leveren aan
getuige A-4133;
- [medeverdachte 8] inmiddels bereid is 'de baas' van getuige A-4133 te ontmoeten (de te
introduceren aangewezen (buitenlandse) opsporingsambtenaar A-2369), deze ontmoeting
zal waarschijnlijk in maart 2019 plaatsvinden;
er onder meer rondom de pseudokopen contacten zijn vastgesteld tussen [medeverdachte 8] en
(kader-)leden van [motorclub 2] , in het bijzonder met
[rang] [medeverdachte 1] .
Na vier geslaagde pseudokopen is nog niet de gehele doelstelling van de inzet van A-4110 en A-4133 bereikt. Hoewel er dankzij de pseudokopen en de bemiddelende rol van
A-4110 sprake is van een vertrouwensbasis tussen [medeverdachte 8] en A-4133, wil [medeverdachte 8] nog geen rechtstreeks contact met A-4133 zonder tussenkomst van A-4110. Ook blijkt dat er nog onvoldoende basis was om de politiële infiltrant A-2369 te introduceren. Daarvoor is het noodzakelijk dat A-4110 en A-4133 nog langer contact onderhouden met [medeverdachte 8] . Daarnaast is zicht gekregen op internationale handel in verdovende middelen van verdachte [medeverdachte 2] , al dan niet in samenwerking met anderen waaronder leden van [motorclub 2] . Hiervoor is A-4110 benaderd door [medeverdachte 2] , die contacten heeft met onder meer verdachten [medeverdachte 14] en [medeverdachte 1] en andere personen uit de groep van personen. Gezien de duur van de stelselmatige informatie-inwinning, het aantal pseudokopen, de verklaring van A-4110 over [medeverdachte 2] en diens samenwerking met [motorclub 2] en de komende introductie van de politiële infiltrant A-2369 die zal gaan deelnemen aan de groep van personen die misdrijven pleegt of beraamt, vordert het onderzoek dringend dat wordt overgegaan tot (criminele) burgerinfiltratie van getuigen A-4110 en A-4133.
De door A-4110 te verlenen bijstand aan de opsporing bestaat uit het deelnemen aan en of
medewerking verlenen aan een groep van personen bestaande uit onder meer de verdachten [medeverdachte 8] , [medeverdachte 9] (leden van [motorclub 1] ), [medeverdachte 1] , [rang] van de [motorclub 2] , [medeverdachte 14] , [medeverdachte 2] en mogelijk andere leden van de [motorclub 2] .
A-4110 zal bemiddelen in de contacten tussen [medeverdachte 8] en getuige A-4133, zodat deze laatste (nogmaals) partijen harddrugs van [medeverdachte 8] zal kunnen afnemen, om verder vertrouwen te wekken en vervolgens politiële infiltrant A-2369 bij [medeverdachte 8] en de groep te kunnen introduceren. Ook zal A-4110 contact onderhouden met [medeverdachte 2] en mogelijk een politiële infiltrant bij [medeverdachte 2] en de groep introduceren. [85]
Op 28 februari 2019 werd door de officier van justitie een overeenkomst tot criminele burgerinfiltratie afgesloten met A-4110, contra de verdachten [medeverdachte 8] , [medeverdachte 1] ,
[medeverdachte 14] , [medeverdachte 9] en [medeverdachte 2] , en mogelijk andere leden van de [motorclub 2] , voor de periode van 1 maart 2019 tot en met 31 mei 2019. Burger zal bemiddelen in de contacten tussen [medeverdachte 8] en burger A-4133, zodat burger 4133 (nogmaals) partijen harddrugs van [medeverdachte 8] zal kunnen afnemen om verder vertrouwen te wekken en vervolgens de politiële infiltrant A-2369 bij [medeverdachte 8] en de groep te kunnen introduceren. Ook zal burger contact onderhouden met [medeverdachte 2] en mogelijk een politiële infiltrant bij [medeverdachte 2] en de groep introduceren. Verder is er een onkosten- en uurvergoeding als bedoeld in artikel 1 onder h van de Circulaire bijzondere opsporingsgelden overeengekomen ter hoogte van € 50,- per uur bij de inzet. [86]
Aanvraag eerste verlenging overeenkomst tot criminele burgerinfiltratie A-4110
Op 28 mei 2019 werd aan de officier van justitie verzocht om de eerste verlenging van de afgesloten overeenkomst tot criminele burgerinfiltratie met A-4110, contra de verdachten [medeverdachte 8] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 14] , [medeverdachte 9] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 13] en [naam] , en mogelijk andere leden van de [motorclub 2] , voor de periode van 1 juni 2019 tot en met 31 augustus 2019. In het proces-verbaal van de aanvraag wordt het volgende vermeld.
Nadat er een overeenkomst tot infiltratie is gesloten met A-4110, is meer informatie achterhaald over strafbare feiten. Zo heeft in aanwezigheid van A-4133 en met medewerking van A-4110 de introductie van A-2369 bij [medeverdachte 8] plaatsgevonden, al wilde [medeverdachte 8] zijn 'baas' nog niet meenemen naar dit overleg. Tevens heeft op 01 april 2019 een pseudokoop plaatsgevonden van circa 13 kilogram speed, 1 kilogram MDMA, geleverd door [medeverdachte 8] aan A-4133 met bemiddeling van A-4110. Hierbij heeft [medeverdachte 8] een proefsetje XTC pillen geleverd. [medeverdachte 8] heeft direct na de bestelling van deze verdovende middelen er al op aangedrongen dat A-4110 bij de levering aanwezig moest zijn, door omstandigheden zijn de verdovende middelen in de woning van A-4110 bewaard en door [medeverdachte 8] en A-4110 samen verpakt. Bij deze pseudokoop is aan [medeverdachte 8] een Engelse telefoon geleverd, mede met als doel om de rol van A-4110 te verkleinen. Uit het feit dat [medeverdachte 8] in eerste instantie deze telefoon in bewaring wilde geven bij A-4110, blijkt dat [medeverdachte 8] belang hecht aan diens betrokkenheid. Middels de app Wickr Me vindt directere communicatie plaats tussen A-4133/A-2369 en [medeverdachte 8] .
Uit de bezoeken van [medeverdachte 2] aan A-4110 en de openheid die hij betracht in de gesprekken met A-4110 blijkt dat hij A-4110 vertrouwt. Zo wordt A-4110 ingezet als chauffeur van [medeverdachte 2] om geld op te halen bij [motorclub 2] en verdachte [medeverdachte 1] , wat naar een adres in [plaats] gebracht is. Mogelijk houdt dit geld verband met het transport van 180 kilogram speed naar Finland dat georganiseerd is in samenwerking met [motorclub 2] . Diverse andere ontmoetingen geven zicht op de wens van [medeverdachte 2] om een transportlijn op te zetten naar Noorwegen, waar volgens de verklaringen van A-4110 [motorclub 2] ook bij betrokken zijn. Tevens is zicht verkregen op een
leverancier van PGP toestellen, waar ook [medeverdachte 1] mogelijk contact mee heeft, en blijkt dat verdachte [medeverdachte 9] ( [motorclub 1] ) niet alleen contact heeft met verdachte [medeverdachte 8] ( [motorclub 1] ) maar ook zaken doet met verdachte [medeverdachte 2] . Daarnaast heeft [medeverdachte 2] gesproken met A-4110 over onder meer de import van cocaïne via [plaats] , de import en export van medicijnen, het produceren van speed en is A-4110 in contact gekomen met 'de chemicus' [naam] .
Meermaals heeft [medeverdachte 8] de bereidheid getoond om in de toekomst grotere hoeveelheden verdovende middelen te leveren aan A-4133 danwel A-2369, waarbij gesproken is over bijvoorbeeld 50 kilogram speed en partijen vanaf 10.000 stuks XTC pillen. Om het vertrouwen tussen [medeverdachte 8] en A-4133 te behouden en vergroten, ligt het in de lijn der verwachting dat juni 2019 een volgende pseudokoop zal plaatsvinden. Hierin zal A-4110 een faciliterende en bemiddelende rol in spelen. Gezien de uitspraak van [medeverdachte 8] dat ze eerst nog een aantal maal 10 kilogram zullen verkopen voordat ze naar grotere partijen gaan, past dit ook in zijn beeld. Bij deze pseudokoop zal de communicatie zoveel als mogelijk plaatsvinden met A-4133 via Wickr Me, ook om de rol van
A-4110 af te bouwen. Deze pseudokoop is er op gericht om in de toekomst een grotere pseudokoop mogelijk te maken waarbij het de verwachting is dat de rol van [motorclub 2] nadrukkelijker in beeld zal komen. Het is de verwachting dat ook de komende maanden [medeverdachte 2] contact zal zoeken met A-4110 om naast sociale gesprekken, te spreken over strafbare feiten. Dit kan onder meer gaan over het transport naar Finland, dat kennelijk in samenwerking met [motorclub 2] heeft plaatsgevonden, het transporteren van geld vanaf [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 4] en de transportlijn van speed naar Noorwegen die kennelijk ook in samenwerking met [motorclub 2] opgezet kan worden.
De door A-4110 te verlenen bijstand aan de opsporing bestaat uit het deelnemen aan en of
medewerking verlenen aan een groep van personen bestaande uit onder meer de verdachten [medeverdachte 8] , [medeverdachte 9] (leden van [motorclub 1] ), [medeverdachte 1] , [rang] van de [motorclub 2] , [medeverdachte 14] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 13] en [naam] en mogelijk andere leden van de [motorclub 2] . A-4110 zal bemiddelen in de contacten tussen [medeverdachte 8] en A-4133, zodat deze laatste (nogmaals) partijen harddrugs van [medeverdachte 8] zal kunnen afnemen, om verder vertrouwen te wekken. Ook zal A-4110 contact onderhouden met [medeverdachte 2] en mogelijk een buitenlandse opsporingsambtenaar bij [medeverdachte 2] introduceren. [87]
Eerste verlenging overeenkomst tot criminele burgerinfiltratie A-4110
Op 29 mei 2019 werd door de officier van justitie, de overeenkomst tot criminele burgerinfiltratie afgesloten met A-4110, contra de verdachten [medeverdachte 8] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 14] , [medeverdachte 9] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 13] en [naam] , en mogelijk andere leden van de [motorclub 2] , voor de eerste keer verlengd, voor de periode van 1 juni 2019 tot en met 31 augustus 2019. Daarnaast is de overeenkomst gewijzigd, inhoudende dat de burger met ingang van 1 juni 2019 recht heeft op een onkosten- en uurvergoeding ter hoogte van € 70,-. [88]
Aanvraag tweede verlenging overeenkomst tot criminele burgerinfiltratie A4110
Op donderdag 29 augustus 2019 werd aan de officier van justitie werd verzocht om de tweede verlenging van de afgesloten overeenkomst tot criminele burgerinfiltratie met
A-4110, contra de verdachten [medeverdachte 8] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 14] , [medeverdachte 9] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 13] , [naam] , [naam] , [medeverdachte 4] en [naam] , en mogelijk andere leden van de [motorclub 2] , voor de periode van 1 september 2019 tot en met 30 november 2019. In het proces-verbaal van de aanvraag wordt het volgende vermeld.
Nadat er een overeenkomst tot infiltratie is gesloten met A-4110, is meer informatie achterhaald over strafbare feiten. Zo heeft [medeverdachte 8] twee maal contact gezocht met A-4110 en tijdens het gesprek met A-4110 geïnformeerd naar A-4133 en A-2369. Daarnaast komt [medeverdachte 2] meerdere malen per week langs bij A-4110 en vertelt hem over diverse beraamde en gepleegde misdrijven, waarbij meerdere personen betrokken lijken te zijn. Ook neemt [medeverdachte 2] A-4110 mee naar [medeverdachte 1] om handelingen te verrichten en is A-4110 aanwezig in de woning van [medeverdachte 1] en bij gesprekken met [medeverdachte 4] . Hierdoor is zicht op geldtransporten tussen [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] , op PGP resellers en PGP gebruik van personen, op producenten van speed waaronder [naam] de chemicus, op productieprocessen en - prijzen, op gepleegde en beraamde transporten van speed naar Finland, op het organiseren van een transportlijn van verdovende middelen naar Australië, op een transport van speed naar Noorwegen dat niet doorgaat omdat [motorclub 2] dat niet zouden toestaan en geen concurrentie willen, op bewaarplekken van geld van onder meer verdachte [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] , op de rol van [naam] die mogelijk speed heeft aangepakt in Finland, op zeggenschap van [motorclub 2] op de president van de [motorclub 1] en op diverse (andere) strafbare feiten. Naast [motorclub 2] en [motorclub 1] in (Noord-)Nederland, komen [motorclub 2] uit Finland en Australië in beeld. De ontmoetingen tussen A-4110 en [medeverdachte 2] en het feit dat A-4110 in de woning is geweest bij [medeverdachte 1] en deelneemt aan gesprekken met [medeverdachte 4] , geven blijk van de vertrouwenspositie die A-4110 heeft.
Meermaals heeft [medeverdachte 8] de bereidheid getoond om in de toekomst grotere hoeveelheden verdovende middelen te leveren aan A-4133 danwel A-2369, waarbij gesproken is over bijvoorbeeld 50 kilogram speed en partijen vanaf 10.000 stuks XTC pillen. Na terugkomst in Nederland van A-4110, heeft [medeverdachte 8] hem opgezocht om te praten over de handel. Naar aanleiding hiervan zal er, bijvoorbeeld via Wickr Me, contact plaatsvinden tussen A-4133 danwel A-2369 en [medeverdachte 8] . Ook vindt er mogelijk een nieuwe pseudokoop plaats die meer zicht kan geven op de groep van personen die hier bij betrokken zijn. Daarnaast is het de verwachting dat [medeverdachte 2] A-4110 blijft opzoeken, met hem praat over onder meer strafbare feiten, hem meeneemt of vraagt te brengen naar andere verdachten en uitnodigt deel te nemen aan gesprekken tussen verdachten. Onder meer kunnen deze gesprekken gaan over een transport van verdovende middelen naar Finland en/of de te organiseren transportlijn van harddrugs naar Australië.
De door A-4110 te verlenen bijstand aan de opsporing bestaat uit het deelnemen aan en of
medewerking verlenen aan een groep van personen bestaande uit onder meer de verdachten [medeverdachte 8] , [medeverdachte 9] (leden van [motorclub 1] ), [medeverdachte 1] , [rang] van de [motorclub 2] , [medeverdachte 14] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 13] , [naam] , [naam] , [naam] , [medeverdachte 4] en mogelijk andere leden van de [motorclub 2] . A-4110 zal indien nodig bemiddelen in de contacten tussen [medeverdachte 8] , A-4133, en/of A-2369 zodat deze laatste (nogmaals) partijen harddrugs van [medeverdachte 8] zal kunnen afnemen, om verder vertrouwen te wekken. [89]
Tweede verlenging overeenkomst tot criminele burgerinfiltratie A-4110
Op 29 augustus 2019 werd door de officier van justitie, de overeenkomst tot criminele burgerinfiltratie afgesloten met A-4110, de verdachten [medeverdachte 8] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 14] , [medeverdachte 9] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 13] , [naam] , [naam] , [medeverdachte 4] en [naam] , voornoemd, en mogelijk andere leden van de [motorclub 2] , voor de tweede keer verlengd voor de periode van 31 augustus 2019 tot en met 30 november 2019. De groep van personen waaraan wordt deelgenomen en/of medewerking wordt verleend, wordt uitgebreid met de verdachten [naam] , [medeverdachte 4] en [naam] . [90]
Aanvraag derde verlenging overeenkomst tot criminele burgerinfiltratie A-4110
Op 22 november 2019 werd verzocht om de derde verlenging van de afgesloten overeenkomst tot criminele burgerinfiltratie met A-4110, contra de verdachten [medeverdachte 8] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 14] , [medeverdachte 9] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 13] , [naam] , [naam] , [medeverdachte 4] , [naam] en [medeverdachte 10] , en mogelijk andere leden van de [motorclub 2] , voor de periode van 1 december 2019 tot en met 29 februari 2020. In het proces-verbaal van de aanvraag wordt het volgende vermeld.
Nadat er een overeenkomst tot infiltratie is gesloten met A-4110, is informatie achterhaald over strafbare feiten waarvan onder meer [motorclub 1] [medeverdachte 8] , [motorclub 1] [medeverdachte 9] , [motorclub 2] [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 14] , [medeverdachte 13] en [naam] , [naam] , [naam] , 'transporteur' [medeverdachte 4] en inmiddels [medeverdachte 10] worden verdacht. Zo zoekt [medeverdachte 8] wederom afstemming met A-4110 in het kader van de export van speed naar Ierland, geeft aan transport te kunnen regelen en vraagt naar de zaken tussen A-4110 en [medeverdachte 2] . Daarnaast zijn er geregeld ontmoetingen tussen [medeverdachte 2] en A-4110 waarbij [medeverdachte 2] vertelt over diverse beraamde en gepleegde misdrijven, waarbij meerdere personen betrokken lijken te zijn. Ook reizen [medeverdachte 2] en A-4110 naar Thailand voor twee ontmoetingen met A-2395 in verband met het opzetten van een transportlijn van verdovende middelen naar Australië. In datzelfde kader vinden ontmoetingen plaats met onder meer [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 13] . Ook vinden er ontmoetingen plaats met hen over de transportlijn van speed naar Finland. Daarnaast is zicht gekregen op diverse geldstromen. Zo is het mogelijk dat [medeverdachte 1] op 19 oktober 2019 bij een feest in België geld heeft verkregen en is A-4110 aanwezig bijeen betaling van
€ 35.000,- van [medeverdachte 2] aan [medeverdachte 4] . Tevens is er zicht gekregen op afgeschermde communicatie tussen verdachten, onder meer doordat [medeverdachte 2] meerdere malen het Encro toestel van A-4110 gebruikt. Naast [motorclub 2] en [motorclub 1] in (Noord-)Nederland, komen [motorclub 2] uit Finland en Australië in beeld. De ontmoetingen tussen A-4110 en [medeverdachte 2] en het feit dat A-4110 in de woning is geweest bij [medeverdachte 1] en deelneemt aan gesprekken met [medeverdachte 4] , geven blijk van de vertrouwenspositie die A-4110 inneemt. Meermaals heeft [medeverdachte 8] de bereidheid getoond om in de toekomst grotere hoeveelheden verdovende middelen te leveren aan A-4133 danwel A-2369, waarbij gesproken is over bijvoorbeeld 50 kilogram speed en partijen vanaf 10.000 stuks XTC pillen. In oktober 2019 komt [medeverdachte 8]
weer langs bij A-4110 en geeft aan dat hij over transport kan beschikken. Het ligt in de lijn der verwachting dat ook in de komende maanden er contact zal zijn met [medeverdachte 8] , mogelijk zal er sprake zijn van een ontmoeting en/of pseudokoop waarbij ook A-4133 en/of A-2369 betrokken wordt.
Daarnaast is het de verwachting dat [medeverdachte 2] A-4110 blijft opzoeken, met hem praat over onder meer strafbare feiten, hem meeneemt of vraagt te brengen naar andere verdachten en uitnodigt deel te nemen aan gesprekken tussen verdachten. Onder meer kunnen deze gesprekken gaan over een transport van verdovende middelen naar Finland en/of de te organiseren transportlijn van harddrugs naar Australië. Zo is het onderzoeksteam voornemens om, gezien de behoefte van [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] om in contact te komen met [naam] , een ontmoeting tussen deze personen te arrangeren.
De door A-4110 te verlenen bijstand aan de opsporing bestaat uit het deelnemen aan en of
medewerking verlenen aan een groep van personen bestaande uit onder meer de verdachten [medeverdachte 8] , [medeverdachte 9] (leden van [motorclub 1] ), [medeverdachte 1] , [rang] van de [motorclub 2] , [medeverdachte 14] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 13] , [naam] , [naam] , [naam] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 10] en mogelijk andere leden van [motorclub 2] en personen waar zij mee samenwerken.
A-4110 zal indien nodig bemiddelen in de contacten tussen [medeverdachte 8] , A-4133, en/of
A-2369 zodat deze laatste (nogmaals) partijen harddrugs van [medeverdachte 8] zal kunnen afnemen, om verder vertrouwen te wekken. A-4110 zal daarnaast bemiddelen in contacten tussen verdachten en A-2395 en A-2400, die bevel hebben gekregen om te infiltreren in de groep van personen, in het kader van het organiseren van een drugstransport naar Australië. [91]
Derde verlenging overeenkomst tot criminele burgerinfiltratie A-4110
Op woensdag 27 november 2019 werd door de officier van justitie de overeenkomst tot criminele burgerinfiltratie afgesloten met A-4110, contra de verdachten [medeverdachte 8] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 14] , [medeverdachte 9] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 13] , [naam] , [naam] , [medeverdachte 4] , [naam] en [medeverdachte 10] , voornoemd, en mogelijk andere leden van de [motorclub 2] , voor de derde keer verlengd voor de periode van 1 december 2019 tot en met 29 februari 2020. De groep van personen waaraan wordt deelgenomen en/of medewerking wordt verleend, wordt uitgebreid met de verdachte [medeverdachte 10] . [92]
Aanvraag vierde verlenging overeenkomst tot criminele burgerinfiltratie A-4110
Op 24 februari 2020 werd aan de officier van justitie verzocht om de vierde verlenging van de afgesloten overeenkomst tot criminele burgerinfiltratie met A-4110, contra de verdachten [medeverdachte 8] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 14] , [medeverdachte 9] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 13] , [naam] , [naam] , [medeverdachte 4] , [naam] , [medeverdachte 10] , [medeverdachte 3] , [naam] en [naam] , en mogelijk andere leden van de [motorclub 2] , voor de periode van 1 maart 2020 toten met 31 mei 2020. In het proces-verbaal van de aanvraag wordt het volgende vermeld.
Nadat er een overeenkomst tot infiltratie is gesloten met A-4110, is meer informatie achterhaald over strafbare feiten waarvan onder meer [motorclub 1] [medeverdachte 8] , [motorclub 1] [medeverdachte 9] , [motorclub 2] [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 14] , [medeverdachte 13] en [naam] , [naam] , [naam] , 'transporteur' [medeverdachte 4] , [medeverdachte 10] en inmiddels [medeverdachte 3] , [naam] en [naam] worden verdacht. Zo zoekt [medeverdachte 8] wederom afstemming met A-4110 in het kader van de export van speed naar Ierland, geeft aan een 'aanpakker' in [plaats] te zoeken en wordt een ontmoeting met A-2369 in [plaats] georganiseerd. Voorafgaande aan deze ontmoeting vindt een ontmoeting plaats in de woning van [medeverdachte 1] in [plaats] .
Daarnaast zijn er geregeld ontmoetingen tussen [medeverdachte 2] en A-4110 waarbij [medeverdachte 2] vertelt over diverse beraamde en gepleegde misdrijven, waarbij meerdere personen betrokken lijken te zijn. Nu [medeverdachte 4] zich tijdelijk afzijdig lijkt te houden in het organiseren van nieuwe transporten en contacten moeizaam tot stand komen, is [medeverdachte 2] de mogelijkheden voor de inzet van A-2400 ('Rico') verder aan het verkennen. Meer concreet blijkt dat [medeverdachte 2] op korte termijn een gecombineerd transport van speed en hasj richting Denemarken, Finland en Noorwegen wil realiseren. Deze partij zou mogelijk afkomstig zijn van de verdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 13] . Begin februari wordt duidelijk dat A-4110 de 100 kilo speed namens [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] op korte termijn naar Finland zal transporteren. Dit via tussenkomst van zijn Duitse contact (A-2421). Hiertoe krijgt A-4110 op 12 februari 2020 concrete instructies van verdachte [medeverdachte 1] en wordt er onder andere gesproken over de verpakking van de drugs, een (aan)betaling van [medeverdachte 1] en een geprepareerde prepaid telefoon waarmee vóór de aflevering in Finland contact gezocht moet worden. Aan A-4110 wordt tevens gevraagd met een stashauto te rijden en wordt verteld dat er een voorrijder wordt ingezet. Ondanks alle verkennende voorbereidingen die afgelopen periode hebben plaatsgevonden om een drugstransport naar Australië op te zetten, lijkt de voortgang te stagneren. Wel zoekt [medeverdachte 1] een aantal keer contact met de Encro van A-4110, waarin hij informeert naar 'de Turk' (verdachte [medeverdachte 10] ). De ontmoetingen tussen A-4110 en [medeverdachte 2] , de ontmoetingen tussen A-4110 en [medeverdachte 8] en het feit dat A-4110 deelneemt aan gesprekken met [medeverdachte 4] , geven blijk van de vertrouwenspositie die A-4110 heeft.
De door A-4110 te verlenen bijstand aan de opsporing bestaat uit het deelnemen aan en of
medewerking verlenen aan een groep van personen bestaande uit onder meer de verdachten [medeverdachte 8] , [medeverdachte 9] (leden van [motorclub 1] ), [medeverdachte 1] , [rang] van de [motorclub 2] , [medeverdachte 14] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 13] , [naam] , [naam] , [naam] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 10] , [medeverdachte 3] , [naam] en [naam] en mogelijk andere leden van [motorclub 2] en personen waar zij mee samenwerken, zoals onder andere [medeverdachte 6] .
De verdenking bestaat dat de verdachten deel uitmaken van een groep van personen die zich
bezighoudt met het beramen of plegen van misdrijven te weten de invoer en/of verwerking en/of uitvoer en/of handel in harddrugs zoals speed (amfetamine) en/of cocaïne dan wel de voorbereiding van die strafbare feiten.
A-4110 zal indien nodig bemiddelen in de contacten tussen [medeverdachte 8] , A-4133, en/of A-2369 zodat deze laatste (nogmaals) partijen harddrugs van [medeverdachte 8] zal kunnen afnemen, om verder vertrouwen te wekken. A-4110 zal daarnaast bemiddelen in contacten tussen verdachten en A-2395, A-2400 en/of A-2421, die bevel hebben gekregen om te infiltreren in de groep van personen, in het kader van het organiseren van een drugstransport naar Australië, Finland en/of elders in Europa. [93]
Vierde verlenging overeenkomst tot criminele burgerinfiltratie A-4110
Op woensdag 26 februari 2020 werd door de officier van justitie, naar aanleiding van voornoemd proces-verbaal, de overeenkomst tot criminele burgerinfiltratie afgesloten met A-4110, contra de verdachten [medeverdachte 8] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 14] , [medeverdachte 9] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 13] , [naam] , [naam] , [medeverdachte 4] , [naam] , [medeverdachte 10] , [medeverdachte 3] , [naam] en [naam] , voornoemd, en mogelijk andere leden van de [motorclub 2] , voor de vierde keer verlengd voor de periode van 1 maart 2020 tot en met 31 mei 2020. De groep van personen waaraan wordt deelgenomen en/of medewerking wordt verleend, wordt uitgebreid met de verdachten [medeverdachte 3] , [naam] , [naam] en een NN-man met baard die geïntroduceerd is als: 'de vervanger van [naam] ', waarvan uit onderzoek is
gebleken dat het mogelijk [medeverdachte 6] betreft. [94]
Conclusie van het hof over de feitelijke inzet van A-4110 als burgerpseudokoper/-dienstverlener, burgerinformant en burgerinfiltrant
Het hof stelt voorop dat niet is gebleken, noch aspecten uit het dossier naar voren zijn gekomen, die aanknopingspunten bieden voor de conclusie dat de gedragingen van A-4110 in de fase van pseudokoop en stelselmatige informatie-inwinning, feitelijk neerkwamen op infiltratie door een criminele burgerinfiltrant. Het hof stelt, op grond van het hierboven verhandelde, vast dat aan de inzet van A-4110 als pseudokoper-/dienstverlener, stelselmatig informatie-inwinner en later ook als infiltrant telkens gemotiveerde aanvragen ten grondslag liggen. Deze processen-verbaal van aanvraag omvatten telkens een concrete beschrijving van de tot dan vastgestelde onderzoeksresultaten. Die onderzoeksresultaten zijn als onderdeel gevoegd in het politiedossier. In deze aanvragen wordt de wettelijke grondslag beschreven en concreet en feitelijk beschreven wat de inzet van A-4110 inhoudt. Er wordt omschreven wat het doel is van de inzet, op welke wijze hij wordt ingezet en welke opdrachten hij krijgt.
Van de gedragingen en waarnemingen van A-4110 wordt telkens in een debriefing verslag gedaan. Door middel van bijvoorbeeld OVC wordt conversatie van A-4110 gedurende geplande inzetmomenten vastgelegd. In de loop van het onderzoek wordt ook OVC en camera-opname ingezet in de nabijheid van A-4110, onder meer in de auto en woning van A-4110. De rol van A-4110 is tot op de zogenoemde klapdag van 2 maart 2020 vooral bemiddelend, waarbij wel zichtbaar is dat door de organisatie op A-4110 met name in de eindfase een beroep wordt gedaan zelf drugs aan te pakken en te vervoeren. Zijn rol en inzet worden gedurende het onderzoek in de processen-verbaal van aanvraag en gesloten overeenkomsten evenwel niet groter gemaakt, in die zin dat hij niet belangrijker wordt binnen het criminele netwerk waar het onderzoek zich op richt.
Het Openbaar Ministerie heeft uitgelegd dat telkens is geprobeerd A-4110 uit het onderzoek te halen en hem te laten vervangen door politiële infiltranten, hetgeen niet lukte. Uit OVC gesprekken volgt ook dat A-4110 eigen betrokkenheid met drugshandel en vervoer meermalen afhoudt. Ook is door het Openbaar Ministerie aandacht gevraagd voor de in de loop van het onderzoek meer onveilig wordende situatie rondom A-4110, hetgeen uiteindelijk heeft geleid tot de zogenoemde klapdag waarmee een einde aan het onderzoek is gekomen. Het hof herkent de uitleg van de advocaten-generaal in de inhoud van het dossier, waaronder de OVC gesprekken.
De wijze van inzet, de keuzes daarin aan de hand van de bevindingen en het verloop in de inzet, zijn uit de inhoud van diverse stukken in het dossier, waaronder processen-verbaal van aanvraag, navolgbaar. Het hof stelt vast dat de inzet van A-4110 op transparante wijze is gecontroleerd. Het dossier omvat een nauwkeurige verslaglegging die inzicht geeft in concreet verloop van inzet van A-4110 en overigens ook van de uitvoering van andere opsporingsmethoden. Het maakt de inzet op een juiste wijze toetsbaar voor het hof hetgeen bijdraagt aan de integriteit van de opsporing. Het hof is aldus in staat de rechtmatigheid van WOD-traject te beoordelen. Conclusie van het hof is dat de wijze waarop A-4110 is ingezet overeenkomt met de inhoud van het dossier, waaronder de verschillende processen-verbaal van de aanvragen en OVC en dat de gedragingen die A-4110 verricht de hem gegeven opdrachten niet overstijgen. De inzet van A-4110 wordt op grond van het bovenstaande rechtmatig geacht.
Voorwaardelijk verzoek
De verdediging heeft aangesloten bij hetgeen de raadsman van verdachte in eerste aanleg naar voren heeft gebracht. Het hof stelt vast dat in eerste aanleg is verzocht om nader onderzoek althans nader informatie over de volgende onderwerpen:
- het moment en wijze waarop het eerste contact tussen politie en A-4110 tot stand kwam;
- de formele grondslag van de inzet van A-4110 in dat eerdere traject;
- de reden waarom dat onderzoek is beëindigd zonder resultaat en
- de verdiensten van A-4110 in dat traject.
Oordeel van het hof
Met betrekking tot het voorwaardelijk verzoek van de verdediging om nader onderzoek, althans nadere informatie, over de inzet van A-4110 in een eerder aan het Vidaronderzoek voorafgaand traject overweegt het hof als volgt.
Zoals hiervoor ook is overwogen is de maatstaf bij de beoordeling van een verzoek tot voeging van stukken bij de processtukken op grond van de artikelen 315, eerste lid, Sv juncto 415 Sv of de noodzaak daartoe is gebleken met het oog op de volledigheid van het onderzoek. Bij het nemen van een beslissing hierover dient de rechter in aanmerking te nemen dat op grond van artikel 149a, tweede lid, Sv in beginsel alle stukken aan het dossier dienen te worden toegevoegd die voor de ter terechtzitting door hem te nemen beslissingen redelijkerwijs van belang kunnen zijn. Het gaat hierbij om de relevantie van die stukken.
Van de verdediging mag worden verwacht dat zij een verzoek aan de rechter om gebruik te maken van zijn bevoegdheid om zelf stukken aan de processtukken toe te voegen in voldoende concrete mate onderbouwt, in die zin dat van stukken waarvan toevoeging wordt gevraagd in ieder specifiek geval in voldoende mate duidelijk wordt gemaakt waarom toevoeging van dat stuk noodzakelijk is. Een algemene toelichting met de strekking dat i het verzochte stuk mogelijkerwijs relevante informatie is te vinden, is in dit verband doorgaans onvoldoende.
Het hof ziet in de door de verdediging gegeven onderbouwing geen noodzaak tot het toevoegen van de verzochte stukken met het oog op de volledigheid van het onderzoek. Het hof heeft bij de beoordeling de inhoud van het strafdossier betrokken. Het hof merkt op dat de gevraagde schriftelijke instemming – indien de raadsman de brief van de minister bedoelt - al is toegevoegd. De door de verdediging ten aanzien van dit verzoek gegeven motivering is bovendien te globaal en onbestemd om op basis hiervan de noodzaak van toevoeging van deze stukken aan het dossier aan te nemen. Daarnaast ziet het hof ook anderszins deze noodzaak niet. Het verzoek wordt daarom afgewezen.
C- De betrouwbaarheid van A-4110Standpunt van de verdedigingDoor de verdediging is aangevoerd dat de verklaringen van A-4110 niet betrouwbaar zijn. Onder andere is aangevoerd dat A-4110 vanwege de problemen die in hoger beroep zijn vastgesteld met betrekking tot zijn psychische gesteldheid niet betrouwbaar is. Ook de slechthorendheid van A-4110 en dat hij vervolgens zelf invulling geeft aan wat hij wel of niet heeft gehoord, maakt dat zijn verklaringen niet betrouwbaar zijn. Daarnaast is het onduidelijk in hoeverre het eigen (financiële) belang van A-4110 van invloed is op zijn gedragingen en verklaringen zodat ook om die reden A-4110 niet betrouwbaar is. Ook is aangevoerd dat A-4110 drugs heeft gebruik tijdens zijn inzet en daarbij is de vraag opgeworpen waarom dat niet in het procesdossier is vermeld.
Standpunt van de advocaten-generaalDe advocaten-generaal hebben zich op het standpunt gesteld dat A-4110 betrouwbaar is. Tijdens zijn inzet was A-4110 goed in staat om relevante informatie te reproduceren. Er zijn geen indicaties voor mentaal disfunctioneren in die tijd. Zijn inzet kan aan de hand van onafhankelijk bewijsmateriaal, zoals OVC-opnamen, worden getoetst. De betrouwbaarheid van A-4110 kan en moet aan het gehele dossier worden getoetst. Dit leidt tot een positief betrouwbaarheidsoordeel.
Vaststelling van het hofDe advocaten-generaal hebben bij e-mail van 21 augustus 2023 aan het hof verzocht een gedragsdeskundige te benoemen om nader onderzoek te doen naar de getuige A-4110.
In de mail wordt vermeld dat zij recentelijk van de officier van justitie Burgeroperaties bericht hebben ontvangen dat bij getuige A-4110 zich een beginnende vasculaire dementie aan het manifesteren is. De diagnose is gesteld door een arts in het land waar A-4110 verblijft en is daarom niet te delen met de proces-deelnemers omdat daaruit is af te leiden in welke land A-4110 verblijft. Naar aanleiding van dit bericht hebben de advocaten-generaal de volgende vragen opgeworpen:
Is er daadwerkelijk sprake van beginnende vasculaire dementie? Zo nee, is er sprake van een andere ziekte of stoornis die van invloed is of kan zijn op de geheugenfunctie van de getuige?
Is de getuige in staat om eventueel als getuige te worden gehoord bij de raadsheer-commissaris?
Brengt een eventueel vastgestelde diagnose met zich dat een verhoor bij de getuige op een andere dan de normale wijze moet worden ingebracht (bijvoorbeeld de duur van de ondervraging en/of het verlenen van medische bijstand)?
Was deze beginnende aandoening (of een andere aandoening) aanwezig tijdens de inzet van de getuige in het onderzoek Vidar?
Was deze beginnende aandoening aanwezig toen de getuige in eerste aanleg werd gehoord door de rechter-commissaris?
De advocaten-generaal hebben verzocht om een neuropsycholoog als getuige-deskundige te benoemen teneinde de vragen te beantwoorden. [95] Dit verzoek is door de raadsheer-commissaris toegewezen op 15 september 2023. Op 22 oktober 2023 heeft [neuropsycholoog] , klinisch neuropsycholoog, gerapporteerd. Uit dat rapport blijkt onder meer het volgende:

Interview begeleidende medewerkers politieEr zijn twee begeleidende politiemedewerkers aanwezig die informatie kunnen geven over het beloop van mogelijke cognitieve problemen. Een van de medewerkers kent onderzochte al sinds 2016 (start operatie), de tweede medewerker kent onderzochte ongeveer 2 jaar. (…) Meest opvallende verandering bij onderzochte was het horen van geluiden (bv. kloppen op de deur) en stemmen die er niet waren, waar hij soms heftig op kon reageren (bv. naar een bovenbuurman die hij geagiteerd aansprak en beschuldigde). Dit begon in 2017/2018 en deze later als ‘waanbeelden’ getypeerde verschijnselen namen in ernst toe. Sinds ongeveer een half jaar gebruikt hij medicatie, (antipsychotica, slaapmedicatie) en inmiddels zijn deze waanbeelden nagenoeg afwezig. Ook slaapt hij nu goed, wat lange tijd een probleem was. Onderzochte hoort al lange tijd slecht, ook spreekt hij onduidelijk, binnensmonds. (…) Volgens beide agenten is het geheugen normaal. (…) Onderzochte geeft aan geen geheugenproblemen te hebben. (…) Hij is erg opgelucht dat hij geen waanbeelden meer heeft. Hij had hier veel last van, vooral van de stemmen die altijd dreigend waren. Deze kwamen het meest voor in de nacht, vooral einde van de nacht. Hij heeft zich altijd wel achteraf gerealiseerd dat de dreigingen (bv. ‘we komen je zo halen’) niet echt waren. (…)
Observaties bij het neuropsychologisch onderzoek (interview en testafname):(bij het gesprek) (…) Hij is zeer slechthorend en luid en extra articulerend spreken is nodig. Opmerkelijk is dat hij vrijwel niet aangeeft als hij iets niet heeft verstaan. Motoriek is vertraagd. (…)
Conclusies neuropsychologisch onderzoekOnderzochte ervaart geen cognitieve klachten of problemen. Over zijn geheugen benoemt hij enkel het wat vaker kwijt zijn van spullen en dat het hem helpt als hij enige cues of aanwijzingen krijgt. Zelf geeft hij aan nog veel vertrouwen te hebben in zijn herinneringen over zijn actieve periode als infiltrant. Zijn enige klachten betreffen de motorische beperkingen als gevolg van GBS en (tot voor 6 maanden) het horen van geluiden en stemmen (bedreigend). Dat laatste is nagenoeg geheel verdwenen sinds hij hiervoor medicatie heeft gekregen. (…) Het testonderzoek is valide, waarbij de inzet van onderzochte voldoende is voor een betrouwbare duiding van de testbevindingen. Het zeer slechte gehoor van onderzochte hebben de testprestaties, zeker bij de verbale geheugentaken, wel gedrukt. Opvallend is dat onderzochte nauwelijks of te laat aangeeft dat hij instructies en verbaal aangeboden testitems niet goed verstaat en/of er een eigen betekenis aan geeft.
Beantwoording specifiek vragen1. Is er inderdaad sprake van een beginnende vasculaire dementie? Zo nee, is er sprake van een andere stoornis of ziekte die van invloed is of kan zijn op de geheugenfunctie van de getuige?Deze vraag laat zich lastig beantwoorden door de beperkte informatie waarover we nu beschikken. Voor een diagnose dementie is naast beeldvorming (hersenen) en een neuropsychologisch onderzoek, ook een klinisch neurologisch onderzoek nodig en informatie over het dagelijks functioneren.Met betrekking tot dit laatste is het de belangrijkste vraag of en in hoeverre er ook sprake is van interferentie, ofwel is onderzochte niet in staat bepaalde dagelijkse taken en verantwoordelijkheden uit te voeren als gevolg van cognitief disfunctioneren. Dit is een cruciaal criterium voor de diagnose dementie. En ondanks navraag van mijn kant blijft het onduidelijk of er inderdaad sprake is van interferentie. Zelf geeft onderzochte aan alles nog te doen en te kunnen en ook de politiemedewerkers geven aan in dat opzicht weinig beperkingen te zien. Het gegeven dat hij de nodige praktisch hulp heeft ingeschakeld wil niet zeggen dat er ook sprake is van interferentie of noodzaak (het niet zonder hulp kunnen functioneren).Ik kon verder beschikken over een Engelstalige schriftelijke verslaglegging van een MRI uitgevoerd in juni dit jaar. Ik heb dit ter beoordeling voorgelegd aan een neuroloog van het Alzheimercentrum in [plaats] , gespecialiseerd in o.a. imaging bij dementie. Hij maakt uit de beschrijving op dat er inderdaad sprake is van vasculaire schade (witte stofafwijkingen, oudere kleine infarctjes). De infarctjes liggen niet in strategische gebieden die gelinkt zijn aan cognitief functioneren en de hoeveelheid schade is ook niet in die mate die je bij vasculaire dementie verwacht. Mocht er echter in het klinisch beeld duidelijk sprake zijn van cognitieve stoornissen en interferentie, dan zou een diagnose vasculaire dementie kunnen passen. Is dit niet het geval dan kan er eerder gesproken worden van een zgn. Mild Cognitieve Impairment (MCI) op basis van aannemelijk vasculaire schade. In de literatuur wordt hier vaak de term Vasculair Cognitief Impairment (VCI) gehanteerd. Zowel MCI als VCI kunnen voorstadia zijn van een latere dementie.Bij vasculaire dementie en VCI staan vooral aandachtsproblemen en mentale traagheid op de voorgrond, geheugenproblemen zijn minder prominent en kenmerken zich vooral door een matige actieve inprenting, waarbij er echter wel sprake is van voldoende consolidatie zoals blijkt goede herkenning van de eerder geleerde informatie. Dit laatste is een cruciaal onderscheid met de dementie als gevolg van de ziekte van Alzheimer, waar juist de consolidatie ook gestoord is. Dit alles overwegende, is de diagnose vasculaire dementie nu niet te stellen, maar past het toestandsbeeld, de MRI en de bevindingen van het neuropsychologisch onderzoek het best bij VCI waarbij er, naast mentale traagheid, sprake is van geheugenzwakte maar geen geheugenstoornis.”Verder blijkt uit het rapport dat er weliswaar sprake is van cognitieve kwetsbaarheid bij het neuropsychologisch onderzoek, maar niet van cognitieve stoornissen die een verhoor bij de raadsheer-commissaris zondermeer onbetrouwbaar zouden maken. Bij een verhoor moet nadrukkelijk rekening worden gehouden met de slechthorendheid.
"Omdat betrokkene vaak wel non-verbaal adequaat reageert in het contact (oogcontact, knikken, bevestigen) ontstaat de indruk dat hij het nodige wel hoort en begrijpt. Maar dat is zeker niet het geval. Dit wordt nog eens versterkt door het feit dat onderzochte maar heel beperkt actief aangeeft iets niet helemaal te hebben begrepen of te hebben verstaan en vervolgens datgene doet of vertelt wat hij meent gehoord of begrepen te hebben. Dit kan tot misverstanden leiden en mogelijk zelfs de indruk wekken dat hij ‘verward’ overkomt door zijn niet passende antwoorden. Bij verhoor is het belangrijk bij onderzochte nadrukkelijk te verifiëren of hij de gestelde vragen voldoende heeft verstaan en begrepen, bijvoorbeeld door consequent de gestelde vragen door hem te laten herhalen."Op de vraag of deze beginnende aandoening (of een andere aandoening) aanwezig was tijdens de inzet van de getuige in het onderzoek Vidar of toen de getuige werd gehoord in eerste aanleg bij de rechter-commissaris heeft [neuropsycholoog] geantwoord:
“Deze vraag is op basis van de huidige informatie niet goed te beantwoorden. De enige informatie waarover we nu beschikken is hetgeen de politiemedewerker die hem al kent sinds 2016 hierover meldt. Hij ziet geen veranderingen in (cognitief) functioneren tussen nu en 2016 en beoordeelt onderzochte als iemand die nu nog even ‘scherp’ is als in 2016. Hij heeft wel een tijdlang minder goed gefunctioneerd (met de eerste tekenen in 2017/2018) door het slechte slapen en het horen van stemmen, maar dit is met medicatie verholpen.” [96]
De raadsheer-commissaris heeft het rapport van [neuropsycholoog] gedeeld met de verdediging met de uitnodiging om desgewenst vragen aan [neuropsycholoog] te stellen. [97] Het hof stelt vast dat van die mogelijkheid geen gebruik is gemaakt.
De advocaten-generaal hebben naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting bij het hof, op verzoek van het hof, een aanvullend proces-verbaal laten opmaken. [98] Uit dat proces-verbaal volgt dat de officier van justitie in mei 2018 niet bekend was met de mentale problemen van A-4110 en dat hij in augustus 2023 door de advocaat-generaal is geïnformeerd dat sprake zou zijn van beginnende vasculaire dementie.
Met betrekking tot het door de verdediging genoemde cocaïne gebruik is gerelateerd dat A-4110 op 13 mei 2019 cocaïne heeft gebruikt. Dit gebruik heeft plaatsgevonden na een spontaan bezoek van [medeverdachte 2] bij A-4110. Deze informatie is aldus de officier van justitie wel degelijk onderdeel van het dossier, hierover wordt gerelateerd in het procesdossier in proces-verbaal van verhoor van A-4110, AHW-055-01 p. 9610 (map 26). Voorts heeft de officier van justitie gerelateerd dat destijds met de begeleiders is doorgesproken dat A-4110 aangesproken wordt op dit cocaïne gebruik en dat hem nogmaals wordt uitgelegd dat dit niet is toegestaan. Dit komt overeen met hetgeen in de verhoren van de WOD-begeleiding wordt verklaard.
Naar aanleiding van de in hoger beroep gevoerde verweren met betrekking tot het hebben van wanen door A-4110 tijdens zijn inzet in Vidar hebben de advocaten-generaal in hoger beroep nog een aanvullende proces-verbaal overgelegd. [99] In dat proces-verbaal verklaart WOD begeleider B-2821 op ambtseed dat de begeleiders pas na de operationele fase, in de loop van 2023, ermee bekend zijn geraakt dat A-4110 stemmen en geluiden hoorde. De begeleider heeft in oktober 2023 een gesprek gehad met neuropsycholoog [neuropsycholoog] . Daarbij is ook het horen van stemmen en geluiden ter sprake gekomen. Dat ging om geluidsoverlast die A-4110 ondervond van zijn buren.
Beoordeling van de betrouwbaarheid van A-4110Het hof zal hieronder bij de beoordeling van de betrouwbaarheid aandacht besteden aan de verschillende aspecten die de verdediging naar voren heeft gebracht ter onderbouwing van de beweerde onbetrouwbaarheid van de verklaringen van A-4110.
1. Rapportage [neuropsycholoog] , (psychische) klachten A-4110 en WOD-begeleiding
Het hof stelt voorop dat uit het rapport van [neuropsycholoog] blijkt dat niet valt te reconstrueren hoe de mentale gezondheid van A-4110 was ten tijde van de inzet in Vidar, maar dat conclusies van [neuropsycholoog] een zorgelijke beeld geven over de gezondheidssituatie van A-4110. Dat is voor het hof aanleiding om buitengewoon voorzichtig en zorgvuldig om te gaan met de verklaringen van A-4110. Echter, anders dan de verdediging heeft bepleit, ziet het hof daarin geen aanleiding alle verklaringen van A-4110 onbruikbaar te achten voor het bewijs of te concluderen dat de OVC-gesprekken waarin A-4110 deelneemt van het bewijs dienen te worden uitgesloten.
Het hof neemt bij zijn weging in aanmerking dat A-4110 intensief werd begeleid door de WOD-begeleiders die hem veelvuldig zagen en dat hij in het kader van zijn WOD-begeleiding regelmatig psychisch werd gemonitord, namelijk dat hij regelmatig sprak met een psycholoog. [100] In die tijd zijn kennelijk geen signalen waargenomen, die zouden kunnen wijzen op mogelijke problemen met de mentale gezondheid van A-4110 waardoor zijn bijstand bij de opsporing onrechtmatig was of op grond waarvan aan zijn waarnemingen en verklaringen getwijfeld diende te worden. Men heeft destijds in ieder geval geen reden gezien A-4110 niet (langer) in te zetten. Achteraf is gebleken dat er in de betreffende periode kennelijk sprake was van verschijnselen, het horen van geluiden en stemmen, die later werden getypeerd als waanbeelden. De relevante passage uit het rapport van [neuropsycholoog] , betrekking hebbende op informatie van begeleidende politiemedewerkers, inhoudende dat “meest opvallende verandering bij onderzochte was het horen van geluiden (bv. kloppen op de deur) en stemmen die er niet waren, waar hij soms heftig op kon reageren (bv. naar een bovenbuurman die hij geagiteerd aansprak en beschuldigde), is gebaseerd op een in een begeleidend gesprek geuite vrij algemene waarnemingen die jaren teruggaan. Dit begon in 2017/2018 en deze later als ‘waanbeelden’ getypeerde verschijnselen namen in ernst toe." is gebaseerd op in een interview door begeleidende medewerkers van de politie geuite vrij algemene waarnemingen die jaren teruggaan. Dat deze verschijnselen in ernst toenamen - aldus de aan [neuropsycholoog] gegeven informatie - is verder naar het oordeel van het hof weinig concreet.
Het hof stelt vast dat de WOD-begeleiders van A-4110 in de fase van hoger beroep bij de raadsheer-commissaris concreet en indringend zijn bevraagd over hun waarnemingen en visie over de mentale gezondheid van A-4110. Zij hebben onder meer verklaard dat A-4110 voorafgaand aan zijn inzet psychologisch is onderzocht en dat hij gedurende het jaar werd gemonitord middels gesprekken met een psycholoog. Men was wel bekend met de gezondheidsproblemen van A-4110. Het ging om fysieke ongemakken en wat medicatie. Mentaal was alles in orde. Hij haalde weleens dingen door elkaar. Het ging dan om dagen of tijdstippen. De inhoud klopte wel. [101] Ook is begeleider B-2821 als getuige gehoord bij de raadsheer-commissaris. Die verklaring houdt onder meer in dat hij A-4110 in 2016 voor het eerst heeft ontmoet. Hij heeft verklaard dat A-4110 eenmaal tijdens een inzet cocaïne heeft gebruikt en dat dat meteen is teruggekoppeld aan de officier van justitie. Over het gebruik wordt verklaard dat A-4110 dat kreeg aangeboden en dat hij dat op dat moment niet kon weigeren. Dat zou zijn opgevallen. [102]
Begeleider B-2820 heeft bij de raadsheer-commissaris verklaard dat het eerste contact met A-4110 in 2016 is geweest. Hij heeft verklaard dat er allerlei toetsmomenten zijn voordat een criminele burgerinfiltrant ingezet mag worden. Er wordt gekeken of de zaak en ook de persoon geschikt zijn. Er vindt een psychologisch onderzoek plaats. Het is een continu proces en A-4110 werd de hele tijd gemonitord. Het contact met de psycholoog was een doorlopend geheel. De afspraak was dat hij eenmaal in de drie maanden contact had met de psycholoog. Hij heeft niet gemerkt dat A-4110 leed aan geheugenverlies. [103]
Tussenconclusie hofIn de inhoud van de rapportage van [neuropsycholoog] en hetgeen de WOD-begeleiding concreet over de inzet van A-4110 heeft verklaard vindt het hof – als hierboven al overwogen - geen aanleiding alle verklaringen van A-4110 onbetrouwbaar en onbruikbaar te achten voor het bewijs. De gehoorproblemen van A-4110 maken dit oordeel niet anders.
Het hof heeft hierbij zelf ook de verklaringen van A-4110 inhoudelijk beoordeeld. Het hof constateert dat die verklaringen in de verschillende stadia tijdens zijn inzet en verhoren nadien overwegend consistent zijn. A-4110 geeft vanuit eigen gezichtspunt uitleg over zijn betrokkenheid in de zaak en is daarin authentiek. Voor zover er op bepaalde punten iets anders of nieuws in zijn verklaring naar voren komt, geeft hij op vragen die hem worden gesteld nadere uitleg. De manier waarop A-4110 heeft verklaard acht het hof plausibel. Het hof acht het ook goed voorstelbaar dat door de werking van het geheugen een waarneming kan vervagen. Bij de beoordeling van hetgeen A-4110 in de verschillende stadia van ondervraging heeft verklaard over gebeurtenissen en soms over details die dan al langer geleden hebben plaatsgevonden, houdt het hof rekening met die werking van het geheugen. De beoordeling van de verklaringen van A-4110 verdient daarom die nuance. De verklaringen blijven naar het oordeel - hoe dan ook - in essentie gelijk.
2. Eenmalig cocaïne gebruik door A-4110
Het hof heeft het door de verdediging opgeworpen punt van cocaïne gebruik in de beoordeling betrokken. Over dit - zo volgt uit de stukken - eenmalige cocaïne gebruik door A-4110 is op transparante wijze gedocumenteerd en daarover is een navolgbare uitleg gegeven. Dit eenmalige cocaïnegebruik staat naar het oordeel van het hof de betrouwbaarheid van A-4110 evenmin in de weg.
3. Verstrengelde belangen?
Door de verdediging is de betrouwbaarheid van A-4110 ook in twijfel getrokken vanwege zijn eigen vooral financiële belang bij voortdurende inzet. Het hof stelt vast dat A-4110 heeft verklaard over zijn beweegredenen om als informant/infiltrant bijstand te verlenen aan de opsporing. Bij de rechter-commissaris heeft A-4110 daarover het volgende verklaard: “Ik had genoeg van alles, ik was er klaar mee. Had genoeg van al die gasten, daarom heb ik het gedaan. Ik heb een hoop beleefd en een hoop ellende gehad. Ik was een beetje gefrustreerd denk ik ook. Ik ben invalide geworden. Alles verandert als je wat overkomt. Je wordt niet meer geaccepteerd zoals het vroeger was.” [104] Het hof maakt daaruit op dat de reden voor A-4110 om mee te doen was gelegen in de omstandigheid dat hij zich miskend voelde door het [criminele milieu] omdat hij niet meer meedraaide zoals hij dat vroeger deed. Dat ongenoegen maakt op zichzelf de verklaringen van A-4110 niet onbetrouwbaar. Het dossier biedt geen concrete aanknopingspunten om aan te nemen dat het A-4110 niet alleen zou hebben gebracht tot samenwerking met de politie maar ook tot het in strijd met de waarheid afleggen van belastende verklaringen. Daarbij komt dat uit het dossier niet blijkt dat A-4110 specifiek ten opzichte van enige verdachte in het onderzoek Vidar gevoelens van miskenning of veronachtzaming had.
Dat A-4110 heeft gehandeld uit eigen belang en om er zelf beter van te worden en dat die omstandigheid reden is geweest om dingen te verklaren die niet kloppen, is evenmin aannemelijk geworden. Het hof neemt in aanmerking dat het financiële aspect op zich een beweegreden kan zijn voor samenwerking met de politie, maar niet is aannemelijk geworden dat dit A-4110 heeft gebracht tot het afleggen van onbetrouwbare verklaringen. Naar het oordeel van het hof wordt dat weerlegd door de bewijsmiddelen die het hof in dit arrest heeft opgenomen en waaruit blijkt dat de verklaringen van A-4110 bevestiging vinden in overige bewijsmiddelen of daarin ingebed zijn. Het hof stelt in dat verband ook vast dat het dossier inzicht geeft over de vergoeding die A-4110 heeft gekregen. [105] A-4110 en de begeleider zijn daarover bevraagd en hebben die vragen op heldere wijze beantwoord. De officier van justitie heeft daarover verantwoording afgelegd, zoals ook in de overeenkomsten is opgenomen. Het dossier omvat een financiële verantwoording. Er zijn vergoedingen uitgekeerd overeenkomstig de circulaire bijzondere opsporingsgelden. In zoverre is de inhoud van het dossier ook op dit onderdeel van de inzet van A-4110 transparant en controleerbaar. De omvang van de vergoeding zoals die uit dit dossier blijkt maakt het oordeel van het hof niet anders.
Eindconclusie hof over betrouwbaarheid van A-4110
Gelet op al het voorgaande, in samenhang bezien, concludeert het hof samenvattend dat er geen aanleiding is te veronderstellen dat de politie of het Openbaar Ministerie A-4110 heeft ingezet terwijl zij op de hoogte waren van psychische problemen die aan die inzet in de weg zouden moeten staan. Het hof ziet geen reden de (voortduring van) de inzet van A-4110 als onrechtmatig te beschouwen en evenmin de verklaringen van A-4110 uit te sluiten van het bewijs vanwege onbetrouwbaarheid van die verklaringen. Het hof acht in dit verband met name van belang dat de verklaringen van A-4110 niet op zichzelf staan, maar grotendeels bevestiging vinden in andere bewijsmiddelen als OVC-opnamen, getuigenverklaringen, tapgesprekken en Encrochats. Relevante discrepanties met de verklaringen van A-4110 die duiden op alarmerende geheugenproblemen of onjuiste waarnemingen zijn daaruit niet naar voren gekomen.
Het hof is vanwege de hierboven beschreven psychische problematiek echter wel van oordeel dat heel zorgvuldig en behoedzaam met de verklaringen van A-4110 moet worden omgegaan.
Concreet houdt dat in deze zaak in dat de verklaringen van A-4110 alleen voor het bewijs zullen worden gebruikt voor zover zijn verklaringen voldoende worden ondersteund door ander bewijsmateriaal zoals dat uit het dossier blijkt, onder andere de beschikbare OVC-opnamen, getuigenverklaringen, tapgesprekken en Encrochats. Sprake moet zijn van relevante ondersteuning in overige gegevens in het dossier. De verklaring van A-4110 moet niet op zich staan, maar dient ingebed te zijn in het overige bewijs.
Voorwaardelijke verzoeken
In hoger beroep is het verzoek gedaan om A-4110, de politiebegeleider(s) die met [neuropsycholoog] hebben gesproken en [neuropsycholoog] te horen.
Beslissing in tussenarrest
Het hof heeft in de zaak op het verzoek om het (opnieuw) horen als getuige van A-4110 en de begeleiders van A-4110: B-2820, B-2821 en B-2992 in zijn tussenarrest het navolgende overwogen:
“Het hof
wijstde volgende verzoeken
toe:
het horen van de getuigen:
7.
A-4110
8.
B-2820
9.
B-2821
10.
B-2992”
Oordeel van het hof op het voorwaardelijk verzoek
Horen A-4110
De verdediging is aangesloten bij het verzoek tot horen van A-4110 in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 6] . Het hof stelt vast dat de verdediging haar ondervragingsrecht reeds heeft kunnen uitoefenen. A-4110 is immers in hoger beroep uitvoerig bij de raadsheer-commissaris gehoord en wel op 14 november 2023. Er is sprake geweest van een behoorlijke en effectieve ondervragingsmogelijkheid en de procedure voldoet in haar geheel aan het door artikel 6 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijk proces.
Het hof heeft de motivering van het verzoek tot een hernieuwd verhoor bij zijn afweging betrokken. Het hof heeft in het kader van de beoordeling daarvan de inhoud van het gehele dossier en in het bijzonder de verschillende verklaringen van A-4110 zoals die bij de politie, bij de rechter-commissaris en bij de raadsheer-commissaris zijn afgelegd in aanmerking genomen. Het hof heeft bij zijn afweging in het bijzonder gelet op het navolgende. In hoger beroep heeft de raadsheer-commissaris, op verzoek van het Openbaar-Ministerie, onderzoek laten doen naar de psychische situatie van A-4110. Dit heeft geleid tot een deskundigenrapportage van [neuropsycholoog] die in alle zaken is gevoegd. De raadsheer-commissaris heeft in alle zaken de raadslieden gelegenheid gegeven om schriftelijk vragen in te brengen zodat die konden worden meegenomen in het deskundigenonderzoek naar de psychische situatie. Daar is geen gebruik van gemaakt. Het hof heeft bij de beoordeling van het verzoek betrokken het onderzoek en de conclusies die [neuropsycholoog] heeft getrokken naar aanleiding van zijn onderzoek, ook ten aanzien van het bestaan van waanbeelden zoals [neuropsycholoog] dat duidt.
Het hof begrijpt uit het rapport van [neuropsycholoog] dat op basis van de huidige informatie niet valt te zeggen hoe A-4110 functioneerde tijdens zijn inzet in Vidar en tijdens zijn verhoor bij de rechter-commissaris.
Het hof stelt vast dat er bij de rechter-commissaris en bij de raadsheer-commissaris speciale aandacht is geweest voor de gezondheidstoestand van A-4110. Hij werd tijdens het verhoor bijgestaan door een advocaat, er werd gepauzeerd en er is ingegrepen wanneer in de visie van de advocaat van A-4110 de vraagstelling niet helder was. De rechter-commissaris grijpt zelf ook in wanneer wordt gesignaleerd dat – al dan niet naar aanleiding van een ingewikkelde vraagstelling – verduidelijking noodzakelijk is. Het hof heeft ook gezien dat er aandacht is geweest voor het gehoor van A-4110 en dat ook daar is ingegrepen als er iets niet duidelijk bleek. Dit maakt dat het hof van oordeel is dat het verhoor door de rechter-commissaris en door de raadsheer-commissaris in de gevoegde verklaring op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen.
Voorts stelt het hof vast dat de antwoorden van A-4110 op de gestelde vragen niet onbegrijpelijk zijn of duiden op verwarring of onbegrip. Bij onduidelijkheid wordt doorgevraagd en concreet antwoord gegeven. Voor zover er op bepaalde punten iets anders of nieuws in de verklaring naar voren komt, geeft A-4110 op vragen die hem dan worden gesteld nadere uitleg. De antwoorden die worden gegeven passen bij de gestelde vragen en de antwoorden vinden qua inhoud ondersteuning in het dossier. Op grond van al deze omstandigheden, in samenhang bezien, concludeert het hof dat de verklaringen van A-4110 bij de rechter-commissaris en raadsheer-commissaris niet onbetrouwbaar en onbruikbaar zijn geworden en dat het verdedigingsbelang door de ingebrachte informatie van [neuropsycholoog] niet is gaan herleven. In de motivering tot hernieuwd verhoor vindt het hof derhalve geen aanleiding uit te gaan van het door de verdediging gestelde belang over te gaan tot hernieuwd verhoor. Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het naar het oordeel van het hof niet noodzakelijk dat er een hernieuwd verhoor van A-4110 plaatsvindt en de verdediging wordt door afwijzing van het verzoek niet in zijn belangen geschaad. Een hernieuwd verhoor is niet van belang voor enige te nemen beslissing in de zin van 348/350 Sv. Het hof wijst het verzoek af.
Horen [neuropsycholoog] en de WOD-begeleiders van A-4110Het hof stelt vast dat de raadsheer-commissaris naar aanleiding van het rapport van [neuropsycholoog] de verdediging de gelegenheid heeft geboden om nadere vragen te stellen. Van die gelegenheid heeft de verdediging geen gebruik gemaakt. Voorts stelt het hof vast dat in hoger beroep genoegzaam is gebleken uit de door de advocaten-generaal overgelegde processen-verbaal dat politie en justitie tijdens de inzet van A-4110 in het onderzoek Vidar niet op de hoogte waren van de thans door [neuropsycholoog] omschreven geestelijke problematiek van A-4110. Toen het Openbaar Ministerie daarvan, tijdens het hoger beroep, op de hoogte raakte is er gelijk actie ondernomen en hebben de advocaten-generaal het hof meteen geïnformeerd en het verzoek neergelegd voor een neuropsychologisch onderzoek hetgeen heeft geresulteerd in het rapport van [neuropsycholoog] . Het Openbaar Ministerie heeft in dit kader transparant gehandeld. Het hof vindt in deze gang van zaken geen aanleiding te twijfelen aan hetgeen in de processen-verbaal wordt gerelateerd.
Het hof heeft het rapport van [neuropsycholoog] in ogenschouw genomen. Het hof stelt vast dat in het rapport het volgende wordt geschreven: “
Meest opvallende verandering bij onderzochte was het horen van geluiden (bv. kloppen op de deur) en stemmen die er niet waren, waar hij soms heftig op kon reageren (bv. naar een bovenbuurman die hij geagiteerd aansprak en beschuldigde). Dit begon in 2017/2018 en deze later als ‘waanbeelden’ getypeerde verschijnselen namen in ernst toe.”.
Daargelaten hoe bovenstaande informatie over de geestelijke gezondheid van A-4110 bij [neuropsycholoog] is gekomen, zeggen de WOD-begeleiders in het door de advocaten-generaal overgelegde proces-verbaal dat zij daarvan tijdens de inzet van A-4110 niet op de hoogte waren. Het hof acht het om die reden niet noodzakelijk en niet in het belang voor de beantwoording van een van de vragen van 348 en 350 Sv. dat [neuropsycholoog] nader wordt bevraagd over van wie hij de betreffende achtergrondinformatie heeft ontvangen. Het hof wijst het verzoek af.
Met betrekking tot het horen van de WOD-begeleiders overweegt het hof als volgt. Het hof stelt allereerst vast dat het gaat om het horen van getuigen teneinde de rechtmatigheid en betrouwbaarheid van bewijs te onderzoeken. Ook hier heeft het hof acht geslagen op het hiervoor aangehaalde citaat uit het rapport van [neuropsycholoog] en het in hoger beroep overgelegde aanvullende proces-verbaal van de WOD-begeleiders. Naar het oordeel van het hof blijkt daar niet uit dat de WOD-begeleiders tijdens de inzet op de hoogte waren van de ‘waanbeelden’ bij A-4110. [neuropsycholoog] rapporteert immers dat het ging om bijvoorbeeld een bovenbuurman en dat deze verschijnselen
laterzijn getypeerd als waanbeelden. Het hof heeft ook gezien dat de WOD-begeleiders B-2820, B-2821 en B-2992 expliciet zijn ondervraagd op de vraag of zij op de hoogte waren van psychische klachten bij A-4110. Zij hebben die vragen concreet beantwoord en die beantwoording is inhoudelijk in overeenstemming met het nadien door de advocaten-generaal ingebrachte proces-verbaal. Die antwoorden kunnen bovendien passen in de door (wie dan ook) aan [neuropsycholoog] gegeven achtergrondinformatie. Het hof acht het om die reden niet relevant en evenmin noodzakelijk dat de WOD-begeleiders van A-4110 nader worden bevraagd op dit punt. Hier geldt daarnaast dat de verdediging haar ondervragingsrecht al heeft kunnen uitoefenen. Er is sprake geweest van een behoorlijke en effectieve ondervragingsmogelijkheid en de procedure voldoet in haar geheel aan het door artikel 6 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijk proces. Evenmin is het van belang voor de beantwoording van een van de vragen van 348 en 350 Sv. Het hof wijst het verzoek af.
D- Schending van het Tallon-criterium?
Tallon-criteriumDe opsporingsambtenaar mag bij de tenuitvoerlegging van het bevel pseudokoop of dienstverlening een verdachte niet brengen tot andere strafbare feiten dan waarop diens opzet reeds te voren was gericht (artikel 126i, tweede lid, Sv). Dit wordt ook wel het Tallon-criterium of instigatieverbod genoemd.
In de Memorie van Toelichting op de wet BOB wordt onder “3.3. Politiële infiltratie” het volgende opgemerkt over het instigatieverbod:

De infiltrant mag het verrichten van bepaalde handelingen door de verdachte, noodzakelijk voor het bewijzen van strafbare feiten, wel ensceneren, maar het moet blijken dat de verdachte ook zonder tussenkomst van de infiltrant tot het plegen van deze of soortgelijke feiten zou zijn gekomen. De infiltrant maakt de bij de verdachte bestaande opzet slechts zichtbaar De gerichtheid van de opzet van de verdachte kan blijken uit concrete inlichtingen, afkomstig van een betrouwbaar gebleken bron – bijvoorbeeld een informant – die aangeven dat een verdachte voornemens is of bezig is strafbare feiten te plegen. Het is daarnaast van belang te beschikken over gegevens die het meer waarschijnlijk maken dat bedoelde concrete inlichtingen juist zijn. In dit verband kan gedacht worden aan informatie inhoudende dat de verdachte eerder is veroordeeld voor eenzelfde delict, of bij de politie als pleger van een soortgelijk delict als het op te sporen delict bekend staat. Achteraf moet dus kunnen worden vastgesteld dat de verdachte de misdrijven ter zake waarvan hij wordt vervolgd, ook zou hebben begaan als de infiltrant er niet was tussen gekomen. Aan infiltratie is inherent dat sprake kan zijn van beïnvloeding van het opereren van de groep van personen waarin wordt geïnfiltreerd. Om geloofwaardig te zijn dient de infiltrant vaak een actieve rol te spelen in de groep. Hij dient betrokken te raken bij de groep van personen of de criminele organisatie om er vervolgens deel van uit te gaan maken, zodat hij informatie en bewijsmateriaal kan vergaren die nodig is in het belang van het onderzoek. Bovengenoemde voorwaarde beoogt te verzekeren dat de infiltrant bij zijn optreden, personen niet verleidt tot strafbare gedragingen waarop hun opzet niet reeds tevoren was gericht. Daarbij behoeft het niet alleen te gaan om misdrijven die door deze personen worden gepleegd, maar het kan ook gaan om misdrijven die worden beraamd. Het optreden van de infiltrant mag er niet toe leiden dat deze personen misdrijven gaan beramen waar zij zonder tussenkomst van de infiltrant niet toe gekomen waren.’’ [106] ( Vorenstaande toelichting – voor zover deze ziet op het Tallon-criterium – heeft ook betrekking op de pseudokoop of -dienstverlening (zie p. 34 van de Memorie van Toelichting). [107] Traject [medeverdachte 8]
Redelijk vermoeden van schuldIngevolge artikel 27, eerste lid, Sv dient vóórdat de vervolging is aangevangen als verdachte aangemerkt te worden degene te wiens aanzien uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit voortvloeit. Dat vermoeden betreft zowel de omstandigheid dat een strafbaar feit wordt of is begaan, als de betrokkenheid van een persoon bij dat feit. Daarom kan, ook als (nog) niet vaststaat dat een strafbaar feit plaatsvindt of heeft plaatsgevonden, sprake zijn van een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit. [108]
De verdenkingUit het dossier volgt dat het onderzoek van de politie is gestart op basis van de verdenking dat verdachte [medeverdachte 8] zich zou bezighouden met de internationale handel in harddrugs. Deze verdenking is gebaseerd op het proces-verbaal van politie d.d. 20 april 2018. [109]
Als feitelijke aanleiding wordt in voornoemd proces-verbaal het volgende vermeld:
Vanuit hun functie als begeleider bij het team Werken onder Dekmantel hebben B-2820 en B-2821 dinsdag 9 januari 2018 contact gehad met A-4110. Deze laatste staat ingeschreven in het register van het Team Burger in Opsporing van de Landelijke Eenheid. A-4110 gaf in dat gesprek aan dat hij benaderd was door - een voor de begeleiders onbekende - [medeverdachte 8] .
A-4110 vertelde dat [medeverdachte 8] hem had gevraagd of A-4110 'nog wat doet'. [medeverdachte 8] vroeg hem na een kort gesprek of A-4110 binnenkort nog eens langs zou komen. A-4110 vertelde de begeleiders B-2820 en B-2821 dat hij [medeverdachte 8] al jaren kent en dat hij lid is van de [motorclub 1] in [plaats] . Deze [motorclub 1] zouden volgens A-4110 goede contacten hebben met [motorclub 2] in [plaats] .Op 16 januari 2018 vertelde A-4110 de begeleiders dat hij [medeverdachte 8] opnieuw gesproken had. [medeverdachte 8] had hem gevraagd om een afnemer van speed, het liefst uit het buitenland.
Over deze gang van zaken is een proces-verbaal van bevindingen door B-2820 en B-2821 opgemaakt. [110] Daaruit volgt onder meer dat de door A-4110 gegeven informatie door B-2820 en B-2821 op 16 januari 2018 is doorgegeven aan het Openbaar Ministerie. Uit het bovengenoemde proces-verbaal van verdenking volgt dat op 22 februari 2018 door de officier van justitie is beslist tot het horen van A-4110 als getuige. Diezelfde dag hoorden verbalisanten B-2820 en B-2821 getuige A-4110. Van dat verhoor is een proces-verbaal van verhoor opgemaakt. [111] A-4110 verklaarde – samengevat – dat:
Hij op woensdag 3 januari 2018 aan [straatnaam] in [plaats] werd aangesproken door [medeverdachte 8] . Hij zei: "Hoi hoe is het alles goed met je?” Getuige vertelde dat hij net op vakantie was geweest. [medeverdachte 8] vroeg hem vervolgens: "doe je nog weleens wat? Getuige weet dat [medeverdachte 8] hiermee bedoelt, wapens handelen, drugs handelen, getuige zegt dat [medeverdachte 8] weet dat getuige altijd mee liep met [naam] . Getuige bevestigde [medeverdachte 8] vraag en [medeverdachte 8] , die met vrouw of vriendin was, zei vervolgens: "kom eens bij me langs misschien kunnen we wat doen". Getuige sprak met [medeverdachte 8] af dat hij bij hem langs zou komen. Op 11 januari 2018 is getuige langs de woning van [medeverdachte 8] gereden in [plaats] . Hij heeft een vriend van [medeverdachte 8] gebeld, genaamd [naam] , om te vragen of [medeverdachte 8] nog in [plaats] woonde. Getuige kreeg via [naam] het telefoonnummer van [medeverdachte 8] . Getuige heeft – hij denkt op 12 januari 2018 – [medeverdachte 8] gebeld. [medeverdachte 8] zei naar hem toe te komen op [straatnaam] . [medeverdachte 8] is bij getuige in de auto gestapt en zij hebben een gesprek gehad. Getuige zei tegen [medeverdachte 8] : "wat zoek je". [medeverdachte 8] zei: "ik zoek iemand voor speed, liever iemand uit het buitenland dan iemand uit Nederland". "Speed kost weinig investering en levert wel wat op" vertelde [medeverdachte 8] getuige. Getuige vroeg [medeverdachte 8] of hij nog wat met transport deed. [medeverdachte 8] zei: "de vorige keer dat we daar over spraken vertrouwde je mij niet". Getuige vroeg hem: "hoezo". [medeverdachte 8] zei: Je keek mij zo raar aan". Dit gesprek was aldus getuige bij [naam] in [plaats] , daar hadden zij een gesprek over het vervoer van cocaïne met boten. Getuige had [medeverdachte 8] had toen voorgesteld bij [naam] in [plaats] , [medeverdachte 8] was daar met een Hindoestaanse jongen die nu ook bij de [motorclub 1] is. Getuige denkt dat dit voorzover hij weet niets is geworden. [medeverdachte 8] zei dat hij altijd nog belang bij transport heeft, hij zei: "alleen cocaïne kost te veel inkoop, dan moet je teveel investeren". Hij zei dat hij liever speed deed, dit is voorhanden. [medeverdachte 8] zei dat de jongens met die hesjes er niet bij komen. [medeverdachte 8] zei: we hebben afgesproken dat we bij zaken doen geen hesjes meer aan doen" Hij zei verder dat die jongens met speed niets te maken hebben. Getuige heeft tegen [medeverdachte 8] gezegd dat hij gaat kijken of hij iemand kent. Getuige heeft verder niets over speed of cocaïne gezegd. Getuige zegt dat [medeverdachte 8] wel weet wel dat getuige van vroeger contacten in Denemarken heeft. Getuige kent deze [medeverdachte 8] meer dan 10 jaar, weet zijn achternaam niet. [medeverdachte 8] is aldus getuige ergens in de 30 jaar oud. [medeverdachte 8] wil zich graag profileren in de bovenwereld als de maffia. Hij reed eerder als chauffeur van [naam] , dit is een van de rijksten van Friesland. Toen getuige hem in het begin kende had hij meerdere wapens in de verkoop. Getuige weet dat [medeverdachte 8] lid is van de [motorclub 1] . Deze [motorclub 1] is een supportclub van [motorclub 2] in [plaats] . [medeverdachte 8] is full member, welke rang weet hij niet. De Hindoestaan die zijn kameraad is zit in de wit. [medeverdachte 8] doet van alles als het maar geld oplevert, drugshandel, wapenhandel. In [plaats] is het algemeen bekend dat [medeverdachte 8] goede contacten heeft met [motorclub 2] in [plaats] . Getuige weet dat [medeverdachte 8] een vriendin heeft die uit [plaats] komt. De vader van die vriendin heeft een [bakker] in [plaats] ".
Uit het bovengenoemd proces-verbaal van verdenking volgt dat uit een zoekslag in de politiesystemen vervolgens naar voren komt dat ene [medeverdachte 8] , 32 jaar, [rang] is van de [motorclub 1] in [plaats] .
Een check van de gegevens van de Kamer van Koophandel wijst uit dat [medeverdachte 8] vennoot is van [bakker] , [adres] in [plaats] . Voor zover bij politie bekend zijn er aldus het proces-verbaal van verdenking bij de [motorclub 1] geen andere leden die [medeverdachte 8] heten. [112]
Uit een zogenoemd TOOI (Team Openbare Orde Inlichtingen) rapport volgt dat een contact van [medeverdachte 8] de [rang] van de [motorclub 1] is: [naam] , geboren op [geboortedag] 1969 in [geboorteplaats] . [113]
Geconcludeerd wordt in het bovengenoemde proces-verbaal van verdenking dat de ' [medeverdachte 8] ' waarover getuige A-4110 spreekt, moet zijn: [medeverdachte 8] , geboren op [geboortedag] 1985 in [geboorteplaats] .
Uit een op ambtsbelofte opgemaakt afscherm proces-verbaal van TCI d.d. 13 april 2018 volgt nog dat uit een in Nederland onder leiding van een officier van justitie ander lopend opsporingsonderzoek informatie is ontvangen – samengevat - inhoudende dat:
[medeverdachte 8] [rang] is van de outlaw motorcycle gang [motorclub 1] in [plaats] , een supportclub van [motorclub 2] in [plaats] . [medeverdachte 8] heeft contact met de kaderleden van de [motorclub 2] , te weten: [naam] , president; [medeverdachte 1] , vice-president; [naam] , treasurer; [naam] , [rang] ; [naam] , [rang] . Ook zijn er aanwijzingen dat [medeverdachte 8] zich vermoedelijk bezighoudt met cryptocurrency.In dit proces-verbaal worden de geboortedata en vermoedelijk door hen gebruikte telefoonnummers beschreven. [114]
Samenvattende conclusie uit het proces-verbaal van verdenking d.d. 20 april 2018 is dat [medeverdachte 8] zich, al dan niet samen met anderen, vermoedelijk bezig houdt met internationale handel in harddrugs.
Beoordeling van de verdenking
Het hof betrekt het bovenstaande bij de beoordeling van de verdenking. Het hof overweegt dat de verdenking van verdachte [medeverdachte 8] op 20 april 2018 in de kern aanvankelijk is gebaseerd op verklaringen van A-4110 die gaan over de ontmoetingen die hij heeft gehad met [medeverdachte 8] op 3 januari en 12 januari 2018. Uit het dossier volgt dat in de aanloop van het proces-verbaal van verdenking is getracht de inhoud van de door A-4110 gegeven informatie te checken. Resultaat daarvan is dat diverse onderdelen van de verklaringen van A-4110 bevestiging vinden in andere bronnen. Daarmee staan de verklaringen van A-4110 niet op zich maar worden zij ingebed in andere gegevens. Het hof is met de rechtbank van oordeel dat de met opsporing belaste autoriteiten uit de inhoud van die verklaringen in samenhang bezien met hetgeen in het proces-verbaal van verdenkingen de andere bovengenoemde processen-verbaal is bevestigd, ten aanzien van verdachte in redelijkheid een vermoeden van schuld hebben kunnen afleiden ten aanzien van (medeplegen) van (voorbereidingshandelingen voor) de opzettelijke uitvoer van harddrugs. De rechtbank merkt naar het oordeel van het hof terecht op dat geen rechtsregel er aan in de weg staat dat een verdenking kan worden gebaseerd op slechts één verklaring. Waar het om gaat is dat de verdenking is gebaseerd op voldoende objectieve, concrete en controleerbare feiten en omstandigheden. Het hof is van oordeel dat daarvan sprake was.
Het hof stelt vast dat op basis van deze verdenking zoals neergelegd in het proces-verbaal van 20 april 2018 ten aanzien van verdachte [medeverdachte 8] een opsporingsonderzoek met de naam Vidar is gestart. Over die start en de daaraan voorafgaande periode zijn meerdere getuigen gehoord. A-4110 heeft in die verhoren verklaard hoe de contacten met [medeverdachte 8] in de beginperiode verliepen. De WOD begeleiders hebben daarover ook verklaringen afgelegd. Het hof stelt op basis van de inhoud van het dossier, waaronder die verklaringen van B-2820 en B-2821, vast dat het opsporingsonderzoek in de zaak daadwerkelijk is aangevangen nadat het proces-verbaal van verdenking was opgemaakt en de officier van justitie daarover een beslissing had genomen. De uitleg van de beide WOD-begeleiders van A-4110 maakt duidelijk dat in de beginperiode tussen 9 januari 2018 (het eerste moment dat zij van A-4110 vernamen dat ene [medeverdachte 8] en A 4110 een ontmoeting hadden gehad) en het moment dat het opsporingsonderzoek en evenmin daarvóór, geen instructie aan A-4110 is gegeven in de richting van [medeverdachte 8] . Helder is geworden dat er contact bestond tussen de WOD-begeleiding en A-4110 in die tijd, dat vond evenwel plaats in de afbouwfase van een eerder onderzoek. De WOD-begeleiders hebben uitgelegd dat tegen A-4110 in die beginperiode voorafgaand aan de start van het opsporingsonderzoek niet anders is gezegd dat A-4110 in zijn contact met [medeverdachte 8] , een bekende van A-4110, kon doen wat hij altijd doet en dat dat zijn eigen keuze was. Het hof acht dat navolgbaar.
Dit leidt ertoe dat het hof de verdediging niet volgt in haar verweer dat het politieonderzoek op een eerder moment is gestart, zonder dat sprake was van een redelijke vermoeden van schuld.
Uitlokking?
Het strafrechtelijk onderzoek start voorzover hier relevant met een eerste inzet van A-4110 op 22 mei 2018 op basis van een overeenkomst tot burgerpseudokoop/-dienstverlening. Opdracht van A-4110 was een buitenlandse burger en/of opsporingsambtenaar te introduceren en deze te faciliteren in zijn contacten met verdachte [medeverdachte 8] . Van die eerste inzet op 22 mei 2018 zijn door middel van door A-4110 meegedragen apparatuur OVC geluidsopnamen gemaakt.
Bij de beoordeling van de vraag of verdachte [medeverdachte 8] door A-4110 is uitgelokt strafbare feiten te plegen heeft het hof onder meer de inhoud van de verklaringen van verdachte [medeverdachte 8] , de verklaringen van A-4110 afgelegd tegenover zijn begeleiders, de OVC’s van gesprekken waaraan onder meer verdachte [medeverdachte 8] en A-4110 deelnamen, maar ook in een auto afgeluisterde gesprekken en andere hieronder aan te duiden onderzoeksresultaten in aanmerking genomen. Het hof heeft bij zijn afweging ook betrokken hetgeen bij de rechter-commissaris en raadsheer-commissaris gehoorde getuigen, waaronder de WOD-begeleiders van A-4110, hebben verklaard.
Verdachte [medeverdachte 8] stelt - samengevat - door toedoen en onder druk van A-4110 het wilsbesluit te hebben genomen in zee te gaan met A-4110. Ten tijde van zijn zesde politieverhoor op 3 augustus 2018 stelt verdachte [medeverdachte 8] dat er sprake was van een dwingende en dreigende situatie vanuit A-4110, dat hij (verdachte [medeverdachte 8] ) voor hemzelf belastende uitspraken heeft gedaan en drugs heeft verkocht in die situatie omdat hij werd gepusht en meende het niet anders te kunnen doen.
Voor de beoordeling van deze door verdachte [medeverdachte 8] beschreven gang van zaken is onder meer relevant in hoeverre kan worden afgegaan op hetgeen A-4110 en verdachte [medeverdachte 8] over hun gezamenlijke contacten en de aanloop er naar toe verklaren.
Het hof stelt allereerst vast dat A-4110 en verdachte [medeverdachte 8] – hoe dan ook – op 3 januari 2018 een ontmoeting hebben gehad waarbij – naar het hof uit beider verklaringen begrijpt – kort over duistere zaken zoals drugshandel is gesproken. A-4110 heeft verklaard als vervolg van de tijdens die ontmoeting gemaakte afspraak verdachte [medeverdachte 8] nadien te hebben gezocht en op 12 januari 2018 uiteindelijk via een gezamenlijke kennis, [naam] , het telefoonnummer van verdachte [medeverdachte 8] te hebben verkregen. Door de politie is uitgezocht hoe het leggen van dit telefonisch contact is verlopen. Uit het proces-verbaal
van analyse eerste contacten januari 2018 A-4110 en [medeverdachte 8]volgt dat [naam] verdachte [medeverdachte 8] (op 12 januari 2018 om 12:06 uur) meedeelt dat A- 4110
het telefoonnummer van [medeverdachte 8] ff moet hebben. Verdachte [medeverdachte 8] appt zijn telefoonnummer naar [naam] om 12:37 uur direct gevolgd door een duimpje omhoog van verdachte [medeverdachte 8] [115] . Volgens de telefoongegevens van verdachte [medeverdachte 8] belt A-4110 diezelfde dag om 14:00 uur met verdachte [medeverdachte 8] en – volgens zowel de verklaring van verdachte [medeverdachte 8] en A-4110 –rijdt A-4110 kort daarna naar [medeverdachte 8] die bij A-4110 in de auto plaatsneemt. In de geparkeerde auto voeren beiden een gesprek. Dat gesprek op 12 januari 2018 gaat in de visie van A-4110 en verdachte [medeverdachte 8] - hoe dan ook - over drugs.
Verdachte [medeverdachte 8] heeft namelijk over dat gesprek in de auto op 12 januari 2018 tijdens zijn zesde verhoor bij de politie verklaard dat het onderwerp drugs was en dat A-4110 geld wilde verdienen. A-4110 heeft over dat gesprek op 16 januari 2018 tegenover zijn WOD begeleiders verklaard dat verdachte [medeverdachte 8] – kort gezegd – had gezegd dat hij op zoek was naar een buitenlandse afnemer van drugs. Tijdens zijn verhoor op 22 februari 2018 verklaart A-4110 daar ook aldus over. Tijdens de verhoren bij de rechter-commissaris heeft A-4110 zijn verklaring herhaald en uitleg gegeven op vragen over de ontmoetingen met verdachte [medeverdachte 8] begin januari 2018. Desgevraagd zegt A-4110 tijdens het verhoor van de rechter-commissaris:
U houdt mij voor dat ik zeg (pag. 1264: het hof begrijpt tijdens de eerste gearrangeerde (OVC) ontmoeting op 24 mei 2018) dat ik iemand had voor die snelle, maar dat ik eerder heb gezegd dat [medeverdachte 8] daarmee moet komen. U maakt er wat anders van. Er was afgesproken dat ik een klant voor hem zou zoeken, daarom zei ik dat ik iemand voor die snelle heb. Ja klopt, dit was dus een vervolg op een eerder gesprek. U vraagt mij wie de leiding had in die gesprekken. Wij samen, het moet bij hem weg komen niet bij mij. Ik kan niet leveren, bij [medeverdachte 8] moeten de drugs weg komen. U vraagt mij of ik de leiding had in de gesprekken. Nee dat denk ik niet. [medeverdachte 8] is mondig genoeg.
Het hof heeft gekeken hoe het eerste (OVC) gesprek tussen verdachte [medeverdachte 8] en A-4110 op 22 mei 2018 tot stand is gekomen. Uit het dossier leidt het hof af dat A-4110 op 22 mei 2018 om 19:01 uur telefonisch contact zoekt met [medeverdachte 8] om een afspraak te maken. Dat is conform de afspraak in het kader van de WOD-inzet van A-4110. In dat gesprek wordt het volgende tussen A-4110 en verdachte [medeverdachte 8] uitgewisseld:
[medeverdachte 8] wordt gebeld door NNman (het hof begrijpt: A-4110). [116]
NNma zegt dat [medeverdachte 8] laatst vroeg om een onderdeel voor zijn Harley. NNman zegt dat hij die nu heeft. [medeverdachte 8] vraagt waar NNman nu is. NNman zegt dat hij wel naar [medeverdachte 8] toe kan kome straks. [medeverdachte 8] zegt dat hij nu onderweg is. NNman zit nu ergens in [plaats] en gaat straks weer naar huis. [medeverdachte 8] zegt dat hij even na moet denken want hij heeft meerdere onderdelen nodig gehad voor zijn auto. [medeverdachte 8] bedoelt zijn motor zegt hij. [medeverdachte 8] vraagt of NNman morgen in de stad is. NNman is daar wel maar vraagt aan [medeverdachte 8] of [medeverdachte 8] donderdag ook kan. [medeverdachte 8] zegt dat hij donderdag wel in [plaats] is. Hij heeft wel een paar afspraken. Ze spreken donderdag af. Dan weet NNman alles.
Het hof duidt dit telefonische gesprek tussen A-4110 en verdachte [medeverdachte 8] als een gesprek waarin met behulp van versluierend taalgebruik over drugsactiviteiten wordt gesproken. [117] Het gesprek past naar het oordeel van het hof bij een logisch vervolg op hetgeen eerder tussen beiden is besproken.
Het hof stelt vast dat vervolgens op donderdag 24 mei 2018 om 15:24 uur verdachte [medeverdachte 8] telefonisch contact opneemt met A-4110 en een afspraak maakt elkaar kort erna te ontmoeten.
[medeverdachte 8] belt uit met [verdachte] (het hof begrijpt: A 4110). [118]
[medeverdachte 8] zegt dat hij weer in [plaats] is. Hij loopt met zijn kinderen vlakbij [winkelcentrum] . [verdachte] zit bij [locatie 4] , bij zich thuis. [medeverdachte 8] loopt naar [straatnaam] . [verdachte] gaat ook naar [straatnaam] en dan zien ze elkaar zo bij [locatie 5] daar.
Het hof stelt vast dat in de geluidsopnamen van het gesprek van 24 mei 2018 hoorbaar is dat na een korte inleiding door A-4110 tegen verdachte [medeverdachte 8] wordt gezegd iemand te hebben voor die snelle.
A: lk had iemand.
J:Waarvoor?
A: Voor die snelle
J:Oke
A: NTV
J: Ja, ie moet die hebben?
A:Wat?
J: Moet ie hebben?
A: Ja, dat ligt er aan, ..NTV..
J: Die jongens zitten vast man, net opgepakt. lk kan wel kijken of hij, NTV. Maar ja dat maakt niet zo veel uit natuurlijk, hij zit vast dus
A: Die Ieren
J: Dat is goed toch
A: Dat is Ierland.
J: Ze willen het hier oppakken?
A: Hé?
J: Willen ze 't hier oppakken of ?
A: Dat moest met hun beprate, ik laat hun hier komme
J:Oh, oke.
A: Wat seist der van? Goed toch? .. NTV..
J: Beter is hier.
A: Ja. We motte maar even kieke.
J: ..NTV.. lk wil eigenlijk wel aan deze kant blijven.
A:Wat?
J: lk wil wel aan deze kant blijven
A:Ja,ja...
J: .. NTV..komt eraan.
(Noot verbalisant: Er loopt vermoedelijk iemand voorbij. Voorbijganger vraagt [medeverdachte 8] hoe het is. [medeverdachte 8] antwoord dat goed met hem gaat.)
A: Oké joh..
J: Ja laat maar gebeure
Het hof is allereerst van oordeel dat de aanvang van dit gesprek op 24 mei 2018 waar
A-4110 meedeelt iemand te hebben voor die snelle, inhoudelijk aansluit op het telefoongesprek dat beiden voerden voor het maken van de afspraak voor het gesprek op 24 mei 2018. De aanvang van het aan het versluierende telefoongesprek, waar wordt gezegd:
NNman (A-4110) zegt dat [medeverdachte 8] laatst vroeg om een onderdeel voor zijn Harley. NNman zegt dat hij die nu heeft,kan weer logisch passen bij hetgeen A-4110 heeft verklaard over wat eerder op 16 januari 2018 in de auto tussen verdachte en A-4110 is besproken, namelijk dat verdachte [medeverdachte 8] een - liefst buitenlandse - afnemer zoekt. Dit maakt dat het hof eerder bevestiging ziet van hetgeen A-4110 over de aanloop in januari 2018 verklaart dan dat het hof twijfel heeft over hetgeen A-4110 verklaart. Het hof zal hieronder de (niet door middel van OVC vastgelegde) verklaringen van A-4110 over de aanloop in januari 2018, verder beoordelen.
Vraag die in dat kader ook beantwoord moet worden, is of in het gesprek in mei 2018 en de daarop volgende gesprekken en andere contacten tussen A-4110 en verdachte [medeverdachte 8] , sprake is van het door verdachte [medeverdachte 8] beweerde pushen, dwingen en dreigen van A-4110. Het hof zal hieronder uitleggen waarom daar naar het oordeel van het hof geen sprake van is.
Het hof zal hieronder een korte samenvatting geven van een aantal gesprekken tussen A-4110 en verdachte [medeverdachte 8] gevoerde gesprekken. Alle gesprekken zijn door middel van OVC vastgelegd.
Gesprek 14 juni 2018
Het hof stelt vast dat verdachte [medeverdachte 8] en A-4110 op 14 juni 2018 weer een afspraak hebben met elkaar. In de aanloop naar die afspraak belt A-4110 op 14 juni 2018 naar verdachte [medeverdachte 8] om 11:39 uur. [119]
[medeverdachte 8] wordt gebeld door NNman (het hof begrijpt: A-4110).
[medeverdachte 8] vraagt waar NNman is. NNman zegt dat hij even de stad uit is. [medeverdachte 8] is zo dadelijk in de.stad. NNman zegt 13:00, dan bén ik er. [medeverdachte 8] zegt dat NNman rustig aan moet doen en maar moet laten weten als hij weer de stad in gaat.Het volgende telefoongesprek vindt plaats diezelfde dag om 13:20 uur. [120] [medeverdachte 8] wordt gebeld door NNman (het hof begrijpt: A-4110).
NNman vraagt waar [medeverdachte 8] is. [medeverdachte 8] zegt dat hij bij [locatie 6] is. NNman komt eraan.
Dit gesprek op 14 juni 2018 vindt plaats bij [locatie 6] in [plaats] vanaf 13:33 uur. Verdachte [medeverdachte 8] legt uit dat die jongen in Duitsland vastzit en dat hij bang is bij andere jongens geen goede kwaliteit te kunnen halen. Verdachte [medeverdachte 8] vertelt A-4110 dat het beter is niet te bieden maar te vragen wat ze willen. Verdachte [medeverdachte 8] vertelt A-4110 in de loop van het gesprek over de mogelijkheid wellicht een paar keer mee te kunnen gooien. Verdachte [medeverdachte 8] zegt dat ze het in [plaats] op moeten halen, dan is er controle. Op dit moment betaalt verdachte [medeverdachte 8] 26, een koopje, maar niemand weet dat. Verdachte [medeverdachte 8] zegt dat als ze echt willen gooien, de prijs weer omhoog gaat lopen, dat we 30 vragen.
Gesprek 5 juli 2018 (ook met A-4133)
Op 5 juli introduceert A-4110 zijn zogenoemde Ierse contact bij verdachte [medeverdachte 8] . Verdachte [medeverdachte 8] wil niet praten in het café en evenmin op het terras, geeft aan paranoia te zijn vanwege het feit dat de locatie per SMS was verstuurd en stelt voor naar buiten te gaan. A-4133 legde uit dat A-4110 hem had verteld dat [medeverdachte 8] op zoek was naar nieuwe klanten, hetgeen [medeverdachte 8] bevestigde.
A-4133 informeerde naar wat [medeverdachte 8] voor A-4133 kon doen en verdachte [medeverdachte 8] maakte in eerste instantie twee handgebaren. Bij de eerste bracht hij zijn hand naar zijn neus, waarbij hij snuiven nadeed terwijl het tweede leek op het nadoen van een maken van een lijntje. Toen A-4133 verdachte [medeverdachte 8] vroeg om duidelijk te maken wat hij bedoelde noemde [medeverdachte 8] cocaïne en speed. [medeverdachte 8] en A-4133 gaven beide de wens aan om zaken te doen, maar rustig aan. [medeverdachte 8] ging verder en vertelde A-4133 dat hij 1 kg cocaïne kon leveren voor € 28.000 en dat speed € 1000 zou kosten voor 1 kilo, daarbij uitleggend dat het [medeverdachte 8] € 800 per kg kost. [medeverdachte 8] vertelde A-4133 ook dat zijn belangrijkste leverancier van speed was gearresteerd in Duitsland maar bevestigde dat hij het nog steeds kon leveren. [medeverdachte 8] garandeerde A-4133 dat de kwaliteit van beide drugs hoog was omdat hij geen klachten wilde van klanten en niet wilde dat het terugkwam als het product van slechte kwaliteit was. [medeverdachte 8] besprak hoe de cocaïne op een aantal manieren en in verschillende formaten het land in kwam, waaronder in repen, kleinere pakketjes die werden ingeslikt door koeriers of vermengd met andere producten waarbij het vervolgens eruit wordt gehaald door 'koks' maar dat kan een nasmaak of geur achterlaten. A-4133 vroeg welke omvang aan toekomstige zendingen verdachte [medeverdachte 8] zou kunnen leveren en stelde 10 of 20 kg voor als voorbeeld, en [medeverdachte 8] zei dat alles mogelijk was. [medeverdachte 8] bevestigde verder dat hij ook XTC kon leveren en zei dat hij geen heroïne of crystal meth leverde. Toen A-4133 vroeg naar het tijdsbestek voor de levering van toekomstige bestellingen verklaarde verdachte [medeverdachte 8] dat het kon variëren van een paar uur tot een paar dagen, afhankelijk van de gestelde termijn en de beschikbaarheid. A-4133 gaf aan dat hij mogelijk geïnteresseerd zou zijn in het kopen van 1 kg cocaïne as een proefmonster en [medeverdachte 8] gaf aan dat dit mogelijk was. Men stelde vast dat de prijs € 28.000 was en toen A-4133 het vroeg verklaarde verdachte [medeverdachte 8] dat het hem € 26.000 kostte.
Gesprek 31 juli 2018
Op 31 juli 2018 spreken verdachte [medeverdachte 8] en A-4110 vervolgens af en hebben ze bij verdachte [medeverdachte 8] die avond thuis een ontmoeting. In dit gesprek wordt samengevat door A-4110 aangegeven dat ze veel interesse hebben en dat ze gelijk een kilo willen hebben en dat er meer komt. Verdachte [medeverdachte 8] reageert dat dat toch goed is. Verdachte [medeverdachte 8] vraagt of ze de vakantie willen afwachten, dat iedereen die goed in de handel zit weet dat er nu niets gebeurt. Verdachte [medeverdachte 8] oppert dat we gewoon wat met speed doen. A-4110 vraagt verduidelijking en zegt dat ze wel belang hebben bij wit natuurlijk. A-4110 zegt dat je op speed toch niks verdient. Verdachte [medeverdachte 8] zegt eerst even 10 kilo speed in te kopen voor 700 en dat weg te zetten voor een rooitje. Verdachte [medeverdachte 8] zegt dat het nu vakantietijd is. Dat het niet goed is te happerig te zijn. Verdachte [medeverdachte 8] en A-4110 hebben het over september. Verdachte [medeverdachte 8] zegt dat we dan wel kunnen. Verdachte [medeverdachte 8] stelt voor dat A-4110 nou gewoon zegt tegen hem (het hof begrijpt: de afnemer) dat het nu vakantie periode is. En dat alles mogelijk is.
Gesprek 10 september 2018
Op 10 september 2018 evalueren verdachte [medeverdachte 8] en A-4110 de mislukte deal voor de afnemer van 4 september 2018 in [plaats] . Verdachte [medeverdachte 8] vertelt in dat gesprek dat hij die rommel niet kon leveren. Ze zouden anders niet terugkomen. Verdachte [medeverdachte 8] vertelt ook dat het ’m niet werd die avond. Dat hij hem heeft gezegd dat hij weer teruggaat met die poen. Verdachte [medeverdachte 8] wil de vakantie van drie weken van A-4110 afwachten. Verdachte [medeverdachte 8] zegt het apart te vinden dat hij rechtstreeks buiten A-4110 zaken zou doen. Verdachte [medeverdachte 8] wil dat A-4110 er tussen blijft en zegt A-4110 dat het over de vakantie van drie weken van A-4110 heen wordt getild.
Gesprek 10 oktober 2018Op 10 oktober 2018 spreken verdachte [medeverdachte 8] en A-4110 elkaar opnieuw. Een ophanden zijnde levering in de week erop wordt besproken. Verdachte [medeverdachte 8] neemt door dat de prijzen voor blokken skyhigh zijn, vraagt A-4110 of het ook in stukken mag. Verdachte [medeverdachte 8] vraagt A-4110 zondagavond even bij hem te komen. A-4110 vraagt of het droog is. Verdachte [medeverdachte 8] reageert op A-4110 dat het wel kapot is en dat natte wel het beste is. Dat hij gewoon natte heeft, wat net gemaakt is. Dat hij zijn best nog gaat doen voor droge, maar dat dit (natte) in de vriezer ligt. Dat het moet stinken.
Gesprek 14 oktober 2018
Op 14 oktober 2018 vindt er zoals gevraagd door verdachte [medeverdachte 8] een ontmoeting plaats tussen verdachte [medeverdachte 8] en A-4110 met het oog op de komst van de afnemer op de volgende dag. Verdachte [medeverdachte 8] vertelt bij een ander te hebben gekocht nu hij niet meer dan een kilo heeft gekocht. Zegt dat hij normaal per tien kilo koopt. Verdachte [medeverdachte 8] zegt dat het wel natte is, maar niet heel natte. Verdachte [medeverdachte 8] stelt voor dat A-4110 de speed naar [plaats] rijdt, hetgeen A-4110 niet wil doen. Verdachte [medeverdachte 8] zegt vervolgens tegen A-4110 de dag erop eerst bij hem in de [bakker] te komen en dat A-4110 vervolgens de afnemer op gaat halen. Aldus wordt afgesproken.
Vervolg beoordeling hof van de gesprekken
Het hof heeft de inhoud van de onderlinge communicatie nauwkeurig in ogenschouw genomen. Het hof duidt de rol van verdachte in de onderlinge communicatie veeleer als dominant en bepalend over wat er gaat gebeuren, wanneer en in de wijze waarop. Verdachte [medeverdachte 8] zijn aanvankelijke aarzeling te leveren is niet gelegen in het niet
willenleveren van drugs, maar door omstandigheden tijdelijk niet
kunnenleveren omdat zijn vaste toeleverancier van speed gevangen is genomen. Daarbij zegt verdachte in het eerste gesprek op 24 mei 2018 dat hij A-4110 eerst nog één keer wil zien en vraagt daar bevestiging van, zegt daarbij ook dat hij zich wel even moet indekken en niemand wil passeren, en dat het leuk en top is dat A-4110 weer helemaal terug is en zegt lachend aan A-4110:
Je mutte weer wat verdiene hier of niet?Het hof kan in het verloop van dit gesprek op geen enkele manier het door verdachte beweerde pushen en dwingen van A-4110 ontwaren. In zijn verhoren bij de rechter-commissaris heeft A-4110 ook uitleg gegeven over de wijze waarop het gesprek liep. Die uitleg over de gebruikte woorden in hun onderlinge communicatie acht het hof navolgbaar. A-4110 heeft ook op overtuigende wijze uitleg gegeven dat hij niet in de positie was jegens verdachte [medeverdachte 8] dominant te zijn. Die uitleg van A-4110 wordt ook ondersteund door de inhoud van de onderlinge communicatie zoals die door middel van OVC is vastgelegd. Zoals hierboven overwogen was het verdachte [medeverdachte 8] die initiatief in het gesprek nam en bepaalde wat er gebeurde en hoe dat zou gaan.
In het gesprek waarin kennis werd gemaakt met A-4133 als beoogd afnemer van drugs bevestigt verdachte [medeverdachte 8] tegenover A-4133 dat hij op zoek is naar nieuwe klanten en vertelt [medeverdachte 8] over prijzen, kenmerken en beschikbaarheid van verschillende soorten drugs. Het hof heeft ook het verloop van de vervolgafspraken over het leveren van speed of cocaïne in ogenschouw genomen. Het hof stelt vast dat verdachte [medeverdachte 8] in die gesprekken telkens informatie verstrekt die erop duidt dat hij vaker handelt in drugs, goed bekend is met de specifieke eigenschappen van speed, het bewaren daarvan of het verloop vanwege het seizoen in de vraag naar drugs en de schommeling in prijzen. Het hof stelt ook vast dat verdachte in één van de gesprekken vertelt in plaats van de gebruikelijke 10 kilo bij een vaste afnemer te kopen, naar een ander is gegaan voor één kilo speed.
Het hof stelt daarnaast vast dat de verklaring van verdachte [medeverdachte 8] dat
A-4110 dwingend en dreigend in zijn richting was, geenszins is te herleiden uit de inhoud en het verloop van de onderlinge conversaties zoals die in tap - de OVC-gesprekken zijn vastgelegd. Het is verdachte [medeverdachte 8] die aangeeft hoe, waar en wanneer het moet gebeuren. Het is anders dan verdachte [medeverdachte 8] vertelt, niet A-4110, maar verdachte [medeverdachte 8] zelf die in hun gesprek op 14 juni 2018 begint over meegooien. Zijn stelling dat A-4110 niet gepasseerd wilde worden, wordt weersproken door de inhoud van het gesprek op 10 september 2018. Hij reageert op de suggestie van A-4110 dat verdachte [medeverdachte 8] rechtstreeks met de afnemer zaken zou kunnen doen, dat hij juist niet wil dat A-4110 er tussenuit gaat.
Conclusie van dit alles is dat het hof van oordeel is dat verdachte [medeverdachte 8] niet is uitgelokt tot het plegen van de hem verweten feiten.
Het hof is daarnaast van oordeel dat het hof voor wat betreft de aanloop in januari 2018 tot het eerste gesprek uit kan gaan van hetgeen A-4110 daarover heeft verklaard. Die verklaringen van A-4110 worden zoals hierboven weergegeven op relevante wijze ondersteund door het bovenomschreven versluierende taalgebruik in het telefoongesprek, het inhoudelijke verloop van de onderlinge gesprekken en ook andere onderdelen van het dossier, waaronder hetgeen verdachte [medeverdachte 8] met verdachte [medeverdachte 9] heeft besproken ten tijde van de eerste poging tot levering van drugs en andere door verdachte onderhouden contacten met de beoogd afnemer.
Het hof is derhalve met de rechtbank van oordeel dat verdachte [medeverdachte 8] niet is uitgelokt tot het begaan van de hem verweten feiten.
Het hof acht de afwegingen van de rechtbank op dit onderdeel juist. Het hof verenigt zich daarom ook met de hieronder cursief weergegeven overwegingen uit het vonnis van verdachte [medeverdachte 8] .
“Uit de hierna, onder het kopje "Bewijs". genoemde bewijsmiddelen kan afgeleid worden dat verdachte reeds in januari 2018 de wil had om opzettelijk harddrugs buiten het grondgebied van Nederland te brengen. Verdachte heeft deze wil nadien in de gesprekken met A-4110 en/of A-4133 en/of verdachte in de periode van mei 2018 tot en met oktober 2018 meermalen tot uitdrukking gebracht. Verdachte heeft in de aanloop naar het onder 1 ten laste gelegde feit bovendien op geen enkel moment aangegeven zich te willen distantiëren van handel in verdovende middelen. De bewijsmiddelen geven daarentegen blijk van een zekere gretigheid aan de zijde van verdachte om verdovende middelen te leveren en om zaken te doen op de langere termijn. Verdachte wilde geld verdienen. Uit de bewijsmiddelen volgt eerder dat de wil van verdachte ten tijde van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten nog onverkort aanwezig was.
De bewijsmiddelen geven er eerder blijk van dat verdachte zich voor het eerste contact met A-4110 ook al bezig hield met de (internationale) handel in harddrugs. Dit blijkt expliciet uit verdachte zijn eigen woorden, maar eveneens uit de volgende feiten en omstandigheden die indicatief zijn voor voornoemde vaststelling:
  • Verdachte bedient zich in de communicatie met A-4110 en/of A-4133 en/of verdachte, daar waar het gaat over de handel in verdovende middelen, van versluierend taalgebruik kennelijk met de bedoeling om over dit onderwerp te spreken zonder dat dit concreet uit de communicatie blijkt. Voor de deelnemers aan de communicatie is het immers duidelijk waarover wordt gesproken, maar op basis van de letterlijke tekst van de gesprekken is dat voor een buitenstaander niet per definitie het geval.
  • Het is een feit van algemene bekendheid dat betrokkenen bij de handel in verdovende middelen zich niet zelden bedienen van dergelijk versluierend taalgebruik om identificatie en crimineel handelen te verbergen en om uit het zich van politie en justitie te blijven, en de opsporing te bemoeilijken en om eventueel "meeluisterende" opsporingsinstanties zand in de ogen te strooien. Verdachte hield daarnaast rekening met de mogelijkheid dat hij afgeluisterd of gevolgd of betrapt zou kunnen worden en richtte zijn gedrag daarop in. Dit duidt op een geraffineerde en professionele manier van handelen.
  • Verdachte is bekend met de actuele prijzen voor cocaïne en speed en de beschikbaarheid van deze middelen.
  • Verdachte heeft kennis van de kwaliteitseisen van cocaïne en amfetamine.
  • Verdachte heeft kennis van de handel in verdovende middelen en de daarmee gepaard gaande risico's.
  • Verdachte beschikt over het vermogen en de relaties om op relatief korte termijn aan een handelshoeveelheid cocaïne te komen.

De rechtbank is van oordeel dat uit het vorenstaande een objectieve verdenking kan worden gedestilleerd dat verdachte zich reeds eerder bezighield met criminele activiteiten op het gebied van de Opiumwet en dat hij de predispositie had om soortgelijke strafbare feiten te plegen. De rechtbank acht het in het licht van de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden dan ook niet aannemelijk geworden dat A-4110 verdachte heeft gebracht tot andere strafbare feiten dan waarop diens opzet reeds tevoren was gericht.

De rechtbank acht het daarnaast niet aannemelijk geworden dat A-4110 verdachte in de periode van 3 januari 2018 tot en met 4 september 2018 (tijdens niet-geverbaliseerde en niet-opgenomen contactmomenten)) door middel van bedreiging /intimidatie/dwang/(ontoelaatbare) druk heeft bewogen tot het plegen van de strafbare feiten. Het procesdossier bevat onvoldoende (concrete en objectieve) aanknopingspunten voor (verificatie van) de juistheid van dit scenario.
De in dit verband door getuige [getuige 1] afgelegde verklaringen over diens eigen ervaringen net A-4110 kunnen niet als dergelijke aanknopingspunten worden beschouwd. [getuige 1] heeft immers niet zélf waargenomen of ondervonden op welke wijze A-4110 zich tegenover verdachte heeft gedragen maar baseert zich slechts op zijn eigen ervaringen ('op een slinkse manier onder druk gezet'). Die eigen ervaringen wenst hij kennelijk te extrapoleren richting de verhouding tussen A-4110 en verdachte. Dat levert echter niet neer op dan een gissing waaraan de rechtbank voorbij zal gaan. Daar komt nog bij dat voor de inhoud van [getuige 1] 's verklaringen geen enkele ondersteuning is te vinden in het dossier.”
Traject [medeverdachte 2]In het arrest van medeverdachte [medeverdachte 2] heeft het hof het volgende overwogen.
“Door de verdediging is verweer gevoerd ten aanzien van het handelen door A-4110 en politie-infiltrant A-2395. Kort gezegd komt dat erop neer dat verdachte [medeverdachte 2] door A-4110 is gebracht tot het plegen van andere feiten dan waarop zijn opzet van tevoren was gericht.
De advocaten-generaal menen dat geen sprake is van uitlokking.
Algemene inleiding
In juli en september 2019 onderneemt verdachte [medeverdachte 2] samen met A-4110 een reis naar Thailand om aldaar A-2395 te ontmoeten met het oog op het bespreken van de mogelijkheid tot het opzetten van een drugslijn naar Australië waarbij, aldus het dossier, onder meer verdachte tezamen met anderen, waaronder leden van motorclub [motorclub 2] zijn betrokken. De aanleiding voor deze reizen ligt in de mededelingen van [medeverdachte 2] tijdens een spontaan bezoek van hem op 4 februari 2019 in de woning van A-4110.
De eerste contacten tussen A-4110 en [medeverdachte 2] in februari en maart 2019Het hof stelt vast dat [medeverdachte 2] op 4 februari 2019 aldus A-4110 zegt: Australië hebben ze al, Canada willen ze nog. In Australië was er contact met een hoge politiefunctionaris van politie, maar die is opgepakt. [medeverdachte 2] vertelde A-4110 in dat gesprek ook dat hij eens graag met A-4110 naar Thailand wilde.
Op 24 maart 2019 komt [medeverdachte 2] opnieuw bij A-4110 langs en is er een onderling gesprek waarin [medeverdachte 2] vertelt over handel ook internationaal over drugs. A-4110 heeft [medeverdachte 2] die dag ook gevraagd wat we konden doen. Daarmee bedoelde A-4110 (die op basis van een daarvoor ondertekende overeenkomst tot burgerinfiltratie opereerde) te vragen aan [medeverdachte 2] waar zijn behoefte ligt voor bijvoorbeeld transport of contacten in de drugshandel. "Ik heb [medeverdachte 2] gezegd dat ik contacten had in Duitsland. [medeverdachte 2] zei me dat ze die contacten al hadden. Ik vroeg vervolgens: 'En Australië dan?'. [medeverdachte 2] was daar enthousiast over, hij zei dat hij daar veel belang bij had. Ik zag dat hij direct daarover ging zitten sms'en met iemand op die speciale telefoon. [medeverdachte 2] zei me dat het dan om cocaïne ging wat die kant op moest. Ik zag dat hij daarbij een 'snuif'gebaar maakte en dat hij zijn vinger onder zijn neus langs haalde. [medeverdachte 2] zei dat het transparant moest zijn. Daarmee bedoelde [medeverdachte 2] dat duidelijk moet zijn hoe de lijn loopt, hoe alles in zijn werk gaat. Ik zei [medeverdachte 2] dat ik dan iemand in Thailand moest spreken. Ik zei hem dat dat een Australiër was. [medeverdachte 2] vroeg me vervolgens een paar keer achter elkaar wanneer we naar Thailand zouden gaan."
Boordeling van deze informatie
Bovengenoemde informatie van A-4110 is op de reguliere wijze vastgelegd in processen-verbaal van verhoor tijdens debriefing door de WOD-begeleiding. Naast deze informatie in de processen-verbaal omvat het dossier evenwel geen ondersteuning, bijvoorbeeld in de vorm van OVC. Aan de hand van de inhoud van het dossier stelt het hof ook vast dat niet eerder dan op 19 april 2019 met machtiging van de rechter-commissaris werd overgegaan tot uitbreiding van (vaste) OVC naar de woning en auto van A-4110 omdat [medeverdachte 2] telkens weer de woning van A 4110 spontaan bleek te bezoeken en de persoonlijke OVC op A 4110 in die niet geregisseerde contactmomenten niet functioneerde. Het hof stelt voorts vast dat de door A-4110 gegeven informatie ook niet op andere wijze wordt ondersteund in het dossier.
Het hof heeft hiervoor in het arrest overwogen dat er aanleiding bestaat de verklaringen van A-4110 met behoedzaamheid te gebruiken. Sprake moet zijn van relevante ondersteuning in overige gegevens in het dossier. De verklaring moet niet op zich staan, maar dient ingebed te zijn in het overige bewijs.
In de gegeven situatie is het hof van oordeel dat het niet goed mogelijk is te toetsen in hoeverre verdachte [medeverdachte 2] tot andere strafbare feiten is gebracht dan waarop zijn opzet was gericht. Het hof heeft enerzijds gezien dat [medeverdachte 2] voorafgaand aan zijn eerste bezoek aan de woning van A-4110 zich - ook aldus zijn eigen uitlatingen – onmiskenbaar bezig hield met handel en transport van drugs en in zoverre heeft de rechtbank op juiste gronden overwogen dat sprake was van een predispositie. Anderzijds stelt het hof vast dat de drugslijn naar Australië als nieuwe transportlijn zou moeten worden opgezet. Het hof heeft ook goed gezien dat [medeverdachte 2] na de bovengenoemde gesprekken met A-4110 in februari en maart 2019 telkens op Thailand en daar te bespreken drugshandel bleef aandringen. Die gesprekken zijn voorzover zij na 19 april 2019 werden gevoerd, wel vastgelegd door middel van OVC en onderdeel van het dossier.
[medeverdachte 2] heeft in zijn verhoor tegenover de politie en ook nadien evenwel steeds ontkend tijdens zijn bezoek aan A-4110 in de woning de door A-4110 beschreven woorden over Canada en Australië te hebben uitgesproken.
Het hof overweegt dat de verklaring van A-4110 over de uitgesproken woorden van [medeverdachte 2] op 4 februari 2019 in die zin weliswaar ingebed lijken te zijn in de geschetste predispositie en onmiskenbare wens tot drugshandel van [medeverdachte 2] , maar dat zij in de inhoudelijke kern op zich staan nu alleen A-4110 over de tijdens het eerste gesprek uitgesproken woorden verklaart terwijl [medeverdachte 2] die woorden over Canada en Australië ontkent te hebben uitgesproken. Het hof stelt daarover vast dat de vraag wie gelijk heeft zich niet laat beantwoorden door andere onderdelen van het dossier. Dit doet afbreuk aan de toetsbaarheid. De beantwoording van de vraag blijft derhalve in de lucht hangen. Het hof beschouwt de in het eerste gesprek door A-4110 beschreven - maar door [medeverdachte 2] bestreden - woorden van Canada en Australië wel als aanvankelijke basis voor hetgeen tussenbeide in de daarop volgende gesprekken wordt afgesproken hetgeen leidt tot inzet van A-2395. Het hof is in de gegeven omstandigheden van oordeel dat de relevantie en importantie van de opgeworpen vraag of bij de inzet van A-4110 (en nadien A-2395) al dan niet in overeenstemming met het zogenoemde instigatieverbod is gehandeld, maken dat het hof de onderzoeksresultaten zoals die zijn verkregen naar aanleiding van inzet van A-4110 (en nadien A-2395) voorzover die gaan over de ten laste gelegde voorbereidingshandelingen in het kader van het Australië-traject, niet wil gebruiken voor het bewijs van die voorbereidingshandelingen.”
E – Overige vormverzuimen
Het hof kan zich grotendeels met de overwegingen van de rechtbank met betrekking tot de overige gestelde vormverzuimen verenigen en zal daarom in zoverre deze overwegingen hierna telkens voor zover relevant (cursief) overnemen en tot de zijne maken. Daar waar ‘rechtbank’ staat, moet ‘hof’ worden gelezen en waar het hof dit nodig acht zullen de overwegingen worden aangevuld.
Schending van het verbod van détournement de pouvoirIn hoger beroep is wederom aangevoerd dat in het onderzoek sprake is van schending van het verbod van détournement de pouvoir. De rechtbank heeft in eerste aanleg het volgende overwogen.
“Het gebruik van opsporingsbevoegdheden dient altijd plaats te vinden binnen en ten behoeve van de doeleinden waartoe de wet de bevoegdheden toekent. Gebeurt dit niet dan is sprake van misbruik van bevoegdheden. Toepassing van een bijzondere opsporingsbevoegdheid is altijd uitsluitend toegestaan in het belang van het onderzoek en dient gericht te zijn op het nemen van strafvorderlijke beslissingen (zie ook artikel 132a Sv). Het is niet toegestaan opsporingsbevoegdheden in te zetten die hieraan geen bijdrage (meer) kunnen leveren.
Dit neemt niet weg dat de inzet van opsporingsbevoegdheden tegen een bepaalde verdachte in veel gevallen tevens bijdraagt aan een verbeterde informatiepositie van politie en justitie ten aanzien van anderen, organisaties of personen. Zeker bij een onderzoek naar het beramen of plegen van ernstige misdrijven in georganiseerd verband zal dikwijls veel informatie omtrent een organisatie ingewonnen worden, alvorens ook deze organisatie effectief strafrechtelijk kan worden aangepakt. Het verbeteren van de informatiepositie wordt in het Eerste Boek, Titel V, Sv dan ook als tussengelegen doel erkend: het in kaart brengen van een georganiseerd verband, om uiteindelijk de feiten en verdachten te kunnen selecteren waarvan vervolging moet plaatsvinden. Zeker in de aanvang van dergelijk onderzoek kan dat einddoel nog ver verwijderd zijn. De grens van het toelaatbare wordt echter pas overschreden als de afdoening van strafbare feiten niet het achterliggende doel is, maar wanneer het opbouwen van een informatiepositie doel in zichzelf is. [121]
Uit het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting kan worden afgeleid dat de tegen verdachte ingezette opsporingsbevoegdheden zijn gebruikt om zicht te krijgen op de mogelijke betrokkenheid van leden van [motorclub 2] , bij de internationale handel in harddrugs. Het verbod van détournement de pouvoir verzet zich - in het licht van het vorenstaande - in beginsel niet tegen een dergelijk gebruik van opsporingsbevoegdheden. Dit zou anders kunnen zijn indien de opsporingsbevoegdheden uitsluitend waren ingezet met het oog op het opbouwen van een informatiepositie inzake de betrokkenheid van leden van [motorclub 2] bij de internationale handel in harddrugs. Niet is gebleken of aannemelijk geworden dat daarvan sprake is geweest. Het verbod van détournement de pouvoir is dan ook niet geschonden.”
Het hof sluit zich bij deze overweging van de rechtbank aan en maakt deze tot de zijne. Het hof overweegt aanvullend dat - zoals hierboven reeds overwogen - tegen verdachte [medeverdachte 8] een concrete verdenking bestond op grond waarvan het opsporingsonderzoek is aangevangen.
Het verbod van willekeurDe rechtbank heeft het volgende overwogen.
“Ten aanzien van de beslissing om tegen verdachte een opsporingsonderzoek in te stellen
geniet het Openbaar Ministerie beleidsvrijheid. De rechtbank dient deze beleidsvrijheid te
respecteren en kan de beslissing daarom slechts marginaal toetsen. [122] Het optreden van
politie en justitie laat zich slechts als willekeur aanmerken indien een aan een beslissing
ten grondslag liggende belangenafweging apert onredelijk is. [123]
In het requisitoir van de officieren van justitie wordt de volgende toelichting gegeven op
de beslissing om tegen verdachte een opsporingsonderzoek in te stellen:
“ [motorclub 2] zijn een internationale 1%-MC en sinds 1975 in Nederland aanwezig. De [motorclub 1] is in 2001 opgericht en een wereldwijde supportclub voor [motorclub 2] en sinds 2013 in Nederland gevestigd. Supportclubs zijn van een lager niveau dan [motorclub 2] maar scharen zich wel achter de doelstellingen en ideeën van [motorclub 2] . Voor belangrijke besluiten moet een supportclub goedkeuring krijgen van [motorclub 2] . Beide clubs scharen zich onder de 1%
motorclubs; de leden daarvan beschouwen zich als outsiders. Waar 99% van alle motorrijders wetten en regels respecteren, kenmerken deze l%-ers zich juist door structureel wetten en normen te overtreden en alleen eigen clubregels na te leven.
Voor dit onderzoek is relevant dat in Noord-Nederland sprake is van een charter van [motorclub 2] in [plaats] , [motorclub 2] , en een charter van de [motorclub 1] in onder meer
[plaats] . De hiërarchie tussen [motorclub 2] en de [motorclub 1] heeft een rol gespeeld bij strategische keuzes in het opsporingsonderzoek Vidar. Als doelstelling is aan het begin van het onderzoek geformuleerd: vaststellen of uitsluiten dat leden van [motorclub 2] , betrokken zijn bij de internationale handel in harddrugs. Op dat moment bestond er geen verdenking jegens een lid van [motorclub 2] , maar wel een verdenking jegens de [motorclub 1] [medeverdachte 8] . Er is gebruik gemaakt van die verdenking om zicht te krijgen op de handel in harddrugs in de verwachting en veronderstelling dat deze internationale handel in harddrugs plaats zal vinden onder goedkeuring of instemming van [motorclub 2] , juist omdat [medeverdachte 8] een [motorclub 1] is. Mogelijk zou dus zicht kunnen ontstaan op leden van [motorclub 2] , die wetenschap hebben van die handel en op hun mogelijke betrokkenheid bij de internationale handel in harddrugs”
Gelet op deze toelichting, de tegen verdachte bestaande verdenking, en de omstandigheid
dat verdachte (goede) contacten heeft (met kaderleden van) [motorclub 2] in
[plaats] , [124] kan niet gezegd worden dat de beslissing om een opsporingsonderzoek
tegen verdachte in te stellen teneinde zicht te krijgen op de mogelijke betrokkenheid van
leden van [motorclub 2] , bij de internationale handel in harddrugs
apert onredelijk is en zich als willekeur laat aanmerken. Het verbod van willekeur is dan
ook niet geschonden. Het verweer van de raadslieden wordt verworpen.”
De rechtbank heeft naar het oordeel van het hof juiste afwegingen gemaakt. Het hof sluit zich bij de bovenstaande overwegingen aan en maakt deze tot de zijne.
Vormverzuim OVC-opnamen in de woning van [medeverdachte 8]
Mr. Janssen heeft in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 13] aangevoerd dat voor het maken van geluidsopnamen in woningen van verdachten een machtiging van de rechter-commissaris is vereist en daarnaast aanvullende toestemming van het College van Procureurs-generaal na advisering van [winkelcentrum] toetsingscommissie. Hij verbindt daaraan de conclusie dat alle door A-4110 ingebrachte bewijsmiddelen van het bewijs dienen te worden uitgesloten en dat dat subsidiair in ieder geval geldt voor de in strijd met de vereisten in woningen gemaakte opnamen. Meer specifiek gaat het mr. Janssen om het gesprek op 14 februari 2019 in de woning van [medeverdachte 8] dat is opgenomen met behulp van de opnameapparatuur die A-4133 bij zich droeg. De verdediging heeft zich bij dit standpunt aangesloten.
De advocaten-generaal hebben zich ter terechtzitting van het hof op het standpunt gesteld dat bij het voorbereidend onderzoek zich geen vormverzuimen hebben voorgedaan die moeten leiden tot één van de in artikel 359a, eerste lid, Sv genoemde rechtsgevolgen.
Het hof overweegt hierover als volgt.
Artikel 359a Sv houdt in dat indien blijkt dat bij het voorbereidend onderzoek vormen zijn verzuimd die niet meer kunnen worden hersteld en de rechtsgevolgen hiervan niet uit de wet blijken, bepaald kan worden dat (a) de hoogte van de straf in verhouding tot de ernst van het verzuim zal worden verlaagd, indien het door het verzuim veroorzaakte nadeel langs deze weg kan worden gecompenseerd, (b) de resultaten van het onderzoek die door het verzuim zijn verkregen, niet mogen bijdragen aan het bewijs van het tenlastegelegde feit en (c) het openbaar ministerie niet ontvankelijk is, indien door het verzuim geen sprake kan zijn van een behandeling van de zaak die aan de beginselen van een behoorlijke procesorde voldoet.
Bij de beoordeling of aan een vormverzuim zoals hiervoor bedoeld enig rechtsgevolg dient te worden verbonden en, zo ja, welk rechtsgevolg dan in aanmerking komt, dient de rechter rekening te houden met de in het tweede lid van art. 359a Sv genoemde factoren. Het rechtsgevolg zal immers door deze factoren moeten worden gerechtvaardigd. De eerste factor is “het belang dat het geschonden voorschrift dient”. De tweede factor is “de ernst van het verzuim”. Bij de beoordeling daarvan zijn de omstandigheden van belang waaronder het verzuim is begaan. Daarbij kan ook de mate van verwijtbaarheid van het verzuim een rol spelen. De derde factor is “het nadeel dat daardoor wordt veroorzaakt”. Bij de beoordeling daarvan is onder meer van belang of en in hoeverre de verdachte door het verzuim daadwerkelijk in zijn verdediging is geschaad.
Opmerking verdient dat indien het niet de verdachte is die door de niet-naleving van het voorschrift is getroffen in het belang dat de overtreden norm beoogt te beschermen, in de te berechten zaak als regel geen rechtsgevolg zal behoeven te worden verbonden aan het verzuim.
Oordeel van het hof
Het hof stelt vast dat het niet gaat om de woning waar verdachte woonachtig was. Het gaat bovendien niet om gesprekken waar verdachte aan deelgenomen heeft. Evenmin zijn de OVC gesprekken als bewijsmiddel gebruikt in de zaak van verdachte.
In zoverre is er in de strafzaak tegen verdachte geen belang van verdachte geschonden. Het verweer behoeft op grond daarvan geen verdere bespreking en kan niet slagen.
Artikel 126n Sv
In de zaak van medeverdachte [medeverdachte 12] is tevens een zogenoemd prokuratuur verweer gevoerd met betrekking tot telefoongegevens van [medeverdachte 12] . De verdediging heeft zich in slechts algemene bewoording aangesloten bij het pleidooi zoals dat in eerste aanleg werd gevoerd in de zaak van verdachte door zijn toenmalige raadsman. Het hof merkt op dat het verweer niet de telefoongegevens van verdachte raakt. In zoverre is de levenssfeer van verdachte niet in het geding en raakt het de belangen van verdachte niet. Het hof laat dit zogenoemde prokuratuur verweer daarom verder buiten bespreking.
5. Bewijs [125]
De inhoud van de navolgende bewijsmiddelen, waarbij ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, slechts wordt gebezigd voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens de inhoud daarvan betrekking heeft, levert op de redengevende feiten en omstandigheden, op grond waarvan het hof bewezen acht en de overtuiging heeft verkregen, dat verdachte het
onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierna is bewezenverklaard.
Het hof zal bij de bespreking van het bewijs allereerst aandacht besteden aan de identificatie van PGP telefoons. Ook zal het hof aandacht besteden aan begrippen die in het bewijs terugkomen. De bewijsmiddelen worden daarna besproken aan de hand van zaaksdossiers. Deze indeling is gemaakt ten behoeve van de leesbaarheid, niet wordt bedoeld de toepasselijkheid van de bewijsmiddelen te beperken tot de desbetreffende zaaksdossiers. Het hof zal afsluiten met een aantal bewijsoverwegingen. Dit levert de volgende indeling in de bespreking van het bewijs op.
Indeling
PGP identificatie
Uitleg van namen, termen en begrippen
Zaaksdossiers en bewijs
Overwegingen met betrekking tot het bewijs

1.PGP identificaties

PGP-identificatie [medeverdachte 1] : Ironsquirrel en Fixedvodka
Aan [medeverdachte 1] worden de Encrochat-accounts ‘Ironsquirrel’ en ‘Fixedvodka’ toegeschreven. [126]
Uit het dossier volgt dat [medeverdachte 1] in de periode van 24 mei 2019 tot en met 2 maart 2020 gebruik maakte van deze accounts.
Op 24 mei 2019 rijden A-4110 en [medeverdachte 2] met de auto naar [plaats] , waar [medeverdachte 2] iemand gaat ontmoeten. De auto is op dat moment voorzien van OVC opname apparatuur en camera’s. Met de camera’s kan zicht worden verkregen op de Encro-telefoon van [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] heeft in de auto contact met een persoon die als username “Fixedvodka” heeft. Verbalisanten hebben dit afgeleid uit een foto die gemaakt is met de dashboardcamera in de auto terwijl [medeverdachte 2] een bericht voorleest dat hij de dag ervoor heeft ontvangen. [127] . Uit de OVC-gesprekken komt naar voren dat [medeverdachte 2] het tegenover A-4110 heeft over ‘squarel’ (fonetisch), namelijk over een bericht dat hij de dag daarvoor van 'squarel" heeft ontvangen. In dat bericht zegt 'squarel' de afspraak met [medeverdachte 2] af omdat hij het druk heeft omdat hij volgende week met “de club” naar Engeland gaat en nog allerlei dingen moet regelen. [128] Uit tapgesprekken op 14 mei en 20 mei 2019 volgt dat [medeverdachte 1] vanaf 25 mei 2019 een week naar Engeland gaat met de motorclub voor een ‘Run’. [129]
Bij een ontmoeting op 24 augustus 2019 tussen [medeverdachte 2] , A-4110 en diverse andere (onbekende personen) wordt gesproken over Encro-telefoons en het verlengen van de abonnementen op Encrochat. In dit gesprek zegt [medeverdachte 2] : “ironsquirrel is van [medeverdachte 1] ”. [130]
Op 7 september 2019 heeft [medeverdachte 2] de Encro-telefoon van A-4110 gebruikt omdat die van hem niet meer werkte. [medeverdachte 2] heeft een aantal contacten in de telefoon van A-4110 gezet. De WOD-begeleiders van A-4110 hebben een foto gemaakt van de contactenlijst van de Encro-telefoon van A-4110. Tijdens
die ontmoeting bespreken [medeverdachte 2] en A-4110 de door [medeverdachte 2] verzonden uitnodigingen:
[medeverdachte 2] : Deze heb je uitgenodigd, deze heb ik ook al gekregen, hier. Kijk ik heb allemaal uitnodigingen
verstuurd.
(...)dit is /ironsquerel is uhh [plaats]
A-4110: Ja [131]
[medeverdachte 1] wordt op 2 maart 2020 in zijn woning in [plaats] aangehouden. Tijdens de doorzoeking door de politie wordt een Encro-toestel aangetroffen in een wandplank. De username ‘Ironsquirrel’ was actief op het toestel. [132] Op het toestel wordt DNAmateriaal aangetroffen waarvan het DNA-profiel overeenkomt met het DNA-profiel van [medeverdachte 1] . [133]
Gelet op het voorgaande stelt het hof vast dat [medeverdachte 1] van 24 mei 2019 tot en met 2 maart 2020 de gebruiker is geweest van het Encrochat-account ‘Ironsquirrel’, voorheen ‘Fixedvodka`. Nu er geen enkele aanwijzing is dat deze accounts gedurende deze periode door meerdere personen zijn gebruikt, oordeelt het hof dat alle berichten van en naar deze accounts van [medeverdachte 1] afkomstig en voor hem bestemd waren.
PGP-identificatie [medeverdachte 2] : Avocadocrown en Carnafly
Aan [medeverdachte 2] worden de Encrochat-accounts ‘Avocadocrown’ en ‘Carnafly’ toegeschreven. [134]
Uit het dossier volgt dat [medeverdachte 2] in de periode van 28 juni 2019 tot en met 2 maart 2020 gebruik maakte van het account ‘Avocadocrown’ en hij naar eigen zeggen in september 2018 gebruikte maakte van het account ‘Carnafly’.
Op 28 juni 2019 is op OVC opnamen – gemaakt in de auto van A-4110 – in combinatie met camerabeelden te zien dat [medeverdachte 2] gebruik maakt van een cryptotelefoon. Te zien is dat [medeverdachte 2] ’s gebruikersnaam ‘Avocadocrown’ is. [135]
[medeverdachte 2] zegt op 6 september 2019 tegen A-4110 dat zijn PGP (A-4110 spreekt over de “cryptische” telefoon van [medeverdachte 2] ) het niet meer deed omdat het waarschijnlijk is afgelopen en dat deze verlengd moest worden. [136]
Op 10 september 2019 zitten A-4110 en [medeverdachte 2] in de auto onderweg naar een afspraak met [medeverdachte 4] en wordt meermaals gesproken over Encro-telefoons. In de auto zijn geluiden te horen alsof er berichten binnenkomen. Tijdens dit gesprek vertelt [medeverdachte 2] aan A-4110 desgevraagd dat hij ‘Avocadocrown’ is. Bij de ontmoeting met [medeverdachte 4] bespreekt [medeverdachte 2] dat het abonnement van zijn telefoon is verlopen en dat deze verlengd moet worden. [medeverdachte 4] zegt: “dus ik had hem geld mee gegeven plus jou Carnafly (fon) heet jij”, waarop [medeverdachte 2] reageert met: “Nee ik heet niet Carnafly. Avocadocrown. Avocadocrown. Dat is de oude van mij Carnafly. Dat is een jaar geleden man”. [medeverdachte 2] zegt dat hij die naam al 6 of 7 maanden niet meer gebruikt. [137]
[medeverdachte 2] geeft op 10 september 2019 zijn Encro-toestel in bewaring bij A-4110. Bij de debriefing tussen de WOD-begeleiders en A-4110 geeft A-4110 het toestel van [medeverdachte 2] aan de begeleiders zodat het toestel kan worden onderzocht door de politie. Uit dit onderzoek volgt dat aan dit Encro-toestel het telefoonnummer [telefoonnummer] is gekoppeld. [138] In de periode 19 september 2019 tot en met 28 februari 2020 is dit telefoonnummer actief in het toestel met IMEI nummer [nummer] . Het telefoonnummer [telefoonnummer] is in de periode van 11 april 2019 tot en met 9 oktober 2019 actief is in het toestel met IMEI nummer [nummer] . [139]
Op 2 maart 2020 wordt [medeverdachte 2] aangehouden. Door het arrestatieteam is bij [medeverdachte 2] een cryptotelefoon aangetroffen. [140] Het toestel heeft IMEI nummer [nummer] / [nummer] en op het toestel was de Encrochat username ‘Avocadocrown’ actief. [141]
Gelet op het voorgaande stelt het hof vast dat [medeverdachte 2] vanaf september 2018 de gebruiker is geweest van het Encrochat-account ‘Carnafly’ en vanaf 28 juni 2019 van het Encrochat-account ‘Avocadocrown’. Nu er geen enkele aanwijzing is dat deze accounts gedurende deze periode door meerdere personen zijn gebruikt, oordeelt het hof dat alle berichten van en naar deze accounts van [medeverdachte 2] afkomstig en voor hem bestemd waren.
PGP-identificatie [medeverdachte 4] : Stableracer
Aan [medeverdachte 4] wordt het Encrochat-account ‘Stableracer’ toegeschreven. [142]
Uit het dossier volgt dat [medeverdachte 4] in de periode van 24 augustus 2019 tot en met 23 november 2019 gebruik maakte van het account ‘Stableracer’.
Bij het useraccount ‘Stableracer’ was het IMEI-nummer [nummer] bekend.
Om de telefoonnummers van [medeverdachte 4] vast te stellen zijn er meerdere netwerkmetingen uitgevoerd waaronder in de nabije omgeving van de woning van [medeverdachte 4] . Op 10 juli 2019 te 15:51 uur is het hiervoor genoemde IMEI-nummer gemeten nabij de woning van [medeverdachte 4] , in combinatie met het IMSI-nummer [nummer] . Dit betekent dat dit IMSI-nummer op dat moment fysiek aanwezig was in het device met het genoemde IMEI-nummer. Uit onderzoek is gebleken dat het telefoonnummer [telefoonnummer] in gebruik is bij verdachte [medeverdachte 4] . Dit telefoonnummer straalde op 10 juli 2019 te 15:46 uur een cell-id aan bij [adres] te [plaats] . Deze cell-id straalde uit in de richting waar ook de woning van [medeverdachte 4] is gelegen. Gelet op het voorgaande kan worden vastgesteld dat [medeverdachte 4] de gebruiker is van het Encro-toestel met IMEI-nummer [nummer] en gebruikt maakt van de username Stabelracer. [143]
Op 24 augustus 2019 spreken [medeverdachte 2] en A-4110 elkaar. A-4110 vraagt aan [medeverdachte 2] wat “ die boer ” had gezegd, waarop [medeverdachte 2] iets lijkt op te zoeken en vervolgens zegt dat ‘ die boer ’ ‘Stableracer’ heet. [144] Uit onderzoek van de politie is gebleken dat [medeverdachte 4] ook wel ‘ de boer ’ wordt genoemd.
[medeverdachte 2] laat op 26 augustus 2019 aan A-4110 op zijn Encro-telefoon een bericht zien van “ die boer ”. Uit het gesprek volgt dat hij niet kan omdat er iets is tussengekomen. [145]
Op 8 september 2019 ontmoeten [medeverdachte 2] en A-4110 ‘ de boer ’. A-4110 verklaarde tegenover zijn WODbegeleiders dat ‘ de boer ’ aan kwam rijden in een grote donkerkleurige BMW met Duitse kentekenplaten. [medeverdachte 2] en ‘ de boer ’ spraken over de problemen die [medeverdachte 2] had met zijn PGP. ‘ De boer ’ zou dit voor [medeverdachte 2] gaan regelen. [146] Uit onderzoek van de politie volgt dat [medeverdachte 4] in die tijd in een zwarte BMW met een Duits kenteken reed. [147]
Op 10 september 2019 ontvangt A-4110 uitleg van [medeverdachte 2] over zijn Encro-telefoon. [medeverdachte 2] vertelt hierbij ook over enkele gebruikersnamen en wie dat zijn. [medeverdachte 2] zegt dat ‘ de boer ’ de gebruikersnaam ‘Stableracer’ heeft. In de avond ontmoeten [medeverdachte 2] en A-4110 [medeverdachte 4] . [medeverdachte 4] zegt dat hij een One BC telefoon heeft. Bij de ontmoeting met [medeverdachte 4] bespreekt [medeverdachte 2] dat het abonnement van zijn telefoon verlopen is en verlengd moet worden. [medeverdachte 4] zegt: “dus ik had hem geld mee gegeven plus jou Carnafly (fon) heet jij”, waarop [medeverdachte 2] reageert: “Nee ik heet niet Carnafly. Avocadocrown. Avocadocrown. Dat is de oude van mij Carnafly. Dat is een jaar geleden man”. [medeverdachte 4] geeft aan het te zullen regelen. [medeverdachte 2] vertelt [medeverdachte 4] dat hij met de telefoon van A-4110 wat contacten heeft teruggehaald en dat niemand reageert op uitnodigen, waaronder [medeverdachte 4] . [medeverdachte 4] zegt dat hij hem ( [medeverdachte 2] of A-4110) ook een uitnodiging heeft gestuurd. [medeverdachte 2] zegt dat de gebruikersnaam van A4110 Fearless soda is en de gebruikersnaam van [medeverdachte 4] ‘Racestable’ [148] is. [149] Uit het dossier volgt dat met een One BC telefoon waarschijnlijk een No. 1 BC telefoon wordt bedoeld. [150]
[medeverdachte 2] vertelt A-4110 op 16 oktober 2019 dat hij ‘ de boer ’ weer had gesproken. Hierbij liet [medeverdachte 2] op zijn Encro-toestel berichten zien, afkomstig van ‘Stableracer’. [151]
Op 30 oktober 2019 gooien A-4110 en [medeverdachte 2] een enveloppe met € 5.000,- door de brievenbus van de woning van ‘ de boer ’ in [plaats] . ‘ De boer ’ had via PGP contact met [medeverdachte 2] gehad en had hem om het geld gevraagd, vertelt [medeverdachte 2] tegen A-4110. [152] Op camerabeelden van de woning van [medeverdachte 4] van 30 oktober 2019 is te zien dat een voertuig de oprit half oprijdt en dat de bijrijder uitstapt met iets rechthoekigs in zijn rechterhand. Wanneer de bijrijder terug naar de auto loopt, is te zien dat de bijrijder voornoemd voorwerp niet meer in zijn rechterhand heeft. Later die avond komt [medeverdachte 4] bij de woning aan. [153]
Op 8 november 2019 ontmoeten [medeverdachte 2] , A-4110 en [medeverdachte 4] elkaar. Ze spreken over de PGPtelefoons. [medeverdachte 4] zegt dat hij “dat kutding” niet altijd bij zich heeft. [medeverdachte 4] zegt dat hij met 5 telefoons rondloopt. Hij heeft [naam] gewoon op de Iphone, hij heeft een Encro, twee onepc (waarschijnlijk 1. BC) en nog een eyeknive (fonetisch). [medeverdachte 4] zegt dat hij ook nog “een gewone” heeft. [154]
Wanneer A-4110 op 23 november 2019 tegen [medeverdachte 4] zegt dat hij hem een bericht heeft gestuurd, zegt [medeverdachte 4] “A, sorry, ik heb hem, al 4 dagen niet aan”. [medeverdachte 4] vraagt A-4110 of hij ‘Fearless soda is’. Dit bevestigt A-4110. [medeverdachte 4] zegt vervolgens dat hij niet te veel op die “kut telefoon” wil, soms doet hij er even twee uit. Later zegt [medeverdachte 4] tegen A-4110 dat hij [medeverdachte 2] de groeten moet doen, en dat hij “dat ding” even aan zal doen en hen zal mailen. [155] Voorafgaand aan dit gesprek stuurt A4110 naar ‘Stableracer’ een bericht. [156]
Gelet op het voorgaande stelt het hof vast dat [medeverdachte 4] vanaf 24 augustus 2019 de gebruiker is geweest van het Encrochat-account ‘Stableracer’. Nu er geen enkele aanwijzing is dat dit account gedurende deze periode door meerdere personen is gebruikt, oordeelt het hof dat alle berichten van en naar dit account van [medeverdachte 4] afkomstig en voor hem bestemd waren.
PGP-identificatie [medeverdachte 6] : Lazyagent en henkuspenkus
Aan [medeverdachte 6] wordt het Encrochat-account ‘Lazyagent’ toegeschreven. [157] Bovendien wordt aan [medeverdachte 6] het Wickr Me-account ‘henkuspenkus’ toegeschreven. [158]
Uit het dossier volgt dat [medeverdachte 6] in de periode van 22 november 2019 tot en met 2 maart 2020 gebruik maakte van het Encrochat-account ‘Lazyagent’.
Op 2 maart 2020 worden meerdere verdachten, waaronder [medeverdachte 6] , aangehouden. In het voertuig waarin de verdachten zaten tijdens de aanhouding, dan wel onder de verdachten zijn onder andere de volgende telefoons aangetroffen:
- Een Samsung SM-J600 met het IMEI-nummer [nummer] , vermoedelijk in gebruik bij [medeverdachte 6] . [159]
- Een BQ crypto-telefoon met de IMEI-nummers [nummer] en [nummer] , door het arrestatieteam aangetroffen bij [medeverdachte 6] . [160]
Op de onder [medeverdachte 6] in beslag genomen BQ telefoon was de username ‘Lazyagent’ actief. [161]
Uit het dossier volgt dat de Samsung SM-J600 in gebruik is bij [medeverdachte 6] . In het toestel zit een simkaart met het IMSI-nummer [nummer] . De politie ziet dit telefoonnummer terug in de tapgegevens en ziet dat het gekoppeld is aan het telefoonnummer [telefoonnummer] , het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte 6] . [162] Op de Samsung telefoon is één device user opgeslagen, met daarbij de naam ‘ [medeverdachte 6] ’. Er stonden meerdere useraccounts op de telefoon die verwijzen naar de naam [medeverdachte 6] , zoals ‘ [account naam] ’, ‘ [account naam] ’ en ‘ [medeverdachte 6] ’. Op de telefoon worden ook Telegramgesprekken aangetroffen waarbij in uitgaande berichten de Encro-username ‘Lazyagent’ wordt doorgegeven. Op 22 november 2019 wordt na de vraag "Heb je ook Encro trouwens, als antwoord gestuurd "Voeg me. Lazyagent". In een gesprek van 28 november 2019 komt Encro ter sprake en wordt na een inkomend bericht inhoudende "Stuur die van jou voeg ik je toe" geantwoord: "Lazyagent". [163]
Bovendien volgt uit het dossier dat [medeverdachte 6] in de periode van 12 februari tot en met 2 maart 2020 gebruik maakte van het Wickr-account ‘henkuspenkus’.
Zoals hierboven is beschreven is onder [medeverdachte 6] een telefoon in beslag genomen. Dat was een telefoon van het merk Samsung, type J600. Van de berichten in de applicatie Wickr die zijn aangetroffen op de telefoon van [medeverdachte 6] , is de zender van de berichten in de periode van 12 februari 2020 tot en met 24 februari 2020 steeds 'henkuspenkus'. [164]
In berichten van 2 maart 2020 vanaf 9.39 uur aan 'misterorange1' zegt 'henkuspenkus' onder meer dat de auto kapot is, dat hij bij [plaats] staat en vraagt hij de ANWB of andere hulpdienst te bellen. Daarbij wordt vermeld " [kenteken] '.
Uit de opgevraagde historische gegevens van het telefoonnummer van [medeverdachte 5] is gebleken dat hij aansluitend op de vraag om de ANWB te bellen drie keer heeft gebeld naar een telefoonnummer van de ANWB. [165]
Om 9.50 uur is door een observatieteam van de politie gezien dat er in de middenberm van [straatnaam] te [plaats] (in de buurt van [plaats] ) een Volvo voorzien van het kenteken [kenteken] stond met een telefonerende bestuurder die werd herkend als [medeverdachte 6] . Even later werd gezien dat het voertuig op een afsleepwagen stond en wegreed. [166]
Gelet op het voorgaande stelt het hof vast dat [medeverdachte 6] van 22 november 2019 tot en met 2 maart 2020 de gebruiker is geweest van het Encrochat-account ‘Lazyagent’ en in de peridode van 2 februari tot en met 2 maart 2020 van het Wickr-account ‘henkuspenkus’. Nu er geen enkele aanwijzing is dat deze accounts gedurende deze periode door meerdere personen zijn gebruikt, oordeelt het hof dat alle berichten van en naar deze accounts van [medeverdachte 6] afkomstig en voor hem bestemd waren.
PGP-identificatie [medeverdachte 5] : Vibrantwhisky
Aan [medeverdachte 5] wordt het Encrochat-account ‘Vibrantwhisky’ toegeschreven. [167]
Uit het dossier volgt dat [medeverdachte 5] in de periode van 3 februari tot en met 2 maart 2020 gebruik maakte van het Encrochataccount ‘Vibrantwhiskey’.
Op 2 maart 2020 wordt een BQ-cryptotelefoon inbeslaggenomen die in gebruik was bij [medeverdachte 6] met de username ‘Lazyagent’. In gesprekken aangetroffen op deze telefoon op 3 en 27 februari 2020 wordt [medeverdachte 6] gevraagd naar de naam van zijn broer. [medeverdachte 6] geeft ‘Vibrantwhisky’ door. Tegen de gebruiker ‘Avocadocrown’ zegt [medeverdachte 6] : “Voeg me bro toe” en “Vibrantwhisky”. [168] Op 2 maart 2020 wordt [medeverdachte 5] aangehouden, dit is één van de twee broers van [medeverdachte 6] . [169]
In een gesprek op 2 maart 2020 tussen [medeverdachte 2] , A-4110 en [naam] zegt [medeverdachte 2] dat hij ‘Vibrantwhisky’ heeft toegevoegd, waarop [naam] even later zegt: “zijn broer ken ik wel. Als hij buiten gaat staan dan herken ik hem”. [170]
Bij een doorzoeking van de woning van [medeverdachte 5] op 2 maart 2020 wordt op zijn slaapkamer op de vloer een zwarte telefoon van het merk Smart V aangetroffen en inbeslaggenomen. [171] Dit toestel wordt onderzocht en uitgelezen. Op het toestel met IMEI-nummer [nummer] blijkt de Encro-username ‘Vibrantwhisky’ actief te zijn. Er worden berichten aangetroffen van de periode van 24 februari tot en met 2 maart 2020. [172]
Aan [medeverdachte 5] wordt daarnaast het Wickr Me-account ‘misterorange1’ toegeschreven. [173]
Uit het dossier volgt dat [medeverdachte 5] gebruik maakte van het Wickr-account ‘misterorange1’ op 1 en 2 maart 2020.
Op 1 en 2 maart 2020 is er contact tussen 'henkuspenkus en 'misterorgange1'. Op 2 maart 2020 stuurt ‘henkuspenkus’ het volgende bericht naar ‘misterorange1’: “Je kan naar me rijden voor pap ze sleutels”. Gelet op de inhoud van dit bericht is het aannemelijk dat beide gebruikers dezelfde vader hebben. [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] hebben dezelfde vader. Verder zegt ‘henkuspenkus’ tegen ‘misterorange1’ dat hij de ANWB moet bellen. Uit de historische telefoongegevens van het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte 5] ( [telefoonnummer] ) volgt dat hij na dit bericht drie keer heeft gebeld naar een telefoonnummer van de ANWB. [174]
[medeverdachte 2] zit op 2 maart 2020 in de auto met [naam] en A-4110 en zegt dat ze naar [plaats] moeten en dat “zijn broer” de spullen al klaar had. [175] [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] zijn broers van elkaar. [176]
Gelet op het voorgaande stelt het hof vast dat [medeverdachte 5] in de periode van 3 februari tot en met 2 maart 2020 de gebruiker is geweest van het Encrochat-account ‘Vibrantwhiskey’ en in de periode van 1 en 2 maart 2020 van het Wickr-account ‘misterorange1’. Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting gaat hof er vanuit dat een gesprek in de middag van 1 maart 2020 tussen Vibrantwhiskey en Ironsquirrel niet door [medeverdachte 5] maar door een ander gevoerd is, omdat daarin door Vibrantwhiskey wordt gezegd dat hij zijn eigen enc thuis is vergeten en vanaf half zes daarop weer bereikbaar is. In het later op die middag gevoerde gesprek tussen Vibrantwhiskey en Hollowpuppy wordt door Vibrantwhiskey aangegeven "heb deze tel zo niet bik me' en wordt als Wickr naam opgegeven 'Henkuspenkus'. Het hof leidt uit het voorgaande af dat ook dit gesprek niet door [medeverdachte 5] is gevoerd, maar dat die middag de Encro telefoon van [medeverdachte 5] en zijn Encro account Vibrantwhiskey kennelijk door zijn broer [medeverdachte 6] is gebruikt. Uit de inhoud van berichten leidt het hof ook af dat het gebruik van de account Virbrantwhiskey door een ander dan [medeverdachte 5] een incident betrof. Nu er verder geen enkele aanwijzing is dat de accounts gedurende deze periode door meerdere personen zijn gebruikt, oordeelt het hof dat behoudens de hiervoor aangehaalde gesprekken alle berichten van en naar deze accounts van [medeverdachte 5] afkomstig en voor hem bestemd waren.
Identificatie en gebruik Encrochat
Uit nader identificerend onderzoek naar gebruikers van Encrochat blijkt dat verdachten [medeverdachte 4] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 2] gebruik maken van Encrochat. [177] Zij maken gebruik van Encrochat om af te stemmen over criminele activiteiten.
Op de vraag van A-4110 over de door [medeverdachte 2] getoonde telefoon of dat niet gevaarlijk is, vertelt [medeverdachte 2] dat het geen probleem is, omdat er een 'burner' op zit die de berichten na verloop van tijd wist. Volgens A-4110 is het een normale telefoon om te zien. [medeverdachte 2] vertelt dat de telefoon € 1.500,- kost en hij iedere keer een andere krijgt. [178] Uit een opgenomen vertrouwelijk gesprek tussen [medeverdachte 2] en A-4110 op l7 juli 2019 blijkt dat [medeverdachte 2] al langer gebruik maakt van encryptietelefonie. [medeverdachte 2] vertelt dat hij 'Ennetcom en Savecom' vroeger ook gebruikt heeft. [179] Uit een analyse van de inbeslaggenomen Encrochat toestellen, blijkt dat meerdere deelnemers elkaar in hun contactlijst hebben opgeslagen:
- De username Stableracer ( [medeverdachte 4] ) staat opgeslagen in de contactenlijst van Avocadocrown ( [medeverdachte 2] );
- De username Ironsquirrel ( [medeverdachte 1] ) staat opgeslagen in de contactenlijst van Lazyagent ( [medeverdachte 6] ), Vibrantwhisky ( [medeverdachte 5] ) en van Avocadocrown ( [medeverdachte 2] )
- De username Fixedvodka ( [medeverdachte 1] , voorafgaand aan Ironsquirrel) staat opgeslagen in de contactlijst van Ironsquirrel ( [medeverdachte 1] ), Lazyagent ( [medeverdachte 6] ) en van Avocadocrown ( [medeverdachte 2] );
- De username Lazyagent ( [medeverdachte 6] ) staat opgeslagen in de contactenlijst van Ironsquirrel ( [medeverdachte 1] ), Vibrantwhisky ( [medeverdachte 5] ) en van Avocadocrown ( [medeverdachte 2] );
- De username Vibrantwhiskv ( [medeverdachte 5] ) staat opgeslagen in de contactenlijst van Ironsquirrel ( [medeverdachte 1] ), Lazyagent ( [medeverdachte 6] ) en van Avocadocrown ( [medeverdachte 2] );
- De username Avocadocrown ( [medeverdachte 2] ) staat opgeslagen in de contactenlijst van Lazyagent ( [medeverdachte 6] ), Ironsquirrel ( [medeverdachte 1] , opgeslagen onder de bijnaam ' lelijkerd ') en Vibrantwhisky ( [medeverdachte 5] ). [180] Een username wordt opgeslagen in de contactenlijst door een actieve handeling van de gebruiker van het Encrochat toestel. [181]

2.Uitleg van namen, termen en begrippen

Het hof heeft gezien dat in de onderlinge communicatie tussen verdachten gebruik wordt gemaakt van afkortingen, aliassen en versluierend taalgebruik. Ook met het oog op de leesbaarheid van de bewijsparagraaf zal het hof eerst aandacht besteden aan in het onderzoek gebleken aanduidingen van personen en het gebruik van verschillende termen als versluierend taalgebruik.
Aliassen
Voor wat betreft de aanduiding van betrokken personen houdt het hof het er met de rechtbank op grond van de inhoud van het dossier voor dat de volgende personen onder andere namen worden aangeduid; Op grond van de bewijsmiddelen die in samenhang worden beschouwd begrijpt het hof dat met de volgende bijnamen wordt bedoeld:
  • “ Horror ”, “ Lelijk ” of “ Lelijkerd ”: medeverdachte [medeverdachte 2] ;
  • “ [medeverdachte 1] ”, “ Zurich ”, “De Angel”, “een vice”, “de jongen van geld” en “rider” of “raider”: medeverdachte [medeverdachte 1] ;
  • “De Duitse Turk”: A-2421;
  • “De Jood” of “De Baard”: verdachte;
  • “De broer van De Jood” of “die andere jongen”: medeverdachte [medeverdachte 5] ;
  • “De Deen”: [naam] en
  • “De Fin”: [naam] .
Omwille van de leesbaarheid van het arrest worden voornoemde personen zoveel mogelijk bij hun achternaam aangeduid wanneer over hen wordt gesproken.
Versluierend taalgebruik
Uit de onderlinge communicatie volgt dat regelmatig op dezelfde wijze afkortingen zoals TP worden gebruikt. Het hof zal daar bij de bewijsoverwegingen nader op ingaan. Het hof stelt voorts vast dat in het dossier door middel van versluierend taalgebruik wordt gecommuniceerd. Dit wordt hieronder in de bewijsmiddelen duidelijk waar bijvoorbeeld [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 2] opdraagt dat in de vrouwelijke vorm “darling” moet worden gesmst in plaats van dat “mate” wordt geschreven. [182] Voorts heeft (gepensioneerd undercoveragent) A-4133 verklaard dat door [medeverdachte 8] is voorgesteld in aantallen
hoerente spreken waar
kilo’s amfetaminewerden bedoeld. Voorts verwees [medeverdachte 8] naar de drugs als auto-onderdelen, of speciaal naar amfetamine/speed als 'snel'. [183] [medeverdachte 8] zelf heeft in zijn verhoor bij de politie verklaard dat met
snellewordt bedoeld:
speed. [184] Ingevolge het proces-verbaal van zaaksdossier 9 wordt vastgesteld dat
snellestraattaal voor speed oftewel amfetamine is. [185] De politie heeft in het proces-verbaal van bevindingen specifiek over versluierend taalgebruik het volgende beschreven:
Gedurende onderzoek Vidar is meermaals gebleken dat verdachten en betrokkenen onderling communiceren, vermoedelijk gebruik makend van 'versluierd taalgebruik'. Hiermee wordt bedoeld: het gebruik van woorden die letterlijk iets anders betekenen dan feitelijk bedoeld wordt. Het gebruik van versluierd taalgebruik kan dienen als afscherming tegen opsporingsdiensten. ln voorliggend proces-verbaal worden enkele voorbeelden van versluierd taalgebruik beschreven, zoals die zijn geconstateerd in onderzoek Vidar. Uit deze voorbeelden blijkt ook dat verdachten concreet afspraken maken over de wijze waarop zij versluierd taalgebruik toepassen en deze wijze ook daadwerkelijk toepassen. Ook maken verdachten afspraken hierover met infiltranten, waarbij de verdachten actief betrokken zijn bij het tot stand komen van het versluierd taalgebruik. [186]
Het hof stelt op grond van het voorgaande vast dat in dat proces-verbaal over verschillende termen uitleg wordt gegeven aan de hand van het combineren van concrete onderzoeksresultaten. Op basis van die onderzoeksresultaten heeft de politie op navolgbare wijze duiding gegeven aan termen en begrippen die in de chatgesprekken zijn gebruikt. Het hof verenigt zich met die uitleg van de politie. De duiding is naar het oordeel van het hof in lijn met de context van de gesprekken en samenhang met chatberichten en andere onderzoeksresultaten.
Dit leidt ertoe dat wanneer hieronder in de bewijsmiddelen bijvoorbeeld termen worden gebruikt als:
snelle, snel, fast,
sandwich, hoerendoor het hof wordt begrepen dat speed oftewel amfetamine wordt bedoeld. De termen
wit, snelle, blok, cake, of neusstaan voor cocaïne. Het hof stelt vast dat motoronderdelen of motorgerelateerde items ook wel worden gebruikt om drugs woordelijk te bemantelen. Naar het oordeel van het hof is de vaststelling van de politie navolgbaar dat in de onderlinge communicatie (en daarin te lezen afspraken daarover) dat bewust gebruik wordt gemaakt van aanduidingen die duiden op bewust gebruik van (vrouwelijke) liefdesrelaties, wanneer termen gebruikt worden als
babe, darling, honeyof bijvoorbeeld
schatje.Het hof duidt de term
papop basis van de context en samenhang in het dossier veelal als geld. [187]
Het hof zal hieronder in de bewijsoverwegingen het bovenstaande en ander versluierend taalgebruik nader betekenis geven.

3.Zaaksdossiers en bewijs

Zaaksdossier 9 – uitvoer 86 kilo amfetamine naar Finland
Zaaksdossier 10 – voorbereidingshandelingen uitvoer 30 kg amfetamine naar Denemarken
Zaaksdossier 11 – deelname aan een criminele organisatie
Zaaksodssier 20 – witwassen: aantreffen € 29.225,- in woning [adres] te [plaats]
Zaaksdossier 33 – aantreffen verdovende middelen [adres] te [plaats]
11 januari 2020 (Een nieuw transport …)
Op 11 januari 2020 bezoekt [medeverdachte 2] de woning van A-4110. [188] Het gesprek dat plaatsvindt is opgenomen met audioapparatuur. De opname is uitgewerkt. [189] Uit deze uitwerking komt onder meer het volgende naar voren, zakelijk weergegeven:
[medeverdachte 2] : Ik moet je even hebben. Ik moet bij die boer langs. Die wil ik deze week (niet te verstaan) op transport knallen. Samen met nog 40 liter olie en 50 hasj.
[medeverdachte 2] : 80 kilo gaat daarheen.
[medeverdachte 2] : 80 kilo (niet te verstaan) snelle.
A-4110: Moet dat naar Noorwegen?
[medeverdachte 2] : Combi. [190]
[medeverdachte 2] : We gaan 80 sturen.
A-4110: Waar wil je (niet te verstaan) zaaien dan? In Noorwegen?
[medeverdachte 2] : In Finland. [191]
A-4110: Wanneer wil je dat spul doorschieten?
[medeverdachte 2] : Deze week. Volgende week.
A-4110: Maandagmiddag ga ik er naartoe.
[medeverdachte 2] : Waarheen? Duitsland?
A-4110: Ja.
[medeverdachte 2] : Spreek je die man dan?
A-4110: Waarschijnlijk ja.
A-4110: Dan hoor ik wat ze willen. [192]
A-4110 is verhoord over deze ontmoeting. [193] A-4110 verklaart dat [medeverdachte 2] een transport nodig heeft naar Noorwegen en Finland. [medeverdachte 2] wil dat het transport zo snel mogelijk plaatsvindt. Volgende week al. [194]
12 januari 2020
Op 12 januari 2020 bezoekt [medeverdachte 2] de woning van A-4110. [195] Het gesprek dat plaatsvindt is opgenomen met audioapparatuur. De opname is uitgewerkt. [196] Uit deze uitwerking komt onder meer het volgende naar voren, zakelijk weergegeven:
[medeverdachte 2] : Ik heb nu 13 liter olie. Ik heb nu 43 kilo van dat andere. [197]
[medeverdachte 2] : Het gaat om 40 liter.
[medeverdachte 2] : 50 kilo hasj.
[medeverdachte 2] : 80 snel.
[medeverdachte 2] : Speed.
[medeverdachte 2] : We moeten het ook even over dinges hebben. Over Duitsland. Wat je allemaal kan doen. Belangrijk. Ik heb mensen klaar staan.
A-4110: In de haven bedoel je?
[medeverdachte 2] : In de haven ja. En je moet even vragen hoe dat zit met [plaats] .
[medeverdachte 2] : Ik moet een transport hebben.
A-4110: Dat snap ik.
[medeverdachte 2] : Kan ik morgen mee?
A-4110: Nee. [198]
[medeverdachte 2] : Andere keer dan?
A-4110: Je krijgt een ontmoeting. Dat kan ik wel regelen.
A-4110: Wanneer wil je dat allemaal doen?
[medeverdachte 2] : Vandaag of morgen. Binnen drie dagen kunnen we het doen.
[medeverdachte 2] : Er zijn genoeg vrachtwagens die erheen rijden.
A-4110: Hoe brengen we het naar Duitsland dan?
[medeverdachte 2] : Daar zit ik even mee.
A-4110: Gaan wij dat doen?
[medeverdachte 2] : Ik denk het wel.
A-4110: Ik weet morgen meer.
A-4110: Ik kan wel alles beloven, maar ik moet het zeker weten.
[medeverdachte 2] : Het moet waarschijnlijk een combitransport worden.
A-4110: Finland is wel ver weg van Noorwegen.
[medeverdachte 2] : Finland en Noorwegen zitten aan elkaar vast.
A-4110: Ik praat er wel over. [199]
A-4110: Ik ga morgen hoor.
[medeverdachte 2] : Hoe laat ben je terug?
A-4110: Ik denk dat ik om 17.00 uur terug ben.
[medeverdachte 2] : Ik kom begin van de avond bij je. [200]
A-4110 is verhoord over deze ontmoeting. [201] A-4110 verklaart dat [medeverdachte 2] heeft gesproken over een partij die naar Noorwegen en Finland moet. De partij bestaat uit 50 kilogram hasj, speed en A-olie. [202]
25 januari 2020 (De Duitsers hebben interesse)
Op 24 januari 2020 krijgt A-4110 de opdracht om contact te zoeken met [medeverdachte 2] en te zeggen dat de Duitsers interesse hebben om een drugstransport te doen. [203] Op 25 januari 2020 bezoekt [medeverdachte 2] de woning van A-4110. [204] Het gesprek dat plaatsvindt is opgenomen met audioapparatuur. De opname is uitgewerkt. [205] Uit deze uitwerking komt onder meer het volgende naar voren, zakelijk weergegeven:
[medeverdachte 2] : Transport.
[medeverdachte 2] : Ik heb nu 40 liter olie voor Noorwegen en 80 hasj.
[medeverdachte 2] : En 80 speed voor Finland. [206]
A-4110: Volgende week hebben we een afspraak met die man.
A-4110: Ik kan het wel regelen met hem.
[medeverdachte 2] : Dat zou mooi zijn. Ik ga mee. [207]
[medeverdachte 2] : Anders klop ik wel even 20 kilo naar Denemarken toe. Even snel.
A-4110: Naar Denemarken?
[medeverdachte 2] : Appeltje-eitje. Vooral Jutland. Rond Duitsland. Rij je zo in. [208]
A-4110: Moet ik een afspraak maken met die Duitser?
[medeverdachte 2] : Het liefst gisteren.
A-4110: Moet het gelijk weg?
[medeverdachte 2] : Gelijk.
A-4110: Je kan daar met hem over praten.
A-4110: Is dit ook van die [naam] ?
[medeverdachte 2] : Ja. Hij betaalt het transport gelijk. Dan heb je het geld van het transport bij je op zak. Wanneer het aankomt geef je het aan die mensen.
A-4110: Dat is olie?
[medeverdachte 2] : Nee, Noorwegen is 40 olie.
[medeverdachte 2] : 40 olie en 80 hasj.
[medeverdachte 2] : En Finland is 80 snelle. [209]
A-4110: Moet ik een afspraak maken … (niet te verstaan)?
[medeverdachte 2] : Ja, graag. Als je hem vandaag nog kan spreken en je morgen weg kan … Ik heb al gepingd. Hij heeft … Jood. Vanaf nu. Op het moment dat je (niet te verstaan) nodig hebt. Dan ongeveer één uur. Max twee uur.
[medeverdachte 2] : Om te zorgen dat het geseald is.
A-4110: Volgende week zie ik hem pas.
[medeverdachte 2] : Dat is laat. [210]
[medeverdachte 2] : Moeten we dan naar Duitsland?
A-4110: Nederland. [211]
A-4110: Je moet naar Noorwegen en naar Finland.
[medeverdachte 2] : Noorwegen, Finland en Denemarken.
A-4110: Hoe moet Denemarken dan?
[medeverdachte 2] : Daar wil ik ook snelle heen gooien. Daarom wil ik bij hem even langs, voor die vent. Wil ik hem even in zijn maag duwen. Af en toe pakt hij wel eens 40, 50 weet je wel? Maar ik krijg niet zo veel, 1500 maar. [212]
A-4110 is verhoord over deze ontmoeting. [213] A-4110 verklaart dat [medeverdachte 2] iemand nodig heeft voor transport. De partij verdovende middelen moet naar Scandinavië. [medeverdachte 2] vraagt aan A-4110 of hij nog contact heeft met de Duitser. [medeverdachte 2] vraagt A-4110 of hij hem weg wil brengen met de auto. A-4110 heeft [medeverdachte 2] naar ‘De Deen’ gebracht. [medeverdachte 2] vertelde dat deze Deen contacten had in Jutland, Denemarken, contacten met [motorclub 2] . [medeverdachte 2] vertelde dat hij met ‘de Deen’ wilde spreken over het aanpakken van de drugs in Denemarken. [214]
30 januari 2020
Op 30 januari 2020 krijgt A-4110 de opdracht om contact te maken met [medeverdachte 2] en tegen hem te zeggen dat A-2421 woensdagmiddag in Nederland is en dan tijd heeft om af te spreken. [215] Op 1 februari 2020 bezoekt [medeverdachte 2] de woning van A-4110. [216] Het gesprek dat plaatsvindt is opgenomen met audioapparatuur. De opname is uitgewerkt. [217] Uit deze uitwerking komt onder meer het volgende naar voren, zakelijk weergegeven:
A-4110: Ik was even bij mijn maat.
[medeverdachte 2] : En?
A-4110: Woensdag komt hij. [218]
[medeverdachte 2] : Ben je nog in Duitsland geweest?
A-4110: Ja, ik ben in Duitsland geweest.
A-4110: Die Turk wil met je praten. [219]
[medeverdachte 2] : Voor Noorwegen heb ik een mooi karweitje. Dat is 80 hasj.
[medeverdachte 2] : 40 liter A-olie én 50 kilo heroïne.
[medeverdachte 2] : Ik doe alleen het transport. Dat is voor jongens die ik ken. Die hebben mij gestuurd … (niet te verstaan).
A-4110: Wat betalen die dan?
[medeverdachte 2] : Dat interesseert me niet. Ik wil gewoon 1.500 per stuk erop verdienen.
[medeverdachte 2] : Voor het regelen van het transport.
A-4110: Noorwegen, Zweden.
[medeverdachte 2] : Zweden ook ja.
A-4110: En Finland ook?
[medeverdachte 2] : Denemarken ook. Finland ook ja.
A-4110: Moet dat in één keer gebracht worden?
[medeverdachte 2] : Mag. Hoeft niet. [220]
A-4110: Moet je met hem over praten.
[medeverdachte 2] : Ja, hoe hij het wil.
[medeverdachte 2] : Er is een mooi pakketje samengesteld. 80 daarheen. Die andere naar Noorwegen. 30 naar Denemarken. 20 hasj naar Zweden.
[medeverdachte 2] : Ik wil minimaal 25 ruggen verdienen.
[medeverdachte 2] : Er is werk zat. Als je een goed transport hebt dan … (niet verstaan) pompen ze. [221]
A-4110: Vindt iedereen het goed dat jij het doet? [222]
A-4110: Dat het transport doorgaat?
[medeverdachte 2] : Ja, dat vinden ze goed.
[medeverdachte 2] : Dat is geen probleem. Hoe meer transport hoe beter. Ik heb werk zat A-4110. Ik ken zoveel mensen. Dat wil jij niet weten.
[medeverdachte 2] : Iedereen begint weer te draaien en te gooien deze maanden. Je moet erbij zijn.
A-4110: Je moet wel eerst met die man gaan praten.
[medeverdachte 2] : Ja.
A-4110: Eerst even door laten gaan.
[medeverdachte 2] : Ja. [223]
A-4110 is verhoord over deze ontmoeting. [224] A-4110 verklaart dat hij tegen [medeverdachte 2] heeft gezegd dat A-2421 naar Nederland komt en dat A-4110 en [medeverdachte 2] hem woensdag zullen ontmoeten. [medeverdachte 2] wil een transport naar Noorwegen. Ook moet er 30 kilogram speed naar Denemarken. Verder moeten er drugs naar Finland. [225]
5 februari 2020 (De ontmoeting met de Duitse Turk: A-2421)
Op 5 februari 2020 krijgt A-4110 de opdracht met [medeverdachte 2] naar de afspraak met A-2421 te gaan. [226] Diezelfde dag rijden [medeverdachte 2] en A-4110 naar [locatie 2] te [plaats] . [227] Het gesprek dat plaatsvindt is opgenomen met audioapparatuur. De opname is uitgewerkt. [228] Uit deze uitwerking komt onder meer het volgende naar voren, zakelijk weergegeven:
A-4110 wil nu wat eten omdat ze om half drie in [plaats] moeten zijn.
[medeverdachte 2] en A-4110 stappen in de auto.
Ze moeten naar [locatie 2] . [229]
[medeverdachte 2] : Is het een Turk?
A-4110: Ja, dat zei ik toch. [230]
A-4110: [naam] .
[medeverdachte 2] : Zij hebben waarschijnlijk geen transport op Finland.
A-4110: Wat moet je hebben dan? Finland of Denemarken?
[medeverdachte 2] : Noorwegen, Finland.
A-4110: Denemarken, Noorwegen en Finland?
[medeverdachte 2] : Ja.
A-4110: Allemaal van [plaats] ?
[medeverdachte 2] : Niet allemaal. [231]
A-4110: Eerst over die vrachtwagen praten hè?
A-4110: Daar heb je belang bij toch?
[medeverdachte 2] : Ja.
[medeverdachte 2] : Komt hij speciaal voor het transport?
A-4110: Ja. Ik heb hem gevraagd. [232]
Het voertuig stopt en [medeverdachte 2] en A-4110 stappen uit.
[medeverdachte 2] en A-4110 lopen een gebouw binnen. [233]
In [locatie 2] te [plaats] ontmoeten [medeverdachte 2] en A-4110 de Duitse Turk. [234] Het gesprek dat plaatsvindt is opgenomen met audioapparatuur. De opname is uitgewerkt. [235] Uit deze uitwerking komt onder meer het volgende naar voren, zakelijk weergegeven:
[medeverdachte 2] en A-4110 vinden de persoon (A-2421) waar ze een afspraak mee hebben.
A-4110: Daar is hij.
A-2421: Hallo!
A-4110: Dit is mijn vriend.
A-4110: [medeverdachte 2] . [236]
[medeverdachte 2] : (niet te verstaan).
A-2421: Is wel mogelijk. Ik weet nog niet alles. Ik moet natuurlijk weten waar wij over praten. Wanneer is belangrijk.
[medeverdachte 2] : Gisteren [lacht].
A-2421: Eén levering?
[medeverdachte 2] : Nee.
[medeverdachte 2] : Meerdere keren, maar niet elke week. [237]
[medeverdachte 2] : Hoeveel mensen (niet te verstaan) brengen daar iets? Heb je misschien één maand, twee maanden?
[medeverdachte 2] : Als het mogelijk is dan (niet te verstaan) vergoed.
[medeverdachte 2] : Het gaat om (niet te verstaan) lading.
A-2421: Ik moet kijken. Als de ontvanger. De destination is eentje. (niet te verstaan) dezelfde rit?
[medeverdachte 2] : Eentje.
A-2421: One cargo.
[medeverdachte 2] : Ja, one.
A-4110: Denemarken.
[medeverdachte 2] : Rustig. Eerst Finland. Belangrijk.
[medeverdachte 2] : Eén keer. Misschien meer. Maar ik weet het niet. Het is van vrienden.
A-2421: Oké. Ik begrijp het.
[medeverdachte 2] : Er zijn twee partijen.
[medeverdachte 2] : Als het mogelijk is heb ik ook één (niet te verstaan) Noorwegen.
A-2421: Noorwegen is ook mogelijk.
A-2421: Beetje moeilijker.
A-2421: Men moet een beetje meer plannen. Ik plan zo iets graag goed.
A-2421: Dus nu eerst Finland? Waar?
[medeverdachte 2] : [plaats] .
A-2421: Ja, maar waar moet … Waar is (niet te verstaan).
[medeverdachte 2] : Kom je met de boot?
A-2421: Ja.
[medeverdachte 2] : Vanuit [plaats] ?
A-2421: Ja.
A-2421: Ik heb een goede verbinding vanuit de haven in [plaats] .
A-2421: Dat komt goed uit. Scandinavië.
A-2421: Soms [plaats] . Dat past (niet te verstaan). Ik moet plannen. Maar dat kunnen wij doen. Ik heb ongeveer één week à anderhalve week nodig om te plannen. Om het
safete maken, omdat ik mijn beloftes nakom. [238]
[medeverdachte 2] : Is het een verbinding die voor langere tijd werkt?
A-2421: Jij hoeft je geen zorgen te maken.
A-2421: Ik zou hier niet zijn als de verbinding niet goed was.
A-2421: Het is een transport dat elke dag plaatsvindt.
[medeverdachte 2] : Goed, goed.
[medeverdachte 2] : Wat is de prijs?
A-2421: 80 kilo?
[medeverdachte 2] : Ja.
A-2421: Laat mij even nadenken. Ik zeg het jou straks. [239]
[medeverdachte 2] : Ik heb 200 kilo. 20 (niet te verstaan) vanuit Noorwegen.
A-2421: Het probleem is: Noorwegen is niet EU.
A-2421: Er zijn meer controles. Veel meer.
A-2421: Daarom moet ik Noorwegen heel goed plannen.
[medeverdachte 2] : Want ik heb nu twee (niet te verstaan). Eentje is 80 (niet te verstaan) 40 liter hebben en de ander 50 (niet te verstaan).
A-2421: Dus Finland krijgen we een (niet te verstaan). Noorwegen krijgen wij ook voor elkaar. [240]
A-2421 praat over het probleem van transport en logistiek.
A-2421 zegt dat hij in zijn hoofd nog aan het rekenen is.
A-2421 heeft veel logistieke middelen om het voor [medeverdachte 2] van Nederland naar Duitsland te brengen. [241]
A-2421: Mijn voorstel: € 500,00 per kilo.
A-2421: Je doet eerst een aanbetaling. 45 %. Als alles klaar is dan betaal je de rest. [242]
A-2421: A-4110 neemt het materiaal mee. Zo beginnen we. De rest is mijn probleem.
A-2421: Op het moment (niet te verstaan) Duitsland is het allemaal mijn probleem.
A-2421: Geef me twee weken om het echt goed te maken. Ik zal A-4110 feedback geven. Maar het belangrijkste is: 45, 40 %. Niet minder.
[medeverdachte 2] : Waar wil je het hebben?
A-2421: Het geld. Het komt met A-4110 mee. [243]
[medeverdachte 2] : Ik geef het aan A-4110 en A-4110 geeft het aan jou zodra het aankomt. [244]
A-2421: Laten we het kort en krachtig houden. Ongeveer één keer per week. Ik zal (niet te verstaan). Dan belt hij jou. Je maakt alles helder. Legt de lading in de auto. Geeft hem 40 %. Ik zeg tegen jou: "€ 500,00 per kilo."
A-2421: Denk erover na.
[medeverdachte 2] : Ik zal het erover hebben.
[medeverdachte 2] : Geld is geen probleem. We doen niet moeilijk. [245]
A-2421: Het is niet veel geld als je kijkt naar het risico dat je hebt.
[medeverdachte 2] : Het gaat niet om het geld. Het gaat erom hoe ik het kan presenteren aan mijn vriend.
[medeverdachte 2] : Laat me erover nadenken. [246]
[medeverdachte 2] : (niet verstaan) zo veel verloren. Ik kan niet naar Noorwegen komen. We kunnen het een tijdje niet gebruiken. En Fins (niet te verstaan) We hebben transport. Veel landen.
[medeverdachte 2] : Finland is het beste (niet te verstaan). [247]
A-2421: Mijn voorstel is: zeg tegen je partner dat ik eerst Finland voor jou kan doen.
A-2421: Als het oké is dan kan ik jou ook vertrouwen.
[medeverdachte 2] : Ja. [248]
A-2421: Dan kunnen we Noorwegen doen.
[medeverdachte 2] : Oké.
A-2421: (niet te verstaan) als alles goed gaat kunnen we ermee doorgaan.
[medeverdachte 2] : Ik snap het. Finland is belangrijk. Noorwegen is meer vrienden. Soms werken we samen. Verschillende wegen. Niet echt nodig voor mij (niet te verstaan). [249]
A-2421: Je kunt met je vrienden praten.
[medeverdachte 2] : Dat doe ik.
A-2421: Je betaalt de 40 (niet te verstaan) om de sleutel om te draaien. 40 % van jou.
[medeverdachte 2] : Ja.
A-2421: De rest is mijn taak.
[medeverdachte 2] : (niet te verstaan) Ik heb hier veel werk.
A-2421: Dat is goed voor mij. [250]
[medeverdachte 2] : Het kost me ongeveer twee dagen om hem het materiaal te geven.
[medeverdachte 2] : Ik hoop dat alles volgende week al begint.
[medeverdachte 2] : Het enige wat ik moet doen is plannen. Ik moet het twee dagen van tevoren weten.
[medeverdachte 2] : De prijs is goed. [251]
[medeverdachte 2] en A-2421 nemen afscheid. [252]
A-2421 is verhoord over deze ontmoeting. [253] A-2421 verklaart dat [medeverdachte 2] hem gevraagd heeft of hij 80 kilogram amfetamine naar [plaats] , Finland, kan transporteren. A-2421 geeft aan dat dit mogelijk is. [medeverdachte 2] zegt dat zijn vrienden continue leveringen willen uitvoeren. [medeverdachte 2] vraagt aan A-2421 wanneer hij kan transporteren en hoe lang het transport duurt. A-2421 geeft aan dat hij ongeveer één à twee weken voor de planning nodig heeft en zes à zeven dagen voor de levering naar [plaats] . [254] A-2421 zegt dat hij € 500,00 per kilo amfetamine vraagt voor een transport naar [plaats] . A-2421 wenst een aanbetaling van
40% te ontvangen. De rest van het geld wil hij na de levering ontvangen. [medeverdachte 2] zegt dat geld geen probleem is. [medeverdachte 2] zegt dat hij het aanbod met zijn vrienden gaat bespreken. [medeverdachte 2] vertelt dat zijn vrienden motorrijders zijn. De mensen met wie hij samenwerkt zijn [motorclub 2] . [255] [medeverdachte 2] zegt dat hij slechts twee dagen nodig heeft om de verdovende middelen voor transport klaar te zetten. [medeverdachte 2] geeft aan dat hij vandaag naar zijn vrienden gaat. [256] Niet [medeverdachte 2] , maar een
vicebeslist of het aanbod van A-2421 wordt geaccepteerd. [257]
[medeverdachte 2] en A-4110 rijden terug naar [plaats] . [258] Het gesprek dat plaatsvindt is opgenomen met audioapparatuur. De opname is uitgewerkt. [259] Uit deze uitwerking komt onder meer het volgende naar voren, zakelijk weergegeven:
[medeverdachte 2] : Het geld is er.
[medeverdachte 2] : Ik heb alles gezien. De papieren. Ik heb de vergoeding toch. [260]
[medeverdachte 2] : Je moet veel vertrouwen geven.
[medeverdachte 2] : Wij.
[medeverdachte 2] : Vertrouwen (niet te verstaan) geld.
A-4110: Zoveel geld is het niet.
[medeverdachte 2] : Het gaat niet om het geld. Het gaat om het principe.
[medeverdachte 2] : Je geeft de handel af.
[medeverdachte 2] : Ik weet wel waarom hij geld wil hebben. Ze betalen die chauffeur vooruit. [261]
A-4110: Volgens mij is hij de rijkste Angel die erbij loopt.
[medeverdachte 2] : Ja, dat is wel één van de rijksten.
A-4110: Hij geeft jou wel altijd geld.
[medeverdachte 2] ; Ja, werk moet betaald worden. [262]
A-4110 zegt dat het 15.35 uur is. [medeverdachte 2] zegt dat hij zijn afspraak dan gaat redden.
A-4110: Waar moet je zijn?
[medeverdachte 2] : [locatie 1] . Mijn kantoor. [263]
A-4110: Moet die Deen niks meer hebben?
[medeverdachte 2] : Die Deen moet 30 hebben. Dat kun jij wel brengen. Zelfde als Duitsland.
A-4110: Moet ik het daarnaartoe rijden?
[medeverdachte 2] : Ja, dat is drie en een half uur rijden vanaf [plaats] .
A-4110: Wat verdien ik dan?
[medeverdachte 2] : Vijf ruggen.
A-4110: Wanneer krijg ik dat?
[medeverdachte 2] : Gelijk.
[medeverdachte 2] : Als je het afgeleverd hebt.
A-4110: Waar moet ik zijn?
[medeverdachte 2] : Jutland.
[medeverdachte 2] : Je bent er zo.
A-4110: Stinkt het?
[medeverdachte 2] : Nee, vacuüm.
A-4110: Goed verpakt?
[medeverdachte 2] : Vacuüm. [264]
[medeverdachte 2] : Het transport hebben we nodig.
A-4110: Ik moet het helemaal naar Duitsland brengen?
[medeverdachte 2] : Ja. [plaats] . [265]
A-4110: Even over mijn zaak.
A-4110: Hoe denk je over de zaak? [266]
A-4110: Je hebt met die gast gepraat. [267]
[medeverdachte 2] : Ik heb gezegd: "ik ga het bespreken."
[medeverdachte 2] : Ik moet het overleggen.
[medeverdachte 2] : Met dinges. [medeverdachte 1] .
[medeverdachte 2] : Ik praat over geld.
A-4110: Ze gaan 3.500 per kilo vragen.
A-4110: 600 kost het. [268]
[medeverdachte 2] : En dan nog even 40%.
[medeverdachte 2] : Als dat transport van hem goed is dan heb ik veel werk. Mijn neus zit overal tussen. Dan heeft hij heel Europa. [269]
[medeverdachte 2] : Als het akkoord is dan moet ik voor die tijd weten wanneer … Binnen vijf à zes dagen moet het klaar zijn.
[medeverdachte 2] : Het is drie dagen met de boot. [270]
A-4110: Waar moet je heen?
[medeverdachte 2] : [locatie 1] . [271]
[medeverdachte 2] : Hij heeft een week?
A-4110: Een week tussen een week en … Kan ook eerder misschien.
[medeverdachte 2] : Zodra wij die handel hebben gegeven … Binnen vijf dagen is het daar.
[medeverdachte 2] : Zeg ik straks meteen wel: "wanneer kunnen we het doen dan?" Dan moet je hem bellen en zeggen: "alles is goed."
A-4110: Ja.
[medeverdachte 2] : En dan hoor ik van hem wanneer jij daar moet zijn.
A-4110: Ja.
[medeverdachte 2] : Dan hoeven we ook niet verder te zoeken. Dan is het klaar. [272]
A-4110: Je krijgt een hoop geld.
[medeverdachte 2] : Ja, maar daar heb ik niks aan als die Duitser de andere kant oprijdt.
A-4110: Denk je dat het dieven zijn?
A-4110: Ze gaan heus niet de andere kant op.
[medeverdachte 2] : We zullen zien. [273]
A-4110: Dan ben ik de lul.
[medeverdachte 2] : Dan mag jij op het honk slapen.
[medeverdachte 2] : Bij de
chapteraan de ketting. Elke vrijdagavond hebben ze feest. Dan lopen de
colorsdaar met blikjes bier.
[medeverdachte 2] : Dan word je een
chapter dog.
[medeverdachte 2] : Komen die lui van Finland nog even.
[medeverdachte 2] : Ze nemen je gewoon mee. [274]
[medeverdachte 2] : Je hebt hier met de Finse [motorclub 2] te maken.
[medeverdachte 2] : Hij zit hoog hoor. Bij [motorclub 2] . [275]
A-4110 is verhoord over dit deel van de ontmoeting. [276] A-4110 verklaart dat [medeverdachte 2] naar de [locatie 1] wil omdat [medeverdachte 1] daar ook komt. A-4110 laat [medeverdachte 2] achter in de [locatie 1] . [277]
6 februari 2020 ( [medeverdachte 1] geeft groen licht)
Op 6 februari 2020, omstreeks 12.10 uur, ontvangt A-4110 op zijn PGP-telefoon een bericht van [medeverdachte 2] met daarin de mededeling dat [medeverdachte 2] die middag een afspraak heeft en dan meer nieuws heeft. [278]
Omstreeks 13.05 uur bevindt [medeverdachte 2] zich in de [locatie 1] . [279] De telefoon van [medeverdachte 2] straalt op dat moment een mast aan op [adres] te [plaats] . [280] Deze mast zendt in de richting van de [locatie 1] . [281]
Omstreeks 15.00 uur krijgt A-4110 via zijn PGP-telefoon een bericht van [medeverdachte 2] met daarin de mededeling dat er "groen licht" is, ook met betrekking tot de aanbetaling. A-4110 verklaart dat [medeverdachte 2] hiermee bedoelt dat het transport met de Duitse Turk doorgaat. [282]
Op 8 februari 2020 bezoekt [medeverdachte 2] de woning van A-4110. [283] Het gesprek dat plaatsvindt is opgenomen met audioapparatuur. De opname is uitgewerkt. [284] Uit deze uitwerking komt onder meer het volgende naar voren, zakelijk weergegeven:
[medeverdachte 2] : Groen licht.
[medeverdachte 2] : Handgeld krijg je. Twee dagen van tevoren moet ik het weten. Alles is klaar (niet te verstaan) plan maken. [285]
[medeverdachte 2] : Hij krijgt 40%.
[medeverdachte 2] : Ze betalen 600.
[medeverdachte 2] : 40% van 600.
[medeverdachte 2] : 24.000. [286]
[medeverdachte 2] : Ik heb de prijs omhoog gegooid. Ze moeten 40 % betalen. Ik heb er 600 van gemaakt. [287]
A-4110: Ik breng het wel naar Duitsland. [288]
[medeverdachte 2] : Als het in [plaats] is.
[medeverdachte 2] : Ik moet dat nog van hem hebben.
A-4110: Wat?
[medeverdachte 2] : Contactgegevens. Hoe de chauffeur en die andere elkaar zien. [289]
[medeverdachte 2] : Mijn kant.
[medeverdachte 2] : Is 100% klaar. Handel is er. Geld is er. Dus het is goed. Kan niet meer terug. [290]
[medeverdachte 2] : Ik heb alles op groen licht gezet. Iedereen weet het. Financieel was het ook geen probleem. Het geld ligt er wel. [291]
[medeverdachte 2] : Laten we even opschieten. Voorwaarden zijn klaar. Van mijn kant is het klaar. Ik moet alleen de contactgegevens hebben en een datum weten. [292]
A-4110 is verhoord over de ontmoeting. A-4110 verklaart dat [medeverdachte 1] groen licht aan [medeverdachte 2] heeft gegeven. De aanbetaling is geen probleem. A-2421 rekent € 500,00 per kilogram. [medeverdachte 2] heeft er € 100,00 per kilo opgegooid. De aanbetaling betreft nu € 600,00 per kilogram . [293] [medeverdachte 2] brengt de aanbetaling naar A-4110. [294]
[medeverdachte 1] regelt de mensen die gaan draaien. Ze hebben twee dagen nodig om het te maken. A-4110 brengt de partij naar Duitsland. [295]
12 februari 2020 (Bespreking in de [locatie 1] )
Op 12 februari 2020, omstreeks 12.00 uur, krijgt A-4110 via zijn PGP-telefoon een bericht van [medeverdachte 2] met daarin het verzoek om hem te ontmoeten. Tijdens de ontmoeting vraagt [medeverdachte 2] aan A-4110 of hij die middag meegaat naar de [locatie 1] . [medeverdachte 1] wil met A-4110 spreken over het transport naar Finland. [296] A-4110 krijgt de opdracht om naar deze afspraak te gaan. [297]
Omstreeks 14.15 uur gaat A-4110 naar de [locatie 1] . In de [locatie 1] ontmoet A-4110, [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en een man met een baard. [298] Het gesprek dat plaatsvindt is opgenomen met audioapparatuur. De opname is uitgewerkt. [299] Uit deze uitwerking komt onder meer het volgende naar voren, zakelijk weergegeven:
A-4110: Wie is dat?
A-4110: Hoort hij bij hem?
[medeverdachte 2] : Hij gaat over de cash.
[medeverdachte 2] : Hij neemt die neger over. [300]
[medeverdachte 2] : Je hebt groen licht. Ze gaan het nu inplannen. [301]
A-4110: Maandag hoor ik wanneer ze het inplannen. [302]
[medeverdachte 1] : Hij krijgt een prepaid mee.
[medeverdachte 1] : Die is niet gebruikt. Als hij daar is moet hij even bellen/sms-en met die gasten. Dan halen ze het op of ze geven een adres waar het heengebracht moet worden.
[medeverdachte 1] : Waar gaan ze heen?
A-4110: Dat weet ik niet.
[medeverdachte 2] : Ze moeten het sowieso in [plaats] afleveren.
A-4110: Ja.
[medeverdachte 1] : Ik ga vrijdag naar het buitenland. Dan krijg je dat nummer. Dan kan hij die chauffeur bellen of sms'en.
[medeverdachte 1] : Binnen een uur zijn ze er.
[medeverdachte 1] : Die jongens halen het voor mij op.
[medeverdachte 1] : En dan is het klaar. Afgeven en weg. De TP-kosten betaal ik als het is afgeleverd. [303]
[medeverdachte 2] : Ik heb gezegd dat 40 % moet worden aanbetaald.
[medeverdachte 2] : 600 per kilo.
[medeverdachte 2] : We doen meer. We doen 100 kilo.
[medeverdachte 2] : Dat is dan 100 keer …
[verdachte] (
het hof begrijpt hier en verder:de man met de baard: Zes.
[verdachte] : Dat is 60.000. Dan 40%.
[medeverdachte 2] : 24. [304]
[medeverdachte 2] : Voor hen is het ook zekerheid. Zij moeten allerlei zaken plannen.
[medeverdachte 1] : Ik snap het wel. [305]
[medeverdachte 1] : Eerst even Finland. Dat is het belangrijkste.
[medeverdachte 1] : Ik ga weg. Jij regelt het verder met hem?
[verdachte] : Ja.
[medeverdachte 1] . Je krijgt van ons een prepaid.
A-4110: Ja, prepaid.
[medeverdachte 1] : Met het nummer erin. Hij sms't als hij in [plaats] (niet te verstaan). Hij komt 's ochtends aan. Hij weet dan dat de jongens klaar staan. Dan halen ze het op. Als ze niet klaar staan dan belt hij ze. Dan zijn ze een uurtje later daar. Ze staan allemaal klaar om het op te halen. TP-kosten betaalt hij nu.
[verdachte] : Ik moet van tevoren weten hoe ze het verpakt willen hebben.
[medeverdachte 1] : Ja (niet te verstaan).
[verdachte] : Gewoon dubbel? [306]
A-4110: Vacuüm.
[verdachte] : Oké.
A-4110: Dat het niet stinkt.
[medeverdachte 1] : Oké.
A-4110: Wassen en dan vacuüm.
[medeverdachte 1] : Gaat het in de stash of gaat het in de gewone lading?
A-4110: Dat weet ik niet.
A-4110: Er is een vaste lijn. De goede chauffeur moet het aanpakken.
[medeverdachte 1] : (niet te verstaan).
[medeverdachte 2] : Chauffeur inplannen.
[verdachte] : Hoeveel tijd heb ik op het moment dat ze hem hebben?
[medeverdachte 2] : Twee dagen heb ik gezegd.
[medeverdachte 1] : Maak het van tevoren klaar.
[verdachte] : Ik ga het sowieso maken.
[medeverdachte 1] : Ik zorg dat jij morgen of maandag het spul hebt.
A-4110: Maandag of dinsdag krijg ik bericht.
A-4110: Wanneer ze vertrekken.
[medeverdachte 1] : Jij brengt het naar Duitsland?
A-4110: Ja.
[medeverdachte 1] : Heb jij het goed voor mekaar?
A-4110: Ja, ik breng het er in de auto heen. Niemand weet het. [307]
[medeverdachte 1] : Laten we het zo doen: volgende week draaien. Die week erop kunnen we gaan.
[medeverdachte 1] : Dan heb ik het geld klaarliggen.
[medeverdachte 1] : Laten we het zo doen. Jij gaat volgende week draaien. Je zegt tegen die mensen dat ze die week daarna … Als het kan … En anders die week daarna … Wanneer zij kunnen. Na volgende week.
[verdachte] : Ja.
A-4110: Komt goed.
[verdachte] : Heb je Encro?
A-4110: Ik heb Encro.
[medeverdachte 2] : Encro is wel makkelijk. [308]
[medeverdachte 2] : Ja en zeg maar tegen hun, zodra Finland is dan willen we gelijk Noorwegen inplannen. [309]
A-4110 is verhoord over deze ontmoeting. [310] A-4110 verklaart dat de man met de baard bij [medeverdachte 1] hoort. [medeverdachte 1] vraagt aan A-4110 hoe het transport gaat verlopen. A-4110 vertelt aan [medeverdachte 1] dat A-2421 opzoek is naar de juiste chauffeur. Hij gaat het transport inplannen. A-4110 hoort maandag of dinsdag wanneer het transport kan plaatsvinden. [medeverdachte 1] gaat vrijdag weg. De man met de baard neemt het dan van hem over. [medeverdachte 1] zegt dat A-4110 een prepaid krijgt. Daarin staat een nummer. Een uur voor de overdacht van de lading moet men dit nummer bellen zodat afgesproken kan worden waar de lading overgedragen wordt. [311]
[medeverdachte 1] (het hof begrijpt op grond van de bovenstaande weergave van het OVC gesprek dat dit niet [medeverdachte 1] maar de man met de baard moet zijn) vraagt aan A-4110 hoe alles verpakt moet worden. A-4110 zegt dat het dubbel vacuüm verpakt moet worden en dat het ook tussentijds gewassen moet worden. [medeverdachte 1] geeft aan dat het goed komt. A-4110 zegt dat er 40% moet worden aanbetaald. [medeverdachte 1] geeft aan dit geen probleem is. [medeverdachte 1] gaat dit regelen. [medeverdachte 1] vraagt aan A-4110 hoe hij de grens overgaat. A-4110 zegt dat hij het gewoon achterin zijn auto gooit. [312]
13 februari 2020
Op 13 februari 2020 bezoekt [medeverdachte 2] de woning van A-4110. [313] Het gesprek dat plaatsvindt is opgenomen met audioapparatuur. De opname is uitgewerkt. [314] Uit deze uitwerking komt onder meer het volgende naar voren, zakelijk weergegeven:
[medeverdachte 2] : Wanneer denk je?
A-4110: Wat?
[medeverdachte 2] : Die dinges.
A-4110: Dinsdag of maandag krijg ik bericht.
A-4110: De datum. Dan moet ik klaar staan. Ik moet het geld hebben.
[medeverdachte 2] : Dat is geen probleem. [315]
A-4110: Zit er alleen speed in?
[medeverdachte 2] : Alleen speed. 100 kilo. [316]
[medeverdachte 2] : En 30 naar Denemarken. Wil je dat wel doen? Denemarken?
A-4110: Wanneer?
[medeverdachte 2] : Halverwege volgende maand.
A-4110: We doen eerst dit. [317]
A-4110: Moet jij ook mee?
[medeverdachte 2] : Er moet even een autootje voorrijden.
[medeverdachte 2] : De grens.
A-4110: Ik ga niet ver over de grens. [318]
[medeverdachte 2] : Ik zit op jou te wachten. Van mij kan het morgen al.
A-4110: Daar kan ik niks aan doen.
[medeverdachte 2] : Ik heb het er doorheen gedrukt. [319]
[medeverdachte 2] : Jij moet 40 % hebben. € 24.000,00. Hij gaat op vakantie morgen.
[medeverdachte 2] : Dan weet je dat even. Daarna kun je het geld ophalen. [320]
A-4110 is verhoord over deze ontmoeting. [321] A-4110 verklaart dat [medeverdachte 2] tijdens het gesprek begint over het transport naar Denemarken. [medeverdachte 2] vraagt aan A-4110 of hij 30 kilogram naar Denemarken wil brengen. Ook spreekt [medeverdachte 2] over de aanbetaling van het transport naar Finland. [medeverdachte 2] noemt daarbij het bedrag van € 24.000,00. Het transport naar Finland heeft betrekking op speed. A-4110 zegt tegen [medeverdachte 2] dat hij maandag of dinsdag weet wanneer het transport naar Finland plaats kan vinden. [medeverdachte 2] zegt dat [medeverdachte 1] weggaat. Ze kunnen pas wat doen als [medeverdachte 1] weer terug is. [322]
16 februari 2020
Op 16 februari 2020 bezoekt [medeverdachte 2] de woning van A-4110. [323] Het gesprek dat plaatsvindt is opgenomen met audioapparatuur. De opname is uitgewerkt. [324] Uit deze uitwerking komt onder meer het volgende naar voren, zakelijk weergegeven:
A-4110: Dinsdag weet ik wanneer.
[medeverdachte 2] : Dat is mooi.
A-4110: Wie is die vent met die baard?
[medeverdachte 2] : Die neemt alles van [naam] over.
A-4110: Kan die het wel?
[medeverdachte 2] : Wat?
A-4110: Draaien.
[medeverdachte 2] : Ja, draaien. [325]
A-4110 is verhoord over deze ontmoeting. A-4110 verklaart dat [medeverdachte 2] en A-4110 spreken over de jongen met de baard die met [medeverdachte 1] in de [locatie 1] was. [medeverdachte 2] zegt dat deze man bij [medeverdachte 1] hoort. A-4110 vraagt of de man met de baard ook kan draaien. [326]
18 februari 2020 (De identiteit van de man met de baard)
Op 18 februari 2018, omstreeks 14.10 uur, wordt een Citroën met kenteken [kenteken] staande gehouden door een onopvallend politievoertuig. De bestuurder van het voertuig betreft [medeverdachte 6] , geboren op [geboortedag] 1991 te [geboorteplaats] . [327] De bijrijder is [medeverdachte 2] . [328] Bij [medeverdachte 6] wordt een drug/speeksel test afgenomen. Hieruit blijkt een positief resultaat voor amfetamine en cocaïne. [329] [medeverdachte 6] heeft een stapel geldbiljetten bij zich. Het gaat in totaal om € 800,00. Deze geldbiljetten worden in beslag genomen. [330]
Omstreeks 18.30 uur bezoeken [medeverdachte 2] en de man met de baard - die eerder in de [locatie 1] aanwezig was - de woning van A-4110. [331] Het gesprek dat plaatsvindt is opgenomen met audioapparatuur. De opname is uitgewerkt. [332] Uit deze uitwerking komt onder meer het volgende naar voren, zakelijk weergegeven:
A-4110: Jij bent De baard?
[verdachte] : Ja, maar nu zonder. [333]
[medeverdachte 2] : Vertel.
A-4110: 2 maart.
A-4110: 5 maart komt het aan.
[medeverdachte 2] : 5 maart is het daar. Oké.
[medeverdachte 2] : Ik rij wel met hem.
[verdachte] : Doen we het gewoon in een eigen auto?
A-4110: Ja.
[verdachte] : Voorrijder erbij?
[medeverdachte 2] : Wil je een voorrijder erbij hebben? [334]
[verdachte] : Dat is beter. [335]
[verdachte] : Ik heb zo'n auto.
[verdachte] : Daar past echt veel in.
[verdachte] : Voor een stukje veiligheid. Stel dat ze je aanhouden.
[medeverdachte 2] : Ik zou de stashauto pakken.
[verdachte] : Ja, dat komt wel goed.
[medeverdachte 2] : Pakken we de stashauto.
A-4110: Kan altijd.
A-4110: Volvo?
[medeverdachte 2] : Volvo.
[medeverdachte 2] : S80.
[verdachte] : Ik kan zelf wel voorrijden.
[medeverdachte 2] : Dus 2 maart.
[verdachte] : 5 maart komt het aan. [336]
[medeverdachte 2] : Waar moet het geld worden afgegeven? Aan jou?
[verdachte] : Ja, aan mij.
[medeverdachte 2] : Dan rijden we wel met een auto voor.
[verdachte] : Ja.
[medeverdachte 2] : We doen dat sowieso als jij geld hebt.
[verdachte] : Zou je met man, geld en sleutel die kant op rijden?
[medeverdachte 2] : Nee. [337]
A-4110 is verhoord over deze ontmoeting. [338] A-4110 verklaart dat [medeverdachte 2] samen was met de man die hij herkende als 'de baard' die hij eerder gezien had samen met [medeverdachte 1] bij de [locatie 1] in [plaats] . Hij zag dat de man met de baard zijn baard had afgeschoren en vroeg hem daarnaar. Dat bleek te kloppen. A-4110 zegt tegen [medeverdachte 2] dat het transport naar Duitsland op 2 maart 2020 plaatsvindt. Op 5 maart 2020 is het transport in Finland. [medeverdachte 2] en de man met de baard vragen aan A-4110 of hij een stashauto wil gebruiken. De auto betreft een Volvo. A-4110 zegt dat het hem niet uitmaakt. [medeverdachte 2] en de man met de baard hebben het ook over een voorrijder. Dat is iemand die voor het transport uitrijdt. [339]
De stem van [verdachte] komt overeen met de stem van [medeverdachte 6] . [340]
20 februari 2020 (De Jood is de man met de baard)
Op 20 februari 2020 bezoeken [medeverdachte 2] en [naam] de woning van A-4110. [341] [342] Het gesprek dat plaatsvindt is opgenomen met audioapparatuur. De opname is uitgewerkt. [343] Uit deze uitwerking komt onder meer het volgende naar voren, zakelijk weergegeven:
[medeverdachte 2] vertelt dat hij met die Jood in het dorp is aangehouden.
A-4110: Jij?
[medeverdachte 2] : In een zwarte Mercedes hielden ze ons aan. Hij moest een speekseltest doen. Proces-verbaal voor coke en amfetamine. Ze hebben hem gearresteerd.
[medeverdachte 2] : Hij had € 850,00 (het hof begrijpt: € 800,00) op zak. Dat hebben ze in beslag genomen.
A-4110: Dat is die vent met de baard?
[medeverdachte 2] : Ja. Hij zei: "ik gebruik helemaal niks." Ik zei: "onnozele, je moet handschoenen aandoen."
[medeverdachte 2] : Als je coke aanraakt gaat het door je huid naar binnen. Speed ook. [344]
A-4110: Zat jij ook in die auto?
A-4110: Toen De Jood opgepakt werd.
[medeverdachte 2] : Ja. Ik moest mijn naam opgeven.
[naam] : Waarom?
[medeverdachte 2] : Ik had geen legitimatie bij me.
[medeverdachte 2] : Ze hebben de auto doorzocht. Daar lag een liter A-olie in.
[medeverdachte 2] : Die lui. Sukkels. Ze zaten met hun neus bovenop die liter maar hebben niks gezien. [345]
[medeverdachte 2] : Hij stapt uit en gooit de fles onder de auto. Ze zijn zo dom als een koe. Ze liepen er met hun platpoten de hele tijd omheen. Op dat moment pakt hij de fles. Hij heeft een speciale plaats in die auto. In de achterbak. Met een chip gaat het open. Dan gooit hij hem zo dicht. Staan ze te praten. [346]
[medeverdachte 2] : Ik ben degene die het geld in handen heeft.
A-4110: Rijd je dan voor mij?
[medeverdachte 2] : Ik ga voorop rijden. Dat moet wel even A-4110. Een stuk zekerheid. [347]
A-4110 is verhoord over deze ontmoeting. [348] A-4110 verklaart dat [medeverdachte 2] aan hem heeft verteld dat hij samen met De Jood is aangehouden door de politie. De Jood betreft de man met de baard. [medeverdachte 2] en de man met de baard zijn aangehouden door een onopvallende politieauto. Ze hebben wat A-olie kunnen wegstoppen. [349] Ten aanzien van het transport naar Duitsland geeft [medeverdachte 2] aan dat hij voorop gaat rijden met het geld. [350]
22 februari 2020
Op 22 februari 2020 bezoekt [medeverdachte 2] de woning van A-4110. [351] Het gesprek dat plaatsvindt is opgenomen met audioapparatuur. De opname is uitgewerkt. [352] Uit deze uitwerking komt onder meer het volgende naar voren, zakelijk weergegeven:
A-4110: We gaan volgende week maandag weg.
[medeverdachte 2] : De tweede. [353]
[medeverdachte 2] : Ik ga niet bij jou in de auto zitten.
[medeverdachte 2] : Wil jij niet de stashauto hebben?
A-4110: Als het niet hoeft dan hoeft het niet.
[medeverdachte 2] : Jij moet het zeggen. Dan kan ik het doorgeven. [354]
23 februari 2020
Op 23 februari 2020 bezoekt [medeverdachte 2] de woning van A-4110. [355] Tijdens de ontmoeting spreken [medeverdachte 2] en A-4110 over het transport naar Duitsland/Finland. [medeverdachte 2] zegt dat hij voorop gaat rijden. [356] [medeverdachte 2] krijgt een bericht van de man met de baard. De man met de baard heeft olie nodig om te draaien. [357]
24 februari 2020
Op 24 februari 2020 bezoekt [medeverdachte 2] de woning van A-4110. [358] Het gesprek dat plaatsvindt is opgenomen met audioapparatuur. De opname is uitgewerkt. [359] Uit deze uitwerking komt onder meer het volgende naar voren, zakelijk weergegeven:
[medeverdachte 2] : De Jood zie ik om vier uur. [360]
[medeverdachte 2] : Ik moet om vier uur in de dinges zijn.
[medeverdachte 2] : Om vier uur in de [locatie 1] . [361]
A-4110: De [locatie 1] zal blij met je zijn.
A-4110: Al die maffia aan tafel.
[medeverdachte 2] : Tuurlijk.
[medeverdachte 2] : Gangsters. [362]
[medeverdachte 2] : (niet te verstaan) zondagavond even de auto ophalen. Ik ga wel met de stashauto.
[medeverdachte 2] : Ik ga een eindje met de auto vooruit. Net zoals De Jood.
[medeverdachte 2] : Zondag moeten we even 24.000 ophalen. [363]
A-4110 is over deze ontmoeting verhoord. [364] A-4110 verklaart dat er om 16.00 uur een ontmoeting plaatsvindt in de [locatie 1] . [365]
Uit de gegevens van het baken en OVC apparatuur in/op de auto van [medeverdachte 1] volgt dat de auto van [medeverdachte 1] op 24 februari 2020 om 15:29 uur het woonadres van [medeverdachte 1] (de [straatnaam] te [plaats] ) verlaat en gaat rijden. Om 16:08 uur stopt de auto op [straatnaam] ter hoogte van [nummer] in [plaats] . Dit adres is niet ver van de [locatie 1] . De auto blijft stilstaan tot 17:24 uur. Uit mastgegevens van de telefoon in gebruik bij [medeverdachte 1] ( [telefoonnummer] ) volgt dat zijn telefoon om 15:15 uur en 17:10 uur gebruik maakt van de mast aan [straatnaam] in [plaats] , deze mast geeft dekking op het gebied waarin de [locatie 1] lag. [366]
Op 24 februari 2020 worden de volgende berichten uitgewisseld via Encrochat, zakelijk weergegeven:
Gesprek tussen avocadocrown / “ lelijkerd ” ( [medeverdachte 2] ) en ironsquirrel ( [medeverdachte 1] )
avocadocrown [14:49:25 uur]: Maat kom bij [café] . Jood komt 30 min later [367]
Gesprek tussen lazyagent / “joood” ( [medeverdachte 6] ) en ironsquirrel ( [medeverdachte 1] )
lazyagent [14:41:48 uur]: Ben 30 min later
lazyagent [15:01:30 uur]: [café]
lazyagent [15:01:30 uur]: Waar is dat
ironsquirrel [15:02:23 uur]: Op [straatnaam] [café] [368]
Gesprek tussen avibrantwhisky / “jood twee” ( [medeverdachte 5] ) en ironsquirrel ( [medeverdachte 1] )
ironsquirrel [16:19:13 uur]: Maat je broertje rijdt met mij mee naar [plaats]
vibrantwhisky [17:00:38 uur]: Zijn jullie nog daar of? [369]
Omstreeks 18.30 uur bezoekt [medeverdachte 2] opnieuw de woning van A-4110. [medeverdachte 2] vertelt wat er besproken is in de [locatie 1] . [medeverdachte 2] zegt dat ze groen licht hebben gekregen. Ze moeten zondagavond geld ophalen. Het gaat om € 24.000,00. [370] [medeverdachte 2] en de man met de baard rijden vooruit. [371]
25 februari 2020
Op 25 februari 2020 bezoekt [medeverdachte 2] de woning van A-4110. [372] Het gesprek dat plaatsvindt is opgenomen met audioapparatuur. De opname is uitgewerkt. [373] Uit deze uitwerking komt onder meer het volgende naar voren, zakelijk weergegeven:
[medeverdachte 2] : Ik ben het masterbrein achter alles.
[medeverdachte 2] : Ik ben het masterbrein achter de hele organisatie. [374]
A-4110: Moeten we zondagmorgen naar die jongens toe?
[medeverdachte 2] bevestigt dat het zondagmorgen is. [375]
[medeverdachte 2] mompelt een aantal keer: "hoe laat?" [376]
A-4110: Wie?
[medeverdachte 2] : De Jood.
A-4110: Hebben ze het al klaargemaakt?
[medeverdachte 2] : Nee. Moeten vandaag geven. [377]
EncroChat
Op 25 februari 2020 worden de volgende berichten uitgewisseld via EncroChat, zakelijk weergegeven:
gesprek tussen lazyagent ( [medeverdachte 6] ) en avocadocrown ( [medeverdachte 2] )
lazyagent [11.46.27 uur]: Ik moet vandaag die olie hebben.
avocadocrown [11.46.58 uur]: Hoe laat?
avocadocrown [11.47.25 uur]: Aan het eind van de middag?
lazyagent [11.57.08 uur]: Het liefst eerder.
lazyagent [11.57.16 uur]: En alles in één keer. [378]
lazyagent [16.00.39 uur]: Ik kom na het eten.
lazyagent [17.47.22 uur]: Ik haal je op.
lazyagent [17.47.34 uur]: Dan halen we de liters op. [379]
avocadocrown [17.48.11 uur]: Kom hier. We moeten eerst even praten, want ik kan
er nog niet bij.
lazyagent [17.48.20 uur]: Ik kom eraan. [380]
gesprek tussen lazyagent ( [medeverdachte 6] ) en ironsquirrel ( [medeverdachte 1] )
ironsquirrel [13.46.31 uur]: Er wordt me 50 kilo snel aangeboden. Kunnen we
daar wat mee? [381]
lazyagent [13.49.28 uur]: Beter zelf maken. [382]
ironsquirrel [13.53.00 uur]: Ik kap het af. [383]
26 februari 2020 (A-4110 wordt gevraagd voor het transport naar Denemarken)
Op 26 februari 2020 bezoekt [medeverdachte 2] de woning van A-4110. [384] Het gesprek dat plaatsvindt is opgenomen met audioapparatuur. Daarnaast zijn er beeldopnames gemaakt in de auto van A-4110. De opnames zijn uitgewerkt. [385] Uit deze uitwerking komt onder meer het volgende naar voren, zakelijk weergegeven:
Geluid van inkomend telefonisch bericht.
[medeverdachte 2] : Willen jullie het transport doen voor die Deen?
[medeverdachte 2] : Vijf ruggen.
A-4110: Wanneer? [386]
[medeverdachte 2] : Over twee weken.
A-4110: (niet te verstaan).
[medeverdachte 2] : Ja? Zeker? Ja. Is goed.
A-4110 (niet te verstaan). Dan doe ik dat ook wel even. [387]
[medeverdachte 2] : Je hoeft niet over de grote brug. Je gaat gewoon de Duitse grens over. [388]
[medeverdachte 2] en ironsquirrel sturen elkaar berichten:
Tekst:
Oké en niet teveel hè?
5k toch
200 dek
Dat is goedkoop.
A-4110: Hoeveel moet erheen dan?
[medeverdachte 2] : 30. [389]
[medeverdachte 2] heeft de Encro-telefoon in zijn hand.
Tekst:
.. over de grens . ..
Ga proberen
Met stash?
[medeverdachte 2] en ironsquirrel sturen elkaar berichten.
Tekst:
Ok vraag even of hij dat wil. [391]
Ik zorg dat iemand hem veilig ergens over de . . . grens loodst.
[medeverdachte 2] : Kijk hier. Ik zorg dat iemand hem veilig over de Deense grens loodst. Dus hij heeft iemand daarvoor. Hij wil wel.
A-4110: Wat wil jij nou?
[medeverdachte 2] : Puur. Hebben.
[medeverdachte 2] laat zijn telefoon aan A-4110 zien. [392]
[medeverdachte 2] : [klinkt alsof [medeverdachte 2] voorleest] Oké. Kan die TP van 30 nou wel of niet? Ik moet het nu weten. Ja, is goed. Vraag of hij het voor 5K doet en net over de grens. Met stash? Ja. vraag hem even of hij dat wil. Ik zorg dat iemand hem ergens over de Deense grens loodst.
[medeverdachte 2] : Ja? Is goed. Hij wil wel.
Geluid van inkomend telefonisch bericht.
Te zien is dat [medeverdachte 2] zijn Encro-telefoon in zijn hand houdt.
[medeverdachte 2] : Precies over twee weken hè?
A-4110: Ja.
[medeverdachte 2] : Klaar. Ik heb het geregeld. [393]
A-4110 is verhoord over deze ontmoeting. [394] [medeverdachte 2] zegt tegen A-4110 dat ze zondag geld moeten halen. [medeverdachte 2] c.s. beschikken ook over een stashauto. Dit betreft een auto met een verborgen ruimte. [395]
[medeverdachte 2] krijgt via zijn PGP-telefoon een bericht binnen van [medeverdachte 1] . Het gesprek gaat vervolgens over Denemarken. [medeverdachte 2] vraagt aan A-4110 of hij 30 kilogram speed naar Denemarken wil brengen. A-4110 vraagt hoe dit in zijn werk gaat. [medeverdachte 2] zegt dat ze iemand bij de grens met Denemarken hebben. Deze persoon kan zien of de grens veilig is. [medeverdachte 2] vertelt dat ze over ongeveer 10 à 14 dagen een transport die kant op willen sturen. De drugs worden aangepakt in Jutland. [396]
EncroChat
Op 26 februari 2020 worden de volgende berichten uitgewisseld via EncroChat, zakelijk weergegeven:
gesprek tussen lazyagent ( [medeverdachte 6] ) en coca fabriek
lazyagent [12.02.34 uur]: Ik zit nog te wachten.
lazyagent [12.02.42 uur]: Ik wacht al vanaf 10 uur.
coca fabriek [12.03.22 uur]: Op?
lazyagent [12.03.31 uur]: A.
coca fabriek [12.03.46 uur]: A-olie?
lazyagent [12.03.53 uur]: Yes. [397]
gesprek tussen avocadocrown ( [medeverdachte 2] ) en ironsquirrel ( [medeverdachte 1] )
ironsquirrel [14.25.17 uur]: Kan die TP van Deen over twee weken erheen? Op
dinsdag?
avocadocrown [14.25.46 uur]: Is goed.
ironsquirrel [14.26.15 uur]: Ik ga nu naar hem toe. Ik probeer er 30 kilo van te
maken. Dan alle drie 10 kilo. [398]
ironsquirrel [14.26.35 uur]: Heb jij pap voor die olie?
avocadocrown [14.27.07 uur]: Ik probeer pap te regelen voor hem.
ironsquirrel [14.27.22 uur]: Dus dinsdag over twee weken. Dan zorgt Jood dat
de snel klaar is. [399]
avocadocrown [14.27.25 uur]: Ik heb de net olie afgegeven.
ironsquirrel [14.27.51 uur]: Die is toch voor Fin. [400]
ironsquirrel [14.28.14 uur]: Je moet nog een paar liter voor Deen regelen.
avocadocrown [14.28.32 uur]: Oké.
ironsquirrel [14.28.32 uur]: Maar die hoeft niet droog. 2.7 is oké.
avocadocrown [14.28.53 uur]: Oké. [401]
ironsquirrel [14.29.26 uur]: Kan die TP voor 30 nou wel of niet? Ik moet het
over een uur weten.
avocadocrown [14.30.09 uur]: Ja, is goed.
ironsquirrel [14.33.23 uur]: Vraag of hij het voor 5K doet. Het is net over de
grens.
avocadocrown [14.34.01 uur]: Ik ga het proberen.
ironsquirrel [14.34.10 uur]: Met stash?
avocadocrown [14.34.18 uur]: Ja.
ironsquirrel [14.34.45 uur]: Vraag even of hij dat wil.
ironsquirrel [14.35.29 uur]: Ik zorg dat iemand hem veilig over de Deense grens
loodst. [402]
avocadocrown [14.36.45 uur]: Hij wil wel.
ironsquirrel [14.36.56 uur]: [duimpjes omhoog]
ironsquirrel [14.29.47 uur]: We sturen 30 en het TP wordt over de grens geleid.
Dus het is echt veilig. [403]
gesprek tussen lazyagent ( [medeverdachte 6] ) en ironsquirrel ( [medeverdachte 1] )
lazyagent [09.35.12 uur]: Heb de A al voor Deen.
lazyagent [13.02.18 uur]: Ik heb de liters voor Denemarken ook al.
ironsquirrel [13.34.18 uur]: Nee die moeten nog gehaald worden. 25 kilo
gedeeld door drie. Hoeveel liter heb je dan nodig?
ironsquirrel [13.34.56 uur]: Wanneer kan dat TP vertrekken? Lukt dat dinsdag
over twee weken? [404]
lazyagent [13.48.54 uur]: Heb nu al liters gekocht.
lazyagent [13.52.37 uur]: Ik heb alles al gehaald.
ironsquirrel [13.53.11 uur]: Ik zie die Deen vanmiddag. Kan ik tegen hem
zeggen dat we over twee weken gaan sturen? Op
een dinsdag?
lazyagent [13.53.38 uur]: Ik ga er 30 van proberen te maken. Ieder 10 stuks.
ironsquirrel [13.53.58 uur]: Ja, kan. [405]
lazyagent [13.55.32 uur]: Ik dacht: jij hebt het TP al klaar.
ironsquirrel [13.56.22 uur]: Nee, voor Deen zou Lelijk regelen toch? Ik vraag
hem wel.
ironsquirrel [13.57.02 uur]: Maar jullie kunnen die 30 over twee weken toch
wel klaar hebben?
ironsquirrel [13.58.14 uur]: Deze 30 hoeft niet zo droog te zijn.
ironsquirrel [13.58.27 uur]: Gewoon 2.7. [406]
ironsquirrel [13.58.36 uur]: Uit een liter.
lazyagent [13.59.34 uur]: Ja, tuurlijk
lazyagent [13.59.44 uur]: Dat kan in een dag klaar zijn.
lazyagent [13.59.46 uur]: Of twee.
ironsquirrel [14.00.12 uur]: Ja, maar dan moet je de olie nog wel bestellen.
lazyagent [14.00.19 uur]: Dus de prijs is dan 650/2.7. [407]
lazyagent [14.00.30 uur]: Ik heb al 50 liter olie besteld.
ironsquirrel [14.01.03 uur]: Top, dan lukt dat makkelijk. [408]
lazyagent [14.07.19 uur]: Horror heeft na Fin geen pap meer. [409]
ironsquirrel [14.08.09 uur]: Dan help ik hem wel. Gaat maar over een beetje
toch. Hij heeft het TP.
ironsquirrel [14.10.05 uur]: Ik ga hem vragen wanneer zijn TP kan. [410]
ironquirrel [14.19.42 uur]: Ik hoorde dat de olie omhoog gaat door Corona.
lazyagent [14.20.39 uur]: Valt mee.
lazyagent [14.20.46 uur]: Ik heb 650 betaald. [411]
ironsquirrel [14. 21 .26 uur]: Door het virus komt er geen APAAN meer uit
China.
lazyagent [14. 21 .57 uur]: Dat grijpen ze gewoon aan. [412]
ironsquirrel [14.22.17 uur]: Ik ben alleen bankier nou. [413]
ironsquirrel [14.30.34 uur]: Het wordt 30 kilo. Hij wil wel een sample zien
volgende week dinsdag.
lazyagent [14.31. 21 uur]: Oké. Dan zorg ik dat er een halve uit de gele is en
ene halve uit de spa. [414]
ironsquirrel [14.34.31 uur]: Wat sturen we naar Fin? Spa toch?
lazyagent [16.35.02 uur]: Die van jullie is inmiddels geel.
lazyagent [16.35.11 uur]: Tintje.
lazyagent [16.35.15 uur]: Maar goede olie.
lazyagent [16.35.25 uur]: De discussie over spa en geel is eigenlijk onzin.
lazyagent [16.35.29 uur]: Als de olie maar top is. [415]
27 februari 2020
Op 27 februari 2020 krijgt A-4110 de opdracht om contact te leggen met [medeverdachte 2] teneinde duidelijkheid te verkrijgen over het transport dat op 2 maart 2020 plaatsvindt. Daarnaast dient A-4110 tegen [medeverdachte 2] te zeggen dat hij op 2 maart 2020 om 12.00 uur de Duitse grens wil passeren. A-4110 krijgt verder de opdracht om op 1 maart 2020 samen met [medeverdachte 2] de aanbetaling in ontvangst te nemen. [416]
Op 28 februari 2020 bezoekt [medeverdachte 2] de woning van A-4110. [417] Het gesprek dat plaatsvindt is opgenomen met audioapparatuur. De opname is uitgewerkt. [418] Uit deze uitwerking komt onder meer het volgende naar voren, zakelijk weergegeven:
A-4110: Maandag. Tussen tien en half 11 wil ik rijden.
[medeverdachte 2] : Oké.
A-4110: Om 12 uur wil ik bij de grens zijn. [419]
[medeverdachte 2] : We moeten eigenlijk alleen de grens over. Bij [plaats] is het ook gevaarlijk.
[medeverdachte 2] : Vliegende brigades.
[medeverdachte 2] : Het lijkt me beter dat je even een stukje doorrijdt tot je ter plaatse bent. Dan gaan wij weg. [420]
[medeverdachte 2] : En die over twee weken staat klaar. Die in Denemarken.
[medeverdachte 2] : Vóór [plaats] ga je er al af. [421]
A-4110 is verhoord over deze ontmoeting. [422] A-4110 verklaart geeft aan dat hij maandag rond 12.00 uur de grens over wil rijden. [medeverdachte 2] vindt dit prima. [423]
EncroChat
Op 27 februari 2020 worden de volgende berichten uitgewisseld via EncroChat, zakelijk weergegeven:
gesprek tussen lazyagent ( [medeverdachte 6] ) en ironsquirrel ( [medeverdachte 1] )
ironsquirrel [10.59.50 uur]: Het TP gaat over twee weken. 5K voor TP kosten.
Hij wordt veilig over de grens bij Denemarken geloodst dus weinig risico. Als de snel ons rond de 300 kost pakken we rond de 10K per persoon. [424]
lazyagent [11.04.07 uur]: Dat is top toch. [425]
lazyagent [11.04.24 uur]: Kan ik een jaar van leven
ironsquirrel [11.05.45 uur]: Moet niet te nat zijn en niet te droog. Laten we 2.5
doen.
ironsquirrel [11.06.15 uur]: Dan komt een kilo op iets minder dan 300 uit
toch? [426]
lazyagent [11.07.08 uur]: Yes. [427]
ironsquirrel [12.53.54 uur]: Heb je al een prepaid opgehaald? Zo niet koop er
dan even drie
lazyagent [13.30.54 uur]: Komt goed doe ik. [428]
lazyagent [13.31.03 uur]: Die olie van jullie wordt crèmewitte snelle.
lazyagent [13.31.17 uur]: Alles is bijna klaar.
lazyagent [13.32.53 uur]: We laten het indrogen.
lazyagent [13.33.06 uur]: En kijken hoe droog het wordt.
ironsquirrel [13.33.13 uur]: Oké maat.
lazyagent [13.34.14 uur]: Fin wil zo goed als droog hè?
lazyagent [13.34.37 uur]: Ik doe volgende keer liever gewoon een heel klein
beetje metha. En dan droogkloppen.
lazyagent [13.34.43 uur]: Is veel sneller.
ironsquirrel [13.34.47 uur]: Ja, gewoon twee kilo uit één liter.
lazyagent [13.35.01 uur]: Dat proberen we te halen
lazyagent [13.35.11 uur]: Als we 2.8 opkloppen.
lazyagent [13.35.18 uur]: En laten drogen tot twee.
ironsquirrel [13.35.18 uur]: Hoe is het dan met de sterkte?
lazyagent [13.35.35 uur]: Moet goed zijn. Zo deden jullie volgens choco
altijd.
ironsquirrel [13.35.56 uur]: Ik bedoel met een klein beetje metha.
lazyagent [13.36.07 uur]: Die metha verdampt gewoon.
lazyagent [13.36.15 uur]: Sterkte hangt puur af van de olie.
ironsquirrel [13.36.33 uur]: Oke maat jij weet het beter als mij.
lazyagent [13.36.40 uur]: Uit laten lekken.
lazyagent [13.36.40 uur]: Is het allermooiste.
ironsquirrel [13.37.34 uur]: Goed laten drogen. Dan vacuüm trekken.
ironsquirrel [13.38.09 uur]: Ik heb ze al laten weten dat het volgende week
komt.
lazyagent [13.39.33 uur]: Maar ik doe volgende keer gewoon anders
ironsquirrel [13.40.04 uur]: Als de sterkte maar goed is.
lazyagent [13.40.12 uur]: Ja, dat is puur de olie.
lazyagent [13.40.26 uur]: De olie was top. [429]
gesprek tussen avocadocrown ( [medeverdachte 2] ) en ironsquirrel ( [medeverdachte 1] )
ironsquirrel [11.44. 21 uur]: Met dat Deen-verhaal pakken we toch zo 10K per
persoon. Jouw TP-man wordt veilig over de Deense grens geloodst. Ik geef je alle info zondag. [430]
gesprek tussen lazyagent ( [medeverdachte 6] ) en vibrantwhisky ( [medeverdachte 5] )
vibrantwhisky [ 21 .06.06 uur]: Mijn neus is aan de binnenkant verschroeid.
vibrantwhisky [ 21 .09.37 uur]: De olie pak ik morgenochtend uit de stash.
vibrantwhisky [ 21 .10.19 uur]: Dan kunnen we samen in de middag even op en
neer.
Doen we de olie in de stash. De rest in de auto. Pap.
lazyagent [ 21 .11.18 uur]: Ik kom zwaar tijd tekort.
vibrantwhisky [ 21 .11.36 uur]: Ik hoop dat broer morgenmiddag weg is.
vibrantwhisky [ 21 .12.18 uur]: Dan kan ik eerder beginnen.
lazyagent [ 21 .12.18 uur]: Dat wordt een klapper.
lazyagent [ 21 .12.23 uur]: Daarna Deem (het hof begrijpt: Deen).
lazyagent [ 21 .12.28 uur]: Dan Rus.
lazyagent [ 21 .12.35 uur]: Er komen zware TP’s aan.
vibrantwhisky [ 21 .12.39 uur]: Ja.
vibrantwhisky [ 21 .12.42 uur]: Top. [431]
vibrantwhisky [ 21 .17.50 uur]: Ik stop ook zo snel mogelijk weer met gewoon
werk. Ik zal even kijken of ik zogenaamd een paar
klusjes kan fixen. Schilderwerk. Laag in belasting.
lazyagent [ 21 .18.55 uur]:
Numero unois dit. Het kan niet zo zijn dat we dit
verneuken voor een kutbaantje. [432]
vibrantwhisky [ 21 .14.09 uur]: Ik ga zo snel slapen. Dan ben ik morgen een beetje
fit. Vanmiddag is mijn neus van binnen verschroeid. Door het masker heen. [433]
28 februari 2020
Op 27 februari 2020 krijgt A-4110 de opdracht om contact te leggen met [medeverdachte 2] teneinde duidelijkheid te verkrijgen over het transport dat op 2 maart 2020 plaatsvindt. Daarnaast dient A-4110 tegen [medeverdachte 2] te zeggen dat hij op 2 maart 2020 om 12:00 uur de Duitse grens wil passeren. A-4110 krijgt verder de opdracht om op 1 maart 2020 samen met [medeverdachte 2] de aanbetaling in ontvangst te nemen. [434]
Op 28 februari 2020 bezoekt [medeverdachte 2] de woning van A-4110. [435] Het gesprek dat plaatsvindt is opgenomen met audioapparatuur. De opname is uitgewerkt. [436] Uit deze uitwerking komt onder meer het volgende naar voren, zakelijk weergegeven:
A-4110: Maandag. Tussen tien en half 11 wil ik rijden.
[medeverdachte 2] : Oké.
A-4110: Om 12 uur wil ik bij de grens zijn. [437]
[medeverdachte 2] : We moeten eigenlijk alleen de grens over. Bij [plaats] is het ook gevaarlijk.
[medeverdachte 2] : Vliegende brigades.
[medeverdachte 2] : Het lijkt me beter dat je even een stukje doorrijdt tot je ter plaatse bent. Dan gaan wij weg. [438]
[medeverdachte 2] : En die over twee weken staat klaar. Die in Denemarken.
[medeverdachte 2] : Vóór [plaats] ga je er al af. [439]
A-4110 is verhoord over deze ontmoeting. [440] A-4110 verklaart geeft aan dat hij maandag rond 12:00 uur de grens over wil rijden. [medeverdachte 2] vindt dit prima. [441]
Wickr Me
Op 28 februari 2020 worden de volgende berichten uitgewisseld via Wickr Me, zakelijk weergegeven:
gesprek tussen henkuspenkus ( [medeverdachte 6] ) en stoepheld44:
henkuspenkus [00.59.54 uur]: Ik ben een groot transport aan het voorbereiden. [442]
gesprek tussen henkuspenkus ( [medeverdachte 6] ) en misterorange1 ( [medeverdachte 5] ):
henkuspenkus [16.36.31 uur]: Genoeg zakken hè?
henkuspenkus [16.36.41 uur]: Ik wil meer dan genoeg hebben.
henkuspenkus [17.14.45 uur]: Ik blijf de hele nacht op. [443]
29 februari 2020
Op 29 februari 2020 bezoekt [medeverdachte 2] de woning van A-4110. [444] Het gesprek dat plaatsvindt is opgenomen met audioapparatuur. De opname is uitgewerkt. [445] Uit deze uitwerking komt onder meer het volgende naar voren, zakelijk weergegeven:
[medeverdachte 2] : Morgen krijg je de aanbetaling.
A-4110: Daar zit ik niet over in.
[medeverdachte 2] : Dat geld zit wel goed.
[medeverdachte 2] : Ik zei: "jij moet het transport maar even betalen." Hij zei: "dat is goed."
[medeverdachte 2] : Alles is klaar. Ik zal hem zo even een bericht sturen hoe laat we daar morgen moeten zijn. [446]
[medeverdachte 2] : Die Jood.
[medeverdachte 2] : Ik moet even geld pakken van hen. Want ze moeten een gedeelte voor die olie nog geven. [447]
Bericht geluidje.
A-4110: Wat zeggen ze?
[medeverdachte 2] : [klinkt als voorlezen]. Om drie uur. Morgen.
[medeverdachte 2] : Dat is die jongen van het geld.
[medeverdachte 2] : [klinkt als voorlezen]. Kom toch naar [plaats] . Drie uur. [locatie 1] . [448]
A-4110 is verhoord over deze ontmoeting. [449] A-4110 verklaart dat [medeverdachte 2] en hij de volgende dag om 15.00 uur in de [locatie 1] moeten zijn. Daar krijgen ze de aanbetaling van € 24.000,00. [450]
EncroChat
Op 29 februari 2020 worden de volgende berichten uitgewisseld via EncroChat, zakelijk weergegeven:
gesprek tussen avocadocrown ( [medeverdachte 2] ) en lazyagent ( [medeverdachte 6] )
avocadocrown [9.39.37 uur]: Hoe laat kan die maat de stashauto oppikken?
lazyagent [9.57.18 uur]: Ik ben nog weg met de stash.
lazyagent [9.57.26 uur]: Ik hoop dat het allemaal past. [451]
gesprek tussen avocadocrown ( [medeverdachte 2] ) en ironsquirrel ( [medeverdachte 1] )
avocadocrown [12.45.37 uur]: Hoe laat moet ik morgen bij jou zijn i.v.m. het
transport?
ironsquirrel [12.53.45 uur]: Ik kom naar [plaats] . Drie uur [locatie 1] . [452]
gesprek tussen lazyagent ( [medeverdachte 6] ) en vibrantwhisky ( [medeverdachte 5] )
lazyagent [12.52.01 uur]: Duurt te lang.
lazyagent [12.52.55 uur]: Ik ben helemaal over de zeik.
lazyagent [12.53.02 uur]: Moet toch godverdomme bezig met dat kanker-TP.
vibrantwhisky [13.08.34 uur]: Ik ga bakken halen en een extra kacheltje.
vibrantwhisky [13.09.05 uur]: Ik heb een glazen tafel. Desnoods smeren we het
bak voor bak uit.
vibrantwhisky [13.09.50 uur]: Ik heb de verwarming op 20 gezet. [453]
gesprek tussen ironsquirrel ( [medeverdachte 1] ) en lazyagent ( [medeverdachte 6] )
lazyagent [12.55.23 uur]: Ik weet niet of ik het red. Ik ben druk met komende
maandag.
ironsquirrel [13.50.26 uur]: Ik heb ook response gekregen op de prepaid. Die
werkt. Ze weten dat we komen. [454]
1 maart 2020 (De aanbetaling wordt opgehaald)
Op 1 maart 2020 krijgt A-4110 de opdracht om contact te leggen met [medeverdachte 2] en met [medeverdachte 2] mee te gaan om geld op te halen bij [medeverdachte 1] . [455] Op 1 maart 2020 haalt A-4110 [medeverdachte 2] op bij zijn nieuwe woning aan [adres] te [plaats] . [456] Het gesprek dat plaatsvindt is opgenomen met audioapparatuur. De opname is uitgewerkt. [457] Uit deze uitwerking komt onder meer het volgende naar voren, zakelijk weergegeven:
A-4110 en [medeverdachte 2] stappen in de auto.
[medeverdachte 2] : We moeten naar [café] toe.
[medeverdachte 2] : [café] .
A-4110: Waarom zei je dan [locatie 1] tegen mij?
[medeverdachte 2] : Hebben ze veranderd. Vergeten door te geven. [458]
[medeverdachte 2] : Wat moet er aanbetaald worden? 40%. Dat is 24 ruggen.
A-4110: Ja. [459]
A-4110 is over dit deel van de ontmoeting verhoord. [460] A-4110 verklaart dat hij en [medeverdachte 2] voor de afspraak naar café [café] moeten. Dit café bevindt zich aan [straatnaam] . [461] A-4110 en [medeverdachte 2] rijden daarnaartoe. [462]
Om 14.51 uur bevindt [medeverdachte 1] zich in de Volkswagen Up met kenteken [kenteken] Dit voertuig is voorzien van een peilbaken. Uit de gegevens van dit peilbaken komt naar voren dat het voertuig zich om 14.58 uur op [straatnaam] te [plaats] begeeft. [463] Dit is in de buurt van [straatnaam] alwaar café [café] is gelegen. [464] Uit de in de auto gemaakte geluidsopnames komt naar voren dat [medeverdachte 1] belt met [medeverdachte 8] en aan hem vraagt of hij zo bij [café] komt. [465]
Om 15.09 uur straalt de telefoon met telefoonnummer [telefoonnummer] , in gebruik bij [medeverdachte 1] , een mast aan met Cell ID [nummer] . [466] Deze mast geeft onder andere dekking op [straatnaam] waar café [café] is gelegen. [467]
Om 16.10 uur straalt de telefoon met telefoonnummer [telefoonnummer] , in gebruik bij [medeverdachte 2] , een mast aan op de locatie [adres] te [plaats] . [468] Deze mast geeft dekking op [straatnaam] waar café [café] is gelegen. [469]
In het café ontmoeten [medeverdachte 2] en A-4110 [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] vertelt hoe de overdracht in Finland gaat verlopen. [medeverdachte 1] heeft een prepaid telefoon meegenomen. Daarin staat de naam " [naam] " vermeld. Een uur voordat de chauffeur van de boot afkomt moet met " [naam] " contact worden gezocht. Er komt dan iemand de drugs aannemen van de chauffeur. [medeverdachte 1] vertelt dat ze een auto hebben die een speciale ruimte heeft. Deze ruimte is goed verstopt. [470]
[medeverdachte 1] geeft de prepaid-telefoon aan A-4110. In de telefoon staat onder de naam " [naam] " het telefoonnummer [telefoonnummer] vermeldt. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] spreken over Denemarken. [medeverdachte 2] zegt tegen [medeverdachte 1] dat A-4110 30 kilo speed die kant op wil smokkelen.
Op enig moment komt [medeverdachte 8] binnen. [medeverdachte 8] neemt deel aan het gesprek. Men spreekt over de aanbetaling voor het transport naar Finland. [medeverdachte 1] zegt dat hij het geld in de auto heeft liggen. Hij heeft in totaal € 21 .000,00 bij zich. [medeverdachte 2] zegt dat dit te weinig is. [medeverdachte 1] zegt dat het wel goed komt. [medeverdachte 2] loopt met [medeverdachte 1] naar buiten en haalt het geld op. [medeverdachte 2] neemt het geld mee. [medeverdachte 2] en A-4110 rijden vervolgens naar de woning van A-4110. Aldaar wordt het geld geteld. [medeverdachte 2] komt uit op een bedrag van € 19.000,00. Hierop rijden [medeverdachte 2] en A-4110 terug naar [café] . [medeverdachte 1] en [medeverdachte 8] gaan vervolgens met [medeverdachte 2] en A-4110 terug naar de woning van A-4110. [471] Het gesprek dat plaatsvindt is opgenomen met audioapparatuur. De opname is uitgewerkt. [472] Uit deze uitwerking komt onder meer het volgende naar voren, zakelijk weergegeven:
[medeverdachte 2] : Ik tel 19.
[medeverdachte 1] : 21 klopt. [473]
Geritsel te horen.
[medeverdachte 1] : Het moet sowieso 21 zijn. [474]
Er wordt geld geteld.
[medeverdachte 1] : I come four March.
[medeverdachte 2] : Op een woensdag?
[medeverdachte 2] : Weet je het zeker?
A-4110: Ja.
[medeverdachte 2] : Jij zei de 5e tegen mij.
A-4110: Woensdag. [475]
[medeverdachte 1] : Pak mijn ding eventjes. Darling. Sorry I made a mistake. It’s one day before.
[medeverdachte 1] : So be ready. Fourth of March.
[medeverdachte 2] : Ja, net al gezegd. Sorry mate we are.
[medeverdachte 1] : Nee, girl!
[medeverdachte 2] : Sorry, oké. Goed dat je het zegt, ja
[medeverdachte 1] : Sorry, nee jij bent een wijf, zo moet je typen, dat jij het wijf bent
[medeverdachte 2] : Sorry, my love ja?
[medeverdachte 1] : ja, my love so
[medeverdachte 2] : He, sorry my love [476]
[medeverdachte 1] : 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 18, 19, 20, 21 .
[medeverdachte 2] : Dan heb je te weinig hoor.
[medeverdachte 1] : Dat komt toch later.
[medeverdachte 2] : Drie ruggen.
[medeverdachte 1] : Rustig aan jongen. [477]
[medeverdachte 2] : Sorry my love. I want to see you on day earlier.
[medeverdachte 1] : one day before
[medeverdachte 2] : one day before, zal ik dat zeggen?
[medeverdachte 1] : ja, one day before You know, end an
[medeverdachte 2] : Stuur jij maar even, hier
[medeverdachte 1] : nee, nee, ik raak het niet meer aan
[medeverdachte 2] : Schijtding..(ntv)
[medeverdachte 1] : Nee. lk raak het niet meer aan, heb het schoongemaakt
[medeverdachte 2] : he?
[medeverdachte 1] :ik raak het niet meer aan
[medeverdachte 2] : oh
[medeverdachte 1] : one day before so I mean five, four
[medeverdachte 2] : ja
[medeverdachte 1] : four
[medeverdachte 2] : one day before
[medeverdachte 1] : four March
[medeverdachte 2] : one day earl, before
[medeverdachte 1] : One day before one March, dat is niet zo moeilijk
[medeverdachte 2] : Ooh, ik zet wel, I see you one day before, early
[medeverdachte 1] : ja, one day before
[medeverdachte 2] : Oke ja? Is goed
[medeverdachte 1] : ja
[medeverdachte 2] : ja, ja, ja,”
[medeverdachte 1] : Dat hij ergens rustig gaat zitten. Dat hij minimaal een uur neemt. Dat ze eventjes kunnen komen om het aan te pakken. Hij heet [naam] en zij heet [naam] .
[medeverdachte 1] : De chauffeur is [naam] . Hij is [naam] . [478]
Klinkt alsof er op een telefoon o.i.d. getypt wordt
[medeverdachte 2] : Kom! Let's go
A-4110: 06
[medeverdachte 2] : hé
A-4110: [naam] . Dit is [naam]
[medeverdachte 2] : he?
A-4110: Dat is die ..(nvt) kerel
[medeverdachte 2] : oh ja, die .. (nvt) Kom maar, ja [479]
A-4110: 21 ?
[medeverdachte 2] : Wel 21 .
[medeverdachte 2] : Er zit 21 .000 in, maar je moet hem een aanbetaling van minimaal 20 geven. Dus dat moet je even regelen. [480]
[medeverdachte 2] : We moeten morgen naar De Jood toe. [481]
A-4110: 21 heeft hij gegeven.
[medeverdachte 2] : 21 ja.
[medeverdachte 2] : Hij moet 60.000 in totaal betalen.
[medeverdachte 2] : Hij heeft 21 gegeven.
[medeverdachte 2] : Dat houdt dus in dat hij nog 39 moet geven als het aankomt.
[medeverdachte 2] : 39.000. [482]
A-4110: Hoe doen we dat morgen? [483]
[medeverdachte 2] : Morgenvroeg pik je mij op.
[medeverdachte 2] : Ik zal zo even appen met de Jood.
A-4110: Half 10 pik ik je op.
[medeverdachte 2] : Half 10 ja. [484]
A-4110 is verhoord over dit deel van de ontmoeting. [485] In de woning hebben [medeverdachte 1] en [medeverdachte 8] samen het geld geteld. Het blijkt om € 21 .000,00 te gaan. Het geld is in een plastic zak gegaan. In de woning wordt besproken hoe de overdracht in Finland zal verlopen. [medeverdachte 1] vertelt dat er berichten gestuurd moeten worden aan " [naam] ". A-4110 of de chauffeur zijn " [naam] " en " [naam] " is " [naam] ". [naam] en [naam] zijn een "stelletje". Zo moet ook gecommuniceerd worden. [486]
De door [medeverdachte 1] aan A-4110 verstrekte prepaid telefoon is onderzocht. Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt het volgende. Op 1 maart 2020 ontmoeten A-41 10, [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 8] elkaar bij café [café] te [plaats] . [medeverdachte 1] legt hier uit hoe het moet gaan lopen met de overdracht van de verdovende middelen in Finland. [medeverdachte 1] geeft bij deze ontmoeting een prepaid telefoon aan A-4110 en vertelt dat in deze telefoon een telefoonnummer staat van ' [naam] ' en geeft instructies hoe de chauffeur van het transport contact op moet nemen met ' [naam] '. Dit Finse telefoonnummer is [telefoonnummer] . Dit telefoonnummer is tevens verstrekt aan de Finse autoriteiten die hierop een onderzoek hebben opgestart naar het mogelijke aanpakken van de verdovende middelen in Finland. Het toestel werd vervolgens inbeslaggenomen teneinde het uit te lezen.
Ik zag dat er naast de gebruikelijke servicenummers één telefoonnummer stond opgeslagen in deze telefoon. Ik zag dat het hier ging om een opgeslagen contactpersoon " [naam] " met telefoonnummer [telefoonnummer] . [487]
Nader onderzoek aan de door [medeverdachte 1] aan A-4110 verstrekte telefoon wijst het volgende uit. Uit de OVC in de woning van A-4110 van 1 maart 2020 bleek dat er werd gesproken over het sturen van een SMS-bericht vermoedelijk via de onderzochte Nokia 105.
"(F: [medeverdachte 2] .
M: [medeverdachte 1] )
F: Wacht even, kijk hier, wacht even. Sorry my love I want to see you on day earlier
M: one day before,
F: one day before, zal ik dat zeggen?
M: ja, one day before You know, end an)”
Vervolgens heb ik gekeken of er een bericht in de telefoon stond dat overeen kwam met een bericht waarover in de OVC werd gesproken. lk zag dat onderstaand (het hof begrijpt op grond van de op pagina 7507 weergegeven afbeelding “Sorry my love, I gone see you one day before”) overeenkwam. [488]
Aan het toestel is vervolgens nogmaals nader onderzoek gedaan. Volgens het proces-verbaal is onderzoek gedaan naar de verstuurde SMS-berichten die zijn verstuurd met het toestel waar het Finse nummer in zat voordat het toestel door de [medeverdachte 1] (het hof begrijpt op 1 maart 2020) werd overgedragen aan A-4110. Ik zag dat voor 28 februari 2020 dil telefoonnummer niet in gebruik is geweest. Ik zag dat er vanaf 28 februari 2020 tot en met 29 februari 2020 steeds hetzelfde cell-id werd aangestraald. Het betreft hier het cell-id KPN- [nummer] die is gelegen aan [adres] nabij [plaats] . Ik zag dat dit cell-id straalde in de richting waar ook de woning van de verdachte [medeverdachte 1] is gelegen. [489]
EncroChat
Op 1 maart 2020 worden de volgende berichten uitgewisseld via EncroChat, zakelijk weergegeven:
gesprek tussen lazyagent ( [medeverdachte 6] ) en avocadocrown ( [medeverdachte 2] )
lazyagent [10.20.23 uur]: Alles goed?
lazyagent [10.39.08 uur]: Ik was aan het inpakken. [490]
gesprek tussen avocadocrown ( [medeverdachte 2] ) en ironsquirrel ( [medeverdachte 1] )
avocadocrown [13.47.50 uur]: 10 minuten bij [café] .
ironsquirrel [13.52.40 uur]: Oké.
avocadocrown [14.27.44 uur]: Je hebt te weinig gegeven. We hebben samen
21 .000 geteld. Het moet 24 zijn. [491]
gesprek tussen vibrantwhisky ( [medeverdachte 6] ) en ironsquirrel ( [medeverdachte 1] )
vibrantwhisky [15.15.50 uur]: Mijn Enc vergeten.
vibrantwhisky [15.16.01 uur]: Ben daarop om half zes weer bereikbaar. [492]
vibrantwhisky [15.16.01 uur]: Alles is klaar.
vibrantwhisky [15.16.15 uur]: Ik heb in totaal 103,5 kilogram.
vibrantwhisky [15.16.22 uur]: Moet ik die 3,5 apart houden?
ironsquirrel [15.17.39 uur]: Ja. Die houden we voor Deen. [493]
gesprek tussen vibrantwhisky ( [medeverdachte 6] ) en unbornostrich
vibrantwhisky [15.30.57 uur]: Sinds woensdag heb ik maximaal 16 uur geslapen.
Vrijdag op zaterdag ben ik 24 uur achter elkaar bezig geweest. Drie uur geslapen. Vannacht ook drie uurtjes. Net klaar. [494]
gesprek tussen lazyagent ( [medeverdachte 6] ) en ironsquirrel ( [medeverdachte 1] )
lazyagent [19.22.27 uur]: Ben je thuis?
ironsquirrel [19.23.41 uur]: Ik ben met de MI-side uiteten.
ironsquirrel [19.23.48 uur]: Wat is er dan?
lazyagent [19.24.06 uur]: Telefoon.
lazyagent [19.24.11 uur]: Voor morgen toch?
lazyagent [19.24.41 uur]: Morgen gaat die snelle op TP toch?
lazyagent [19.24.58 uur]: 2 maart toch?
ironsquirrel [19.25.08 uur]: Hebben ze al. Plus 24k aanbetaling.
lazyagent [19.25.44 uur]: Heb je Lelijk gezien?
ironsquirrel [19.25.58 uur]: Nee, maar ik heb Lelijk vanmiddag gesproken.
lazyagent [19.26.32 uur]: Ik rij wel even langs hem.
ironsquirrel [19.26.35 uur]: Ze moeten met jou de snelle ophalen. Lelijk rijdt
voor.
ironsquirrel [19.26.53 uur]: Ja doe maar even. Hij heeft ook pap voor je. [495]
gesprek tussen avocadocrown ( [medeverdachte 2] ) en lazyagent ( [medeverdachte 6] )
avocadocrown [20.58.10 uur]: Ik zit in het nieuwe huis aan de gracht.
lazyagent [ 21 .04.23 uur]: Hoe laat moet hij morgen vertrekken?
lazyagent [ 21 .04.30 uur]: Ik ben doodop.
lazyagent [ 21 .04.39 uur]: Drie dagen drie uur per nacht geslapen.
avocadocrown [ 21 .38.13 uur]: Hij moet morgenvroeg om 10 uur vertrekken. Moet
hij naar [plaats] of kom jij vóór 10 uur bij mij?
lazyagent [ 21 .39.18 uur]: Ik kom bij jou.
lazyagent [ 21 .39.23 uur]: En wij rijden voor?
lazyagent [ 21 .40.38 uur]
Riderzei dat jij reed?
avocadocrown [ 21 .42.10 uur]: Ja, we rijden voorop. Kom je om half 10 bij mijn
nieuwe huis?
lazyagent [ 21 .43.12 uur]: Ja.
lazyagent [ 21 .43.55 uur]: Ik vul mijn stashauto morgenvroeg.
lazyagent [ 21 .44.09 uur]: Zie ik je morgenochtend. 9.30 uur. [496]
Wickr Me
Op 1 maart 2020 worden de volgende berichten uitgewisseld via Wickr Me, zakelijk weergegeven:
gesprek tussen henkuspenkus ( [medeverdachte 6] ) en misterorange1 ( [medeverdachte 5] ):
henkuspenkus [12.12.34 uur]: Gaan we zo weer bezig.
henkuspenkus [13.06.04 uur]: Pak die grote ronde.
henkuspenkus [13.06.08 uur]: Beslagkom. [497]
henkuspenkus [22.47.27 uur]: Morgenvroeg om acht uur de auto vullen. [498]
gesprek tussen henkuspenkus ( [medeverdachte 6] ) en tnoord:
henkuspenkus [20.31.15 uur]: Was snelle maken. [499]
2 maart 2020 (de “klapdag”/ dag van het transport naar Finland)
Op 2 maart 2020 krijgt A-4110 de opdracht om omstreeks 9.30 uur contact te zoeken met [medeverdachte 2] en de - vermoedelijk - 100 kilogram drugs naar Duitsland te vervoeren. [500] Omstreeks 7.55 uur, krijgt A-4110 een bericht op de prepaid telefoon die hij op 1 maart 2020 van [medeverdachte 1] heeft gekregen. In het bericht staat de tekst: "OK". A-4110 rijdt vervolgens naar de woning van [medeverdachte 2] aan [adres] te [plaats] . [501] Omstreeks 9.30 uur wordt een Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] (het hof begrijpt: de auto van A-4110) ter hoogte van perceel [adres] te [plaats] geparkeerd. [502] Op voornoemd adres ontmoet A-4110 [medeverdachte 2] en [naam] . [503]
[medeverdachte 2] krijgt op zijn PGP-telefoon een bericht dat De Jood pech heeft met de Volvo. Ook krijg hij het bericht dat ze naar [plaats] moeten om daar de broer van De Jood te ontmoeten. [504]
Omstreeks 9.50 uur staat een groene Volvo, type S80, voorzien van kenteken [kenteken] , geparkeerd in de middenberm van [straatnaam] ter hoogte van [straatnaam] te [plaats] . De bestuurder betreft [medeverdachte 6] . [505]
Om 9.52 uur wordt vanaf [telefoonnummer] , in gebruik bij [medeverdachte 6] , gebeld naar telefoonnummer [telefoonnummer] . Uit het opgenomen telefoongesprek blijkt onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
NNM6267 zegt dat hij de auto op de middenbermen aan het duwen was. NNM5022 moet het kenteken en lidmaatschapsnummer hebben. NNM6267 heeft geen lidmaatschapsnummer. Ze moeten hem gewoon wegslepen. Hij betaalt wel. [506]
Omstreeks 10.00 uur stappen [medeverdachte 2] en twee andere personen - NN1 en NN4 (het hof begrijpt, ook hierna: A-4110 en [naam] ) - vanaf [straatnaam] in de Volkswagen met kenteken [kenteken] . Het drietal rijdt vervolgens weg. [507]
[medeverdachte 2] , A-4110 en [naam] rijden naar [plaats] . [508] Het gesprek dat in de auto van A-4110 plaatsvindt is opgenomen met audioapparatuur. De opname is uitgewerkt. [509] Uit deze uitwerking komt onder meer het volgende naar voren, zakelijk weergegeven:
[naam] gaat op de achterbank zitten. [510]
[medeverdachte 2] : Heb jij je paspoort bij je trouwens?
[naam] : Ik heb mijn ID-kaart. Rijbewijs.
A-4110: Gaan jullie ook de grens over dan?
[medeverdachte 2] : Dat lijkt me wel als we voor moeten rijden.
A-4110: Ik dacht dat jij zei: "nee we gaan niet helemaal tot [plaats] ."
[medeverdachte 2] : We brengen je tot aan het adres. En als je daar bent dan krijg je dat geld in handen.
[medeverdachte 2] : Je kan niet met het geld én de handel rijden. Dat is helemaal uit den boze. Of niet?
[naam] : Lijkt me niet heel erg slim. [511]
[naam] : Typisch dat dit moet gebeuren. Autopech.
[medeverdachte 2] : Balen.
[naam] : Beter dat het hier gebeurt dan ergens in Duitsland.
[medeverdachte 2] : Dat wou ik zeggen.
A-4110: Waar gaan we nu heen? [512]
[medeverdachte 2] : [plaats] .
A-4110: Waar ligt [plaats] ?
[medeverdachte 2] : Weet ik niet
[naam] : Ik zal even kijken. Wacht even
[naam] : Afslag [plaats] .
[naam] : Even een berichtje sturen waar we zitten.
A-4110: Hoe kom ik er op?
[naam] : Rondje maken
A-4110: Hier naar beneden
[naam] : Oprit ofzo
[medeverdachte 2] : Tijdverlies als we nu naar hem toe gaan
[medeverdachte 2] : Naar beneden naar die andere jongen, [plaats] . Zijn broer heeft de spullen klaar. [513]
A:4110: Links… Rechts…
[naam] : Ja nee goed. Gewoon rechtdoor
A-4110: Gaat hij met mij mee?
[medeverdachte 2] : Nee.
A-4110: Waar is die auto van jou dan?
[naam] : Zouden we dan in deze Volvo gaan die daar staat?
[medeverdachte 2] : Ja, dat is de stashauto.
[medeverdachte 2] : Ja maar hij had toch een andere. Ook een stash auto.
[naam] : Afslag [nummer] straks over 2, 8 kilometer naar [plaats] . [514]
[naam] : Rotonde rechtdoor maat
[naam] : Hier rechtsaf zegt ie
A-4110: Waar is [plaats]
[medeverdachte 2] : Hier rechtdoor
[naam] : We zijn er bijna hoor
[naam] : Gewoon deze weg blijven volgen.
[medeverdachte 2] : Dit is [straatnaam] hier.
[medeverdachte 2] pakt zijn telefoon erbij. [515]
[medeverdachte 2] : Zijn broer moet ik pingen.
A-4110: Waar moeten we heen?
[naam] : Straks bij die straat daar links. [516]
[medeverdachte 2] : Ik zal even sturen. Ik ben in [plaats] .
[naam] : Drie minuten staat hier. [517]
[medeverdachte 2] : Ja oké ik ben er al. Dit is [plaats] . Maar ik weet niet waar die Heidekneuters wonen. Even een bericht gestuurd hier. Ik heb hem toegevoegd. Oké. Nou die andere even sturen. Pannekoekerij weer. Dit is niet zo professioneel. [518]
[medeverdachte 2] : Hij zegt vibrantwhisky. Ik heb hem toegevoegd. En alle twee heb ik gezegd ik ben in [plaats] . Dus rij maar een blokje. Zie je de auto’s wel staan.
A-4110: Wat voor auto heeft hij dan?
[medeverdachte 2] : Zo’n Peugeot, citroentje hebben ze ook.
[naam] : Zijn broer heeft nog een andere auto. Die weet ik wel te vinden denk ik. Zijn broer ken ik wel. Als hij buiten gaat staan dan herken ik hem.
[medeverdachte 2] : Jawel. Zijn broer heb ik nooit gezien trouwens hoor.
[naam] : Hele rustige jongen ook. Aardige jongen ook. Die komt weleens bij mij thuis. [519]
Om 10.21 uur belt [medeverdachte 6] ( [telefoonnummer] ) naar BFC ( [telefoonnummer] ) (het hof begrijpt: BFC Mobiliteit te [plaats] ). Het toestel van [verdachte] straalt op dat moment een mast aan op de locatie [adres] te [plaats] . Uit het opgenomen telefoongesprek blijkt onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
[verdachte] : Goedemorgen met [medeverdachte 6] . Ik heb zojuist een aanvraag gedaan bij RoadGuard. Ik wilde een adres invullen binnen 25 kilometer.
BCF: Je kan dat ook tegen de chauffeur zeggen als die bij je komt.
[verdachte] : Dan weet ik genoeg. Ik wacht wel even. [520]
Omstreeks 10.25 uur bevindt de Volkswagen met kenteken [kenteken] zich ter hoogte van [adres] 7 te [plaats] . [521]
Omstreeks 10.35 uur laadt een man (NN3) vanuit perceel aan de [adres] te [plaats] meerdere papieren tassen in een Volvo V50 stationwagen, voorzien van kenteken [kenteken] . [522]
Uit de OVC in de auto van A-4110 blijkt verder:
[naam] : Stuur maar een berichtje: we staan bij de kerk. [523]
[medeverdachte 2] : Maar die jood die heeft wel geld. Deze he? Denk je het wel hee?
[naam] : Hoe komt hij aan al die connecties?
[medeverdachte 2] : Hij rijdt ook heel veel. Een werker is het. Constant aan het werk joh deze. [524]
[medeverdachte 2] : Ik krijg nu een ander bericht. De broer zegt: “kom er aan. Paar minuten.”
A-4110: Dat is toch abnormaal. Die boeren die houden alles in de gaten.
[naam] : Klopt. Dat is echt zo jonge. Iedereen zit al te kijken.
[naam] : Hier kan Jood ook niks aan doen natuurlijk.
[medeverdachte 2] : Kan gebeuren he. Beter hier dat het gebeurt als dat je met die auto de grens over bent. Meneer kunt u mij even weg slepen? Ja. Waarheen? Even de grens over. [525]
[medeverdachte 2] : Ze zijn best wel professioneel hoor. Ze hebben allemaal verschillende auto’s alles. Alleen hier kun je niks tegen doen. Is overmacht.
[naam] : Waar is dat de grens over? Waar gaan we?
[medeverdachte 2] : Duitsland. [plaats] .
[naam] : Dan is het ook niet ver meer toch? [plaats] .
A-4110: Nee, niet ver.
A-4110: Als we de grens over zijn gegaan nog een uurtje.
[naam] : Hebben we ook een tijd dat we daar moeten wezen? Voor een bepaalde tijd ofzo?
A-4110: Nee in de middag joh. Dat regel ik wel. Ik heb nog een telefoon bij mij.
[medeverdachte 2] : Die andere telefoon heb je meegenomen? Die twee?
A-4110: Ja. Die twee. Daar moeten jullie met mij contact mee houden. Weet je wel?
[naam] : Nummer staat er in?
A-4110: Ik heb jouw nummer hier in.
[naam] : Deze kan ook bellen in Duitsland.
A-4110: Jij belt mij nou?
[naam] : Ja dan kan ik sneller schakelen. Als ik moet bellen kies ik gewoon het laatst gekozen nummer.
[medeverdachte 2] : Daar komt hij aan. Hij is er al. Even overladen jong.
[naam] : Dat moet de grens over.
[medeverdachte 2] : Wij nemen een auto van hun. [526]
Omstreeks 11.00 uur staat de groene Volvo met kenteken [kenteken] op een afsleepwagen staat. De auto bevindt zich op dat moment op [straatnaam] . De afsleepwagen rijdt weg. [medeverdachte 6] zit op de bijrijdersplaats van de sleepwagen. [527]
Uit de OVC in de auto van A-4110 blijkt verder:
A-4110: Het hele dorp weet al dat we hier staan.
[medeverdachte 2] : Ja tuurlijk. We worden zo meteen klemgereden.
A-4110: Ja. Zal mij niet verbazen.
[naam] : Moeten we rennen.
[naam] : Moeten we De Jood zo nog oppikken?
[medeverdachte 2] : De Jood blijft daar maar even een half uurtje extra wachten als straf.
[medeverdachte 2] : Hij wordt weggesleept naar [plaats] . [528]
[medeverdachte 2] : Je kunt wel zien dat het hem is.
[medeverdachte 2] : Lijkt wel op die andere.
[naam] : Ik vind ze totaal niet op elkaar lijken. [529]
[medeverdachte 2] : Stap maar even uit. Hij kent jou wel.
[naam] : Ja.
[medeverdachte 2] , [naam] en A-4110 stappen uit.
Er is lawaai te horen alsof er iets in of uit de auto gelegd of gehaald wordt. [530]
[medeverdachte 2] : Moet er even overheen of zo.
A-4110: Hij heeft wel mooie handdoeken daarvoor.
[medeverdachte 2] : Gewoon honderd toch?
[verdachte] : Dit is honderd.
[medeverdachte 2] : Oké.
[medeverdachte 2] : Hij is straks weer terug? Dat broertje van jou?
[verdachte] : Ja.
[medeverdachte 2] : Gewoon door rijden.
Te horen is dat er een autodeur of kofferklep dicht gaat. [531]
A-4110 is verhoord over dit deel van het transport. [532] A-4110 verklaart dat hij, [medeverdachte 2] en [naam] naar [plaats] zijn gereden. In [plaats] bij het glazen huis (het hof begrijpt: [plaats] ) staat De Jood met de Volvo. [medeverdachte 2] heeft via zijn PGP-telefoon contact gemaakt met De Jood en gevraagd waar zijn broer blijft. In [plaats] ontmoeten ze de broer van de Jood. Deze komt aanrijden in een donkerkleurige Volvo stationcar. [naam] en de broer van De Jood zetten tassen achterin de auto van A-4110. De broer van De Jood heeft handschoenen aan. Het betreft vier big shopper tassen met handdoeken bovenop. A-4110, [medeverdachte 2] en [naam] rijden vervolgens weg. [533]
Uit de OVC in de auto van A-4110 blijkt verder:
[medeverdachte 2] , [naam] en A-4110 stappen weer in de auto van A-4110. [534]
[naam] : Midden in een dorp.
[medeverdachte 2] : Vind ik ook niks hoor.
[naam] : 100 kilogram speed over laden in de kofferbak.
[naam] : Moet wel even anders de volgende keer. Loodsje of zo. [535]
A-4110: Ik moet zien dat ik in [plaats] kom. [536]
[medeverdachte 2] : Je moet even toeteren naar hem.
[medeverdachte 2] : Als ze daar nog staan. [537]
[medeverdachte 2] en [naam] lachen.
[naam] : Hij was woest. Die kop van hem.
[naam] : De Jood. Dat hij daar stond. [538]
[medeverdachte 2] : Hele programma weer in de war met De Jood.
[naam] : Als we Duitsland maar binnen zijn. [539]
A-4110: Waar moeten we die vent oppikken dan?
[medeverdachte 2] : Die hoef je niet op te pikken. Hij moet gewoon gaan rijden.
A-4110: Ik denk dat ik zelf wil rijden. [540]
[medeverdachte 2] : [klinkt als voorlezen] Kankerzooi. Haal de handdoeken eraf a.u.b. Ik ben klaar in [plaats] .
A-4110: Zijn ze bang dat die handdoeken meegenomen worden.
[naam] : Doe er dan ook nieuwe handdoekjes op, in plaats van gebruikte. Daar vind je je eigen haarvezels in.
[naam] : Maar dan wel handschoentje aantrekken, he net? (zegt lachend) Tis ook wat. Wel handschoenen. [541]
[medeverdachte 2] : Zet me maar bij [locatie 7] 's af. Kun jij doorrijden. [542]
A-4110: Ik ga alleen verder. [543]
[medeverdachte 2] : Hij zegt dat hij in [plaats] staat.
[medeverdachte 2] : Hij is onderweg.
[medeverdachte 2] : Dan pakt hij de auto van zijn broer maar.
A-4110: [locatie 7] 's?
[medeverdachte 2] : Ja, dan kan jij over vijf minuten rijden.
[naam] : Dan stappen we hier uit.
[medeverdachte 2] : Ga alsjeblieft niet zonder ons de grens over. Laat ons eerst even voor gaan. We gaan zo meteen plankgas achter je aan. [544]
A-4110: Ja.
[medeverdachte 2] : 4110 rustig aan.
A-4110: Ik ga die kant op.
[naam] : Ik zie je straks.
[medeverdachte 2] : Geld even. Mijn geld.
[medeverdachte 2] : Als ze jou bij de grens aanhouden.
[medeverdachte 2] : Dat moeten we apart houden. [545]
Omstreeks 11.00 uur bevindt de Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] zich in [straatnaam] ter hoogte van [locatie 7] te [plaats] (het hof begrijpt: " [locatie 7] "). [medeverdachte 2] en twee mannen (NN1 en NN4) stappen uit. [546] Omstreeks 11.11 uur draagt [medeverdachte 2] een tasje bij zich. [medeverdachte 2] en één van de mannen (NN4) gaan naar [locatie 7] . De andere man (NN1) stapt in de Volkswagen en vertrekt. [547]
Uit de OVC in de auto van A-4110 blijkt verder:
A-4110 zit alleen in de auto en rijdt weg. [548]
A-4110 is verhoord over dit deel van de ontmoeting. [549] A-4110 verklaart dat ze naar snackbar [locatie 7] 's in [plaats] zijn gereden. Het plan is dat [medeverdachte 2] en [naam] voorop rijden. Zij hebben echter geen auto. A-4110 heeft geen zin om hierop te wachten. [medeverdachte 2] vraagt om het geld. [medeverdachte 2] krijgt ongeveer € 20.000,00. [medeverdachte 2] zegt dat hij achter A-4110 aanrijdt en dat A-4110 het geld in Duitsland krijgt. A-4110 gaat niet meer wachten en rijdt weg. [medeverdachte 2] en [naam] blijven bij de snackbar. [550]
Omstreeks 11.20 uur arriveert de afsleepwagen met daarop de Volvo S80 met kenteken [kenteken] bij demontagebedrijf [naam] , gelegen aan [adres] te [plaats] . Daar staat ook de Volvo V50 Stationwagen met kenteken [kenteken] geparkeerd. [551]
Omstreeks 11.34 uur lopen [medeverdachte 2] en NN4 van [locatie 7] naar [straatnaam] te [plaats] (het hof begrijpt: [straatnaam] ) lopen. [medeverdachte 2] draagt het tasje nog steeds bij zich. [552]
Omstreeks 11.39 uur gaan [medeverdachte 2] en NN4 het [hotel] , gelegen aan het [adres] te [plaats] binnen. [553]
Omstreeks 11.40 uur komen [medeverdachte 6] en NN3 uit demontage bedrijf [naam] . Ze stappen in de Volvo V50 met kenteken [kenteken] en rijden weg. [554]
Omstreeks 11.45 uur wordt A-4110 voor de grensovergang naar Duitsland bij de [afrit] te [plaats] in veiligheid gebracht. [555] A-4110 draagt de drugs aan zijn begeleidingsteam over. [556]
Omstreeks 11.52 uur wordt de Volvo met kenteken [kenteken] , geparkeerd ter hoogte van het [hotel] . [medeverdachte 6] gaat het [hotel] in en maakt contact met [medeverdachte 2] en NN4. [557]
Omstreeks 11.54 uur stappen [medeverdachte 2] , [medeverdachte 6] , NN3 en NN4 in de Volvo met kenteken [kenteken] . [558]
Om 11.57 uur straalt het toestel met telefoonnummer [telefoonnummer] , in gebruik bij [medeverdachte 2] , een mast aan op de locatie [adres] te [plaats] . [559]
Omstreeks 12.08 uur stopt de Volvo met kenteken [kenteken] op [straatnaam] te [plaats] . De inzittenden stappen uit. [medeverdachte 2] , [medeverdachte 6] en NN4 stappen vervolgens in een geparkeerde grijze Citroën, type C3, voorzien van kenteken [kenteken] . Ze vertrekken. [560]
Omstreeks 12.10 uur loopt NN3 in de richting van het perceel aan de [adres] te [plaats] . [561]
Om 12.27 uur worden [medeverdachte 2] , [562] [medeverdachte 6] , [563] en [naam] , [564] op de N31 rechts, ter hoogte van [hectometerpaal] aangehouden in een Citroën C3 met kenteken [kenteken] . [medeverdachte 6] bestuurt het voertuig. [565] [medeverdachte 2] is de bijrijder. [566] [naam] zit achterin. [567]
EncroChat
Op 2 maart 2020 worden de volgende berichten uitgewisseld via EncroChat, zakelijk weergegeven:
gesprek tussen lazyagent ( [medeverdachte 6] ) en avocadocrown ( [medeverdachte 2] )
lazyagent [08.19.37 uur]: Heb problemen met de auto. Het past niet.
lazyagent [08.19.48 uur]: Ik ben om acht uur begonnen met het in de auto te
doen.
avocadocrown [08.22.27 uur]: Kan je contact opnemen met die maat van mij?
lazyagent [8.24.08 uur]: Ik heb geen contact.
lazyagent [8.24.25 uur]: Die tassen. Moet ik die gewoon brengen?
lazyagent [8.24.34 uur]: Dat hij in zijn auto gaat.
lazyagent [8.24.27 uur]: En wij voorrijden?
avocadocrown [08.24.48 uur]: Op Wickr Me toch?
avocadocrown [08.25.23 uur]: Je weet wel. Waar ik het huis van huur.
lazyagent [08.25.40 uur]: Ja, was al op weg.
lazyagent [08.25.49 uur]: Mijn bro is bij de spullen.
lazyagent [08.26.00 uur]: Die staat standby.
lazyagent [08.26.13 uur]: Ben binnen vijf minuten bij jou.
lazyagent [08.32.19 uur]: Heb jij zijn nummer niet?
lazyagent [08.33.34 uur]: Ik had hem de mijne gegeven. [568]
lazyagent [08.49.26 uur]: Ik sta met kankerpech.
lazyagent [08.53.02 uur]: Godverdomme.
lazyagent [08.53.10 uur]: Ik sta op de kankermiddenberm.
lazyagent [08.53.12 uur]: In [plaats] .
lazyagent [08.53.15 uur]: Bij [plaats] .
lazyagent [08.54.22 uur]: Een dienst komt mij zo ophalen.
lazyagent [08.54.27 uur]: Een garagebedrijf.
lazyagent [08.54.32 uur]: Laat mij hier.
lazyagent [08.54.39 uur]: Spullen staan klaar.
lazyagent [08.54.54 uur]: Die kunnen ze ophalen in [plaats] .
lazyagent [08.55.49 uur]: Ga naar hem en vraag of het oké is of het in
bigshoppers zit. Of wil hij het in dozen?
avocadcrown [08.56.36 uur]: Maakt hem niets uit.
lazyagent [08.57.13 uur]: Oké. Alles staat klaar.
lazyagent [08.57.20 uur]: Hulpdienst sleept zo de auto.
lazyagent [08.57.28 uur]: Ik ga zeggen waar hij het aan kan pakken.
lazyagent [08.57.31 uur]: Dan rijden wij voor.
lazyagent [09.01.59 uur]: Voeg mijn bro toe.
lazyagent [09.02.08 uur]: vibrantwhisky.
avocadocrown [09.22.42 uur]: Ik ben in [plaats] .
avocadocrown [09.25.33 uur]: Je broer reageert niet.
lazyagent [09.28.03 uur]: Ik app mijn bro nu.
lazyagent [09.28.57 uur]: Ik bel hem. [569]
gesprek tussen lazyagent ( [medeverdachte 6] ) en avocadocrown ( [medeverdachte 2] )
vibrantwhisky [09.28.44 uur]: Ik kom eraan.
vibrantwhisky [09.28.51 uur]: Paar minuten [570]
gesprek tussen lazyagent ( [medeverdachte 6] ) en avocadocrown ( [medeverdachte 2] )
lazyagent [09.29.11 uur]: Ik word over 30 minuten naar [plaats] gesleept.
avocadocrown [09.31.05 uur]: Ik ben nu in [plaats] .
lazyagent [09.31.42 uur]: Hij komt eraan.
avocadocrown [09.38.25 uur]: Ik sta bij [straatnaam] . [571]
gesprek tussen vibrantwhisky ( [medeverdachte 5] ) en avocadocrown ( [medeverdachte 2] )
vibrantwhisky [09.42.09 uur]: Waar sta je?
vibrantwhisky [09.44.15 uur]: Ik zie je niet. Ik ben daar in die straat. [572]
gesprek tussen lazyagent ( [medeverdachte 6] ) en avocadocrown ( [medeverdachte 2] )
lazyagent [10.03.42 uur]: Ik ben klaar in [plaats] .
lazyagent [10.03.48 uur]: Kankerzooi.
lazyagent [10.05.56 uur]: Haal die handdoeken eraf.
avocadocrown [10.08.06 uur]: Kom snel bij mij want die jongen gaat zo rijden. [573]
gesprek tussen vibrantwhisky ( [medeverdachte 5] ) en avocadocrown ( [medeverdachte 2] )
vibrantwhisky [10.16.59 uur]: Kun je die handdoeken en dat karton uit die tassen
halen? Die handdoeken zijn van mij.
avocadocrown [10.17.35 uur]: Hij is onderweg.
vibrantwhisky [10.17.44 uur]: Die moeten niet mee naar daar.
vibrantwhisky [10.17.46 uur]: Kanker.
avocadocrown [10.18.33 uur]: Ik wacht op je broer. Dan zie ik die jongen nog.
Voor hij de grens overgaat.
vibrantwhisky [10.18.43 uur]: Top.
avocadocrown [10.18.59 uur]: Hij moet nu wel echt opschieten.
vibrantwhisky [10.19.00 uur]: Ik ga hem nu ophalen bij het autobedrijf.
avocadocrown [10.20.38 uur]: Kom gelijk naar [plaats] bij [locatie 7] .
Snel want we komen in tijdnood.
vibrantwhisky [10. 21 .04 uur]: Yes.
avocadocrown [10.32.53 uur]: Nee. Ik loop wel naar het [hotel] . Laat hem a.u.b.
opschieten.
vibrantwhisky [10.33.09 uur]: We komen eraan. [574]
gesprek tussen lazyagent ( [medeverdachte 6] ) en avocadocrown ( [medeverdachte 2] )
lazyagent [10.40.54 uur]: Ik kom nu. [575]
gesprek tussen ironsquirrel ( [medeverdachte 1] ) en avocadocrown ( [medeverdachte 2] )
ironsquirrel [11.22.11 uur]: Gelukt met die Jood?
Wickr Me
Op 2 maart 2020 worden de volgende berichten uitgewisseld via Wickr-Me, zakelijk weergegeven:
gesprek tussen henkuspenkus ( [medeverdachte 6] ) en misterorange1 ( [medeverdachte 5] ):
henkuspenkus [08.01.29 uur]: Ik ga nu tassen halen.
henkuspenkus [09.36.17 uur]: Ik heb alles direct dubbel verpakt.
henkuspenkus [09.36.40 uur]: Een paar driedubbel. [576]
henkuspenkus [09.39.23 uur]: Kankerauto kapot.
henkuspenkus [09.43.07 uur]: Sta bij [plaats] .
henkuspenkus [09.43.22 uur]: Bel a.u.b. ANWB
henkuspenkus [09.43.26 uur]: Geen beltegoed.
henkuspenkus [09.44.35 uur]: Links van gebouw.
henkuspenkus [09.47.41 uur]: Andere hulpdienst.
henkuspenkus [09.58.28 uur]: [kenteken] .
henkuspenkus [09.58.47 uur]: Die man pikt de bigshoppers op.
henkuspenkus [09.58.56 uur]: Kan je die straks naar [plaats] rijden?
henkuspenkus [10.05.23 uur]: Fix jij de verpakkingen? [577]
henkuspenkus [10.07.32 uur]: Je kan naar me rijden voor pap z’n sleutels.
henkuspenkus [10.28.37 uur]: Hij staat te wachten in [plaats] .
henkuspenkus [10.28.46 uur]: Kan je het daar brengen?
misterorange1 [10.31.09 uur]: Ja.
henkuspenkus [10.31.31 uur]: Hij heeft je toegevoegd op Encro.
henkuspenkus [10.31.34 uur]: Avocadocrown.
henkuspenkus [10.42.33 uur]: [straatnaam] [plaats] .
misterorange1 [10.51. 21 uur]: Afgegeven.
misterorange1 [10.52.42 uur]: Waar moet ik jou ophalen?
henkuspenkus [10.57.45 uur]: [plaats] .
henkuspenkus [10.57.47 uur]: [naam] .
henkuspenkus [11.01.35 uur]: Ik ben daar over 15 minuten.
henkuspenkus [11.01.38 uur]: Ik rij nu uit [plaats] . [578]
misterorange1 [11.04.20 uur]: Ik gooi even alle troep aan de kan en dan kom ik
eraan.
misterorange1 [11.04.37 uur]: Er liggen nog handdoeken van thuis op die tassen.
henkuspenkus [11.05.24 uur]: Zeg dat ze die er direct afhalen.
misterorange1 [11.18.10 uur]: Hij is al onderweg. [579]
Volkswagen met kenteken [kenteken] (voertuig van A-4110)
Op 2 maart 2020 te 14.00 uur wordt de Volkswagen met kenteken [kenteken] onderzocht. In de Volkswagen worden de volgende voorwerpen aangetroffen.
Verdovende middelen
In de kofferbak van de Volkswagen bevinden zich vier shopper tassen van de [winkel] . In elk van de tassen bevindt zich een hoeveelheid gesealde pakketten van kleurloos plastic met daarin een vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen, afgedekt met een handdoek. In totaal gaat het om 86 gesealde pakketten. De partij vermoedelijk verdovende middelen wordt in beslag genomen onder goednummer PL0100-2018272979-1245425. [580] De vier shopper tassen van de [winkel] worden respectievelijk voorzien van SIN AAIK1441NL, SIN AAIK1444NL, SIN AAIK1449NL en SIN AAIK1454NL. [581]
De [winkel] shopper met SIN AAIK1441NL bevat een aantal pakketten. Deze pakketten worden voorzien van SIN AAIK1442NL. [582] Het betreft 21 dubbel gesealde pakketten met een vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen. [583] De vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen heeft een nettogewicht van 21 .250 gram. [584] Van de vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen worden de volgende monsters genomen: SIN AANR9885NL, SIN AANR9884NL, SIN AANS0072NL, SIN AANR9883NL, SIN AANS0090NL, SIN AANS0089NL, SIN AANS0091NL, SIN AANS0092NL, SIN AANS0093NL, SIN AANS0094NL. Deze monsters testen allen bij een indicatieve test positief op amfetamine. [585]
De monsters met SIN AANS0072NL [586] en SIN AANR9885NL [587] zijn daarnaast door het NFI onderzocht en blijken amfetamine te bevatten.
De [winkel] shopper met SIN AAIK1444 NL bevat een aantal pakketten. Deze pakketten worden voorzien van SIN AAIK1447NL. [588] Het betreft 20 dubbel gesealde pakketten met een vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen. [589] De vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen heeft een nettogewicht van 20.093 gram. [590] Van de vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen worden de volgende monsters genomen: SIN AANS0066NL, SIN AANS0067NL, SIN AANS0069NL, SIN AANS0065NL, SIN AANS0070NL, SIN AANS0071NL, SIN AANS0073NL, SIN AANS0074NL, SIN AANS0077NL, SIN AANS0088NL. Deze monster testen allen bij een indicatieve test positief op amfetamine. [591]
De monsters met SIN AANS0066NL [592] en SIN AANS0069NL [593] zijn daarnaast door het NFI onderzocht en blijken amfetamine te bevatten.
De [winkel] shopper met SIN AAIK1449NL bevat een aantal pakketten. Deze pakketten worden voorzien van SIN AAIK1452NL. [594] Het betreft 22 dubbel gesealde pakketten met een vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen. [595] De vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen heeft een nettogewicht van 22.324 gram. [596] Van de vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen worden de volgende monsters genomen: SIN AANS0097NL, SIN AANS0098NL, SIN AANS0101NL, SIN AANS0102NL, SIN AANS0105NL. Deze monsters testen allen bij een indicatieve test positief op amfetamine. [597]
De monsters met SIN AANS0097NL [598] en SIN AANS0098NL [599] zijn daarnaast door het NFI onderzocht en blijken amfetamine te bevatten.
De [winkel] shopper met SIN AAIK1454NL bevat een aantal pakketten. Deze pakketten worden voorzien van SIN AAIK1457NL. [600] Het betreft 23 dubbel gesealde pakketten met een vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen. [601] De vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen heeft een nettogewicht van 23.296 gram. [602] Van de vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen worden de volgende monsters genomen: SIN AANS0109NL, SIN AANS0111NL, SIN AANS0113NL, SIN AANS0115NL, SIN AANS0117NL. Deze monsters testen allen bij een indicatieve test positief op amfetamine. [603]
De monsters met SIN AANS0109NL [604] en SIN AANS0111NL [605] zijn daarnaast door het NFI onderzocht en blijken amfetamine te bevatten.
Het totale netto gewicht van de vermoedelijke hoeveelheden verdovende middelen betreft 86.963 gram. [606]
Telefoon Nokia
In het voertuig wordt een telefoon van het merk Nokia aangetroffen. [607] Deze telefoon wordt in beslag genomen onder goednummer PL0100-2018272979-1246864. In dit toestel bevindt zich een Fins telefoonnummer. [608] De telefoon wordt voorzien van digitaal onderzoeksnummer 20-0217-135. [609] In de telefoon bevindt zich een simkaart en een batterij. De simkaart, batterij en de binnenzijde van de telefoon worden met een wattenstaafje bemonsterd. [610] De bemonstering, epitheel, wordt voorzien van SIN AAMD9427NL. [611]
De bemonstering is onderworpen aan een DNA-onderzoek. [612] De bemonstering bevat een DNA-profiel van een man. Dit DNA kan afkomstig zijn van [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedag] 1965. De matchkans van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. [613]
In het toestel is een Fins telefoonnummer ( [telefoonnummer] ) opgeslagen onder de naam " [naam] ". [614] Diverse op de telefoon aanwezige berichten kunnen gekoppeld worden aan deze " [naam] ". [615]
Verzonden: Hello darling. I will arrive the 5th of March. I'll let you know if you can pick me up or if I will come to you, ok?
Ontvangen (28 februari 2020 te 18.42 uur): It's wonderful. I can pick you up. Let me know.
Verzonden: Ok, thanks.
Ontvangen (2 maart 2020 te 7.53 uur): Ok. [616]
Ook wordt in de telefoon nog het volgende bericht aangetroffen: Sorry my love I will see you one day before xxx [naam] . [617]
In de telefoon zit een simkaart. Deze simkaart heeft IMSI-nummer [nummer] . [618] Dit IMSI-nummer hoort bij telefoonnummer [telefoonnummer] . Voornoemd telefoonnummer is vóór 28 februari 2020 niet in gebruik geweest. Vanaf 28 februari 2020 tot en met 29 februari 2020 wordt een mast aangestraald op de locatie [adres] nabij [plaats] . Deze mast straalt in de richting van de woning van [medeverdachte 1] (het hof begrijpt: aan [adres] te [plaats] ). [619]
Citroën [kenteken] (voertuig [medeverdachte 2] , [medeverdachte 6] , [naam] )
Op 2 maart 2020 te 12.35 uur wordt op de N31 ter hoogte van [plaats] een grijze Citroën C3 met kenteken [kenteken] in beslag genomen. [620] Diezelfde dag worden in het voertuig de volgende voorwerpen aangetroffen:
€ 19.750,00
Op de achterbank van de Citroën staat een tas. In de tas bevindt zit een grote hoeveelheid briefgeld. De tas wordt in beslag genomen onder goednummer PL0100-2020009332-1245133 en wordt voorzien van SIN AAIC7585NL. [621] Het gaat in totaal om € 19.750,00 aan biljetten, waaronder een biljet van € 500,00. [622]
€ 500,00
Op het zitvlak aan de rechterzijde van de achterbank wordt een broodzakje aangetroffen met daarin een los biljet van € 500,00. [623] Dit biljet wordt in beslag genomen onder goednummer PL0100-2020009332-1267698. [624]
Telefoon Samsung Galaxy J6 ( [medeverdachte 6] )
In het voertuig bevindt zich een telefoon van het merk Samsung, type J600fn/Ds, met IMEI-nummers [nummer] en [nummer] . Deze telefoon wordt in beslag genomen onder goednummer PL0100-2018272979-1266883. [625] In de telefoon zit een simkaart met IMSI-nummer [nummer] . Dit IMSI-nummer is gekoppeld aan telefoonnummer [telefoonnummer] . [626] Voornoemd telefoonnummer is in gebruik bij [medeverdachte 6] . [627]
In de telefoon staat één device-user opgeslagen onder de naam [medeverdachte 6] . Op de Samsung staan verder diverse useraccounts die verwijzen naar de naam [medeverdachte 6] , te weten [account naam] , [account naam] en [medeverdachte 6] . [628]
In de telefoon wordt in de app Telegram een chat aangetroffen tussen "J J" (gebruiker van de telefoon) en [naam] . Uit deze chat van 28 november 2019, blijkt onder meer het volgende, zakelijk weergegeven:
J J (outgoing): Heb je ook Encro ?
[naam] (incoming): Heb ik.
J J: Beter. [629]
J J: Voeg me toe: lazyagent. [630]
In de telefoon bevindt zich ook de app Wickr Me. De afzender van de berichten maakt gebruik van de username henkuspenkus. [631]
Telefoon BQ X2 ( [medeverdachte 6] )
Onder [medeverdachte 6] wordt tijdens zijn aanhouding een telefoon van het merk BQ, type X2 in beslag genomen onder goednummer PL0100-2018272979-1266985. De telefoon wordt voorzien van SIN AALH6225NL. [632] Op de telefoon is de Encro-username lazyagent actief. [633]
Telefoon BQ X2 ( [medeverdachte 2] )
Onder [medeverdachte 2] wordt tijdens zijn aanhouding een telefoon van het merk BQ, type X2 aangetroffen. De telefoon wordt in beslag genomen onder goednummer PL0100-2018272979-1266993 en voorzien van SIN AALH6227NL. [634] Op de telefoon is Encro-username avocadocrown actief. [635] [medeverdachte 2] maakt gebruik van deze username. [636] [637] [638]
De telefoon maakt onder meer gebruik van IMEI-nummer [nummer] . [639] Dit IMEI-nummer is gekoppeld aan telefoonnummer [telefoonnummer] . Voornoemd telefoonnummer is in gebruik bij [medeverdachte 2] . [640]
Volvo [kenteken] (stashauto [medeverdachte 6] )
Op 3 maart 2020, omstreeks 13.34 uur (het hof begrijpt: op 2 maart 2020) bevindt de Volvo met kenteken [kenteken] zich voor het auto-demontagebedrijf van [naam] aan [adres] te [plaats] . Deze Volvo wordt om 13.35 uur in beslag genomen. [641] De auto wordt inbeslaggenomen onder goednummer PL0100-2020009332-1245127. [642]
Een medewerker van het bedrijf geeft aan dat de Volvo in de ochtend is afgeleverd door een sleper/berger. Bij de levering heeft de contactpersoon telefoonnummer [telefoonnummer] opgegeven. [643]
In de Volvo wordt een loze ruimte aangetroffen. Deze bevindt zich tussen de achterbankstoelen en een houten plaat die achter de stoelen van de achterbank is bevestigd. [644] Aan de voetenzijde van de rechter passagiersstoel achterin bevindt zich, tegen de verhoging waarop de achterbank gemonteerd is, onder de binnenbekleding, een verborgen kaartlezer. Vanuit deze kaartlezer is bedrading te zien die door het hele voertuig loopt. [645] De toegang tot de aangetroffen verborgen ruimte wordt verkregen door een pasje of sleutelhanger voor de paslezer bij de achterbank te houden en vervolgens het brede deel van de rugleuning van de achterbank neer te klappen. [646]
Witte kaart
In de kofferbak wordt een witte kaart aangetroffen met nummer [nummer] . Deze kaart wordt in beslag genomen onder goednummer PL0100-2018272979-1245768. [647] De kaart geeft toegang tot de hiervoor genoemde verborgen ruimte. [648]
Doorzoeking [adres] te [plaats] [649]
Algemeen
Op 2 maart 2020, omstreeks 13:09 uur, wordt binnengetreden in de woning aan de [adres] te [plaats] . In de woning wordt aangehouden [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1985 te [geboorteplaats] . [650] [medeverdachte 5] is een broer van [medeverdachte 6] . [651] De aanhouding vindt plaats omstreeks 13:10 uur. [652] Om 13.35 uur vangt een doorzoeking aan in de woning. [653]
Op de eerste etage van het pand bevindt zich een ruimte. Dit betreft de ruimte waar [medeverdachte 5] woont en waar hij is aangehouden. [654] De ruimte is ingericht als woning. In de kamer staat een zithoek met een bank, een salontafel, een televisiemeubel en een televisie. Ook staat er een kast, een tafel met daaraan stoelen en een bed. Naast het bed staan kasten, een dekenkist en aan het voeteneind van het bed een open vakkenkast. In de kamer liggen kledingstukken, toiletartikelen en (restanten van) etenswaren. [655]
Getuigenverklaring
Op 16 maart 2020 wordt [getuige 2] , geboren op [geboortedag] 1959 te [geboorteplaats] door de politie verhoord. [656] [getuige 2] is de moeder van [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] . Daarnaast heeft [getuige 2] nog een derde zoon: [naam] . [657] [getuige 2] woont aan de [adres] te [plaats] . [658] Zij woont daar met haar man. Sinds ongeveer een jaar woont [medeverdachte 5] tijdelijk bij hen in. Alle gezinsleden – dus ook [medeverdachte 6] en [medeverdachte 5] – hebben een sleutel van de woning. [659] [getuige 2] en haar man wonen beneden. [medeverdachte 5] verblijft in de kamer boven. [660] [medeverdachte 6] komt weleens op visite. [naam] komt wel eens om te werken in de werkplaats op de begane grond. [661]
In de woon-/slaapkamer op de bovenverdieping worden de volgende goederen aangetroffen:
RFID-pas
Op de tafel worden twee witte USB-creditkaarten aangetroffen. Deze kaarten worden voorzien van kenmerk HOO7.01.05.02. [662] Eén van de kaarten geeft toegang tot de verborgen ruimte in de Volvo S80 met kenteken [kenteken] . [663]
Telefoon Vsmart
Op de grond bij het kastje wordt een telefoon van het merk Vsmart aangetroffen. Deze telefoon wordt voorzien van kenmerk HOO7.01.09.01. [664] De telefoon wordt inbeslaggenomen onder goednummer PL0100-2020055095-1245361. [665] Op dit toestel is Encro-username vibrantwhisky actief. [666]
Autosleutels
In de woon-/slaapkamer worden autosleutels aangetroffen van een Volvo V50 met kenteken [kenteken] . Deze auto staat geparkeerd op de openbare weg nabij het adres [adres] te [plaats] . [667] De auto staat op naam van [medeverdachte 5] . [668]
Geldbedragen
32.800 Noorse Kronen
In een koffer bestemd voor een boormachine van het [merknaam] wordt een bedrag van 32.800 NOK aangetroffen. Dit geldbedrag wordt voorzien van kenmerk HOO7.01.13.01. [669] Het geldbedrag wordt in beslag genomen onder goednummer PL0100-2020055095-1245322. [670]
2.650,- euro
Naast het bed wordt in een plastic tas een geldbedrag van € 2.650,- aangetroffen. Dit geldbedrag wordt voorzien van HOO7.01.20.03. [671] Het geldbedrag wordt in beslag genomen onder goednummer PL01002020055095-1245329. [672]
320,- euro
Onder het bed wordt een geldbedrag van € 320,- aangetroffen. Dit geldbedrag wordt voorzien van HOO7.01.27.01. [673] Het geldbedrag wordt in beslag genomen onder goednummer PL01002020055095124533. [674]
26.255,- euro
In de kast voor het bed bevindt zich een rieten mand. In deze mand wordt een geldbedrag van € 26.255,- aangetroffen. Het geldbedrag wordt voorzien van HOO7.01.26.03. [675] Het geldbedrag wordt in beslag genomen onder goednummer PL0100-2020055095-1245336. [676]
Dactyloscopisch onderzoek geldbedragen en aanverwante voorwerpen
€ 500,--biljet
Tussen de aangetroffen biljetten uit de partij van € 26.255,- bevinden zich drie biljetten van € 500,-. [677] Op één van die biljetten wordt een dactyloscopisch spoor aangetroffen. [678] Dit spoor wordt voorzien van SIN AAN04136NL. [679] Het spoor is te herleiden naar de rechter wijsvinger van [medeverdachte 6] . [680] Uit het dactyloscopisch onderzoek blijkt dat zowel een zeer grote mate van overeenkomst is geconstateerd als de afwezigheid van dactyloscopische verschillen tussen het spoor en de referentieafdruk van de rechter wijsvinger van [medeverdachte 6] . Deze bevindingen liggen geheel in de lijn der verwachting wanneer het spoor van de donor afkomstig is. De kans om deze mate van overeenkomst aan te treffen bij een willekeurig ander persoon is verwaarloosbaar klein. [681]
Plastic zak
Het geldbedrag dat in beslag is genomen onder goednummer 1245336 (
het hof begrijpt: de € 26.255,-) bevindt zich in een plastic zak. [682] Deze plastic zak wordt voorzien van SIN AAIC7612NL. [683] Op de buitenzijde van de plastic zak wordt een dactyloscopisch spoor aangetroffen. [684] Dit spoor wordt voorzien van SIN AANO4122NL. [685] Het spoor is te herleiden naar de linker middelvinger van [medeverdachte 6] . [686] Uit het dactyloscopisch onderzoek blijkt dat zowel een zeer grote mate van overeenkomst is geconstateerd als de afwezigheid van onverklaarbare dactyloscopische verschillen tussen het spoor en de afbeelding van de linker middelvinger van [medeverdachte 6] . Deze bevindingen liggen geheel in de lijn der verwachting wanneer het spoor van de donor afkomstig is. De kans om deze mate van overeenkomst aan te treffen bij een willekeurig ander persoon is verwaarloosbaar klein. [687]
DNA-onderzoek geldbedragen en aanverwante voorwerpen
Elastiekje
Om een bundel van het onder goednummer 1245336 in beslag genomen geldbedrag (
het hof begrijpt: de € 26.255,-) bevindt zich een elastiekje. [688] Dit elastiekje wordt voorzien van SIN AAIC7614NL. [689] Op het elastiekje wordt een spoor aangetroffen. [690] Het betreft een biologisch spoor (epitheel). Dit spoor wordt voorzien van SIN AANS0446NL. [691] Het spoor bevat een DNA-mengprofiel van minimaal drie personen. Dit DNA-mengprofiel bevat een relatief grote hoeveelheid DNA van [medeverdachte 6] . [692] Ten behoeve van het berekenen van de bewijskracht van de overeenkomsten tussen het DNA-profiel van [medeverdachte 6] en DNA-mengprofiel AANS0446NL#01 zijn de volgende aannames gedaan:
De bemonstering AANS0446NL#01 bevat DNA van drie personen. De onbekende personen in dit mengsel zijn niet onderling of aan verdachte [medeverdachte 6] verwant.
Onder deze aannames zijn de resultaten van het DNA-onderzoek beschouwd onder het volgende hypothesepaar:
Hypothese 3:
De bemonstering bevat DNA van [medeverdachte 6] en twee willekeurige onbekende personen.
Hypothese 4:
De bemonstering bevat DNA van drie willekeurige onbekende personen.
Het verkregen DNA-mengprofiel AANS0446NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer hypothese 3 waar is, dan wanneer hypothese 4 waar is. [693]
Verdovende middelen
In de woon-/slaapkamer op de bovenverdieping worden de volgende goederen aangetroffen:
[winkel] tas met daarin 10 zakjes amfetamine
Tussen de bank en de kast wordt een plastic tas van de [winkel] aangetroffen met daarin 10 zakjes. De tas wordt voorzien van kenmerk HOO7.01.02.01. [694] In de zakjes bevindt zich een vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen. [695] De zakjes worden in beslag genomen onder goednummer PL01002020055095-1245315. [696] De vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen heeft een nettogewicht van 10.029,- gram. Van de vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen worden diverse monsters genomen. Deze monsters worden respectievelijk voorzien van SIN AANS0032NL, SIN AANI7093NL, SIN AANI7092NL, SIN AANI7098NL, SIN AANI7094NL, [697] SIN AANS0034NL, SIN AANI7099NL en SIN AANS0037NL. [698] De monsters SIN AANS0032NL, [699] SIN AANI7093NL, [700] SIN AANI7092NL, [701] SIN AANI7094NL, [702] SIN AANS0034NL, [703] SIN AANI7099NL, [704] en SIN AANS0037NL [705] zijn door het NFI onderzocht en blijken amfetamine te bevatten. Het monster met SIN ANI7098NL test bij een indicatieve test positief op amfetamine. [706]
Het NFI heeft vervolgens een vergelijkend onderzoek verricht aan twee partijen amfetamine uit het onderzoek Vidar, te weten een partij van ongeveer 86 kilogram (
het hof begrijpt: de partij bestemd voor Finland) en een partij van ongeveer 10 kilogram (
het hof begrijpt: de partij aangetroffen in de kamer van [medeverdachte 5] , zoals hiervoor genoemd). [707] Uit het onderzoek komt naar voren dat de samenstelling op hoofdcomponenten en de verontreinigingenpatronen van twee onderzoeksmaterialen uit de partij van 10 kilogram – SIN AANI7093NL en SIN AANI7098NL – sterk overeenkomen met twaalf onderzoeksmaterialen uit de partij van 86 kilogram. Hieruit blijkt dat er op basis van het chemisch onderzoek een relatie is tussen deze twee partijen. De bevindingen ondersteunen in zeer sterke mate de hypothese dat de twee onderzoeksmaterialen SIN AANI7093NL en SIN AANI7098NL uit de partij van 10 kilogram, en twaalf onderzoeksmaterialen uit de partij van 86 kilogram, van dezelfde productiepartij amfetaminesulfaat afkomstig zijn. Het gaat om de volgende twaalf onderzoeksmaterialen van de partij van 86 kilogram: SIN AANR9884NL, SIN AANS0065NL, SIN AANS0067NL, SIN AANS0074NL, SIN AANS0088NL, SIN AANS0092NL, SIN AANS0099NL, SIN AANS0104NL, SIN AANS0106NL, SIN AANS0110NL, SIN AANS0116NL en SIN AANS0118NL. [708] De resultaten van het onderzoek zijn zeer veel waarschijnlijker wanneer twee onderzoeksmaterialen uit de partij van 10 kilogram – AANI7093NL en AANI7098NL – enerzijds, en twaalf onderzoeksmaterialen uit de partij van 86 kilogram anderzijds, van dezelfde productiepartij amfetaminesulfaat afkomstig zijn dan wanneer zij uit verschillende productiepartijen amfetaminesulfaat komen. [709]
Zwarte koffer met plastic zakken
Tussen de bank en de kast wordt een zwarte koffer aangetroffen. [710] De koffer wordt voorzien van kenmerk HOO7.01.03.01. [711] In de koffer bevindt zich verschillende zakken met daarin een vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen. [712] De koffer wordt in beslag genomen onder goednummer PL0100-2020055095-1245319. [713] De verpakkingen met daarin een vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen worden voorzien van SIN AANS0337NL, SIN AANS0338NL, SIN AANS0339NL, SIN AANS0340NL, SIN AANS0341NL, SIN AANS0352NL, SIN AANS0353NL en SIN AANS0357NL. [714]
De vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen in de verpakking met SIN AANS0337NL heeft een nettogewicht van 0,33 gram. Van de vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen wordt een monster genomen. Het monster wordt voorzien van SIN AANI7096NL. [715] Dit monster test bij een indicatieve test positief op cocaïne. [716]
De vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen in de verpakking met SIN AANS0338NL heeft een nettogewicht van 0,32 gram. Van de vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen wordt een monster genomen. Het monster wordt voorzien van SIN AANS0791NL. [717] Dit monster test bij een indicatieve test positief op cocaïne. [718]
De vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen in de verpakking met SIN AANS0339NL heeft een nettogewicht van 3,08 gram. Van de vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen wordt een monster genomen. Het monster wordt voorzien van SIN AANI7095NL. [719]
Dit monster test bij een indicatieve test positief op cocaïne. [720]
De vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen in de verpakking met SIN AANS0340NL heeft een nettogewicht van 9,26 gram. Van de vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen wordt een monster genomen. Het monster wordt voorzien van SIN AANS0033NL. [721] Dit monster test bij een indicatieve test positief op cocaïne. [722]
De vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen in de verpakking met SIN AANS0341NL heeft een nettogewicht van 36,03 gram. Van de vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen wordt een monster genomen. Het monster wordt voorzien van SIN AANS0792NL. [723] Dit monster is door het NFI onderzocht en blijkt cocaïne te bevatten. [724]
De vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen in de verpakking met SIN AANS0352NL heeft een nettogewicht van 6,80 gram. Van de vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen wordt een monster genomen. Het monster wordt voorzien van SIN AANS0035NL. [725] Dit monster test bij een indicatieve test positief op cocaïne. [726]
De vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen in de verpakking met SIN AANS0353NL heeft een nettogewicht van 994,07 gram. Van de vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen wordt een monster genomen. Het monster wordt voorzien van SIN AANS0041NL. [727] Dit monster is door het NFI onderzocht en blijkt cocaïne te bevatten. [728]
De vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen in de verpakking met SIN AANS0357NL
heeft een nettogewicht van 827,95 gram. Van de vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen wordt een monster genomen. Het monster wordt voorzien van SIN AANS0790NL. [729] Het monster is door het NFI onderzocht en blijkt cocaïne te bevatten. [730]
Andere drugs
In de kast naast de bank worden vier kleine plastic zakjes met daarin een vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen aangetroffen. Deze zakjes worden voorzien van kenmerk HOO7.01.16.05. [731] De zakjes worden inbeslaggenomen onder goednummer PL0100-2020055095-1245332. [732] De vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen heeft een nettogewicht van 19,98 gram. Van de vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen wordt een monster genomen. Het monster wordt voorzien van SIN AANS0047NL. Dit monster test bij een indicatieve test positief op cocaïne. [733]
Op de salontafel worden twee plastic zakjes met daarin een vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen aangetroffen in een doosje [merk] . Deze zakjes worden voorzien van kenmerk HOO7.01.04.02. [734] De zakjes worden inbeslaggenomen onder goednummer PL0100-2020055095-1245338. [735] De vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen heeft een netto gewicht van 20 gram. Van de inhoud van de zakken worden monsters genomen. Deze monsters worden respectievelijk voorzien van SIN AANS0042NL en SIN AANS0050NL. Beide monsters testen positief op cocaïne. [736]
In de kist naast het bed wordt een plastic zakje met een vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen aangetroffen. Dit zakje wordt voorzien van kenmerk HOO7.01.19.01. [737] Het zakje wordt in beslag genomen onder goednummer PL0100-2020055095-1245330. [738] De vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen heeft een nettogewicht van 0,12 gram. Van de vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen wordt een monster genomen. Het monster wordt voorzien van SIN AANS0046NL. Dit monster test bij een indicatieve test positief op cocaïne. [739]
Op de grond naast het bed wordt een plastic zakje met daarin een vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen aangetroffen. Dit zakje wordt voorzien van kenmerk HOO7.01.25.01. [740] Het zakje wordt in beslag genomen onder goednummer PL0100-2020055095-1245356. [741] De vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen heeft een nettogewicht van 1,50 gram. Van de vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen wordt een monster genomen. Het monster wordt voorzien van SIN AANS0043NL. Dit monster test bij een indicatieve test positief op cocaïne. [742]
In de kast voor het bed bevindt zich een rieten mand. In deze rieten mand wordt een plastic zakje met daarin een vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen aangetroffen. Het zakje wordt voorzien van kenmerk HOO7.01.26.01. [743] Dit zakje wordt inbeslaggenomen onder goednummer PL0100-2020055095-1245358. [744] De vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen heeft een nettogewicht van 7,42 gram. Van de vermoedelijke hoeveelheid verdovende middelen wordt een monster genomen. Dit monster wordt voorzien van SIN AANS0038NL. Het monster test bij een indicatieve test positief op cocaïne. [745]
Amfetamine productie
pH-probe
In de kast naast de bank wordt een pH-probe meter aangetroffen. Dit voorwerp wordt voorzien van kenmerk HOO7.01.16.04. [746] De pH-probe wordt in beslag genomen onder goednummer PL01002020055095-1245388. [747] De pH-probe wordt voorzien van SIN AANO3466NL. [748] Op de pHprobe wordt amfetamine aangetroffen. [749]
In de zolder-/bergruimte naast de woon-/slaapkamer van [medeverdachte 5] worden de volgende goederen aangetroffen.
Jerrycans
In de zolder-/bergruimte worden verschillende jerrycans aangetroffen. [750] Deze jerrycans – in totaal 13 – worden op 11 maart 2020 in beslag genomen. Zeven van de 13 jerrycans zitten vol. [751] Op enkele vaten bevindt zich kristalvorming. [752]
Op twee van de vaten staat de tekst “Methyl-alcohol”. [753] Uit alle jerrycans waarin vloeistof zit wordt een monster veiliggesteld ten behoeve van chemisch onderzoek. [754] Het betreft de volgende bemonsteringen SIN AAMD9429NL, SIN AAMD9431NL, [755] SIN AAMD9430NL, SIN AAMD9428NL, SIN AAMD9432NL, SIN AAMD9486NL en SIN AAMD9487NL. [756]
De bemonstering met SIN AAMD9429NL test indicatief voor methanol. [757]
De bemonstering met SIN AAMD9431NL test indicatief voor zwavelzuur 50%. [758]
De bemonstering met SIN AAMD9430NL test indicatief voor zwavelzuur 50%. [759]
De bemonstering met SIN AAMD9432NL test indicatief voor methanol. [760]
De bemonstering met SIN AAMD9428NL test indicatief voor methanol. [761]
De bemonstering met SIN AAMD9487NL test indicatief voor methanol. [762]
De bemonstering met SIN AAMD9486NL test indicatief voor methanol. [763]
Gasmasker
Op de zolder-/bergruimte wordt een gasmasker aangetroffen. [764] Het gasmasker wordt voorzien van SIN AANN2548NL. [765] Op het gasmasker wordt amfetamine en een amfetamine gerelateerde syntheseverontreiniging aangetroffen. [766]
Filter van een gasmasker.
In de zolder-/bergruimte worden twee koelbozen aangetroffen. In één van die koelboxen wordt een filter van een gasmasker aangetroffen. Dit filter is verpakt in een latex handschoen. [767] Op de handschoen zit wit poeder. [768] De voorwerpen worden in beslag genomen onder goednummer PL010020200550951245303 en voorzien van SIN AAIC7610NL. [769] Op zowel de handschoen als op het filter wordt amfetamine aangetroffen. [770]
Productieproces amfetamine
De combinatie van methanol en zwavelzuur wordt gebruikt bij de kristallisatie van amfetamine. [771]
Op de handschoen en het filter met SIN AAIC7610NL en de pH-probe met SIN AANO3466NL is amfetamine aangetroffen. [772] Op het gasmasker met SIN AANN2548NL is amfetamine en een aan amfetamine gerelateerde syntheseverontreiniging aangetroffen. [773] De onderzoeksresultaten passen bij amfetamine in de vorm van een zout. In relatie tot de bewerking en/of vervaardingen van amfetamine passen de gevonden resultaten voor de materialen SIN AAIC7610NL en SIN AANO3466NL vooral bij de omzetting van amfetaminebase in amfetaminesulfaat door mengen met methanol en zwavelzuur en passen de gevonden resultaten voor het materiaal SIN AANN2548NL vooral bij de vervaardiging van amfetamine. [774]
DNA-onderzoek amfetamineproductie
Filter in handschoen
Door het NFI wordt een DNA-onderzoek verricht aan een filter dat zich bevindt in een dichtgeknoopte wegwerphandschoen. De buitenzijde van de knoop is bemonsterd. Deze bemonstering is voorzien van SIN AAIC7610NL#01. De bemonstering bevat een DNA-mengprofiel van minimaal twee personen, waarvan minimaal één man. Het DNA kan afkomstig zijn van [medeverdachte 5] en minimaal één onbekende persoon. [775]
De overige buitenzijde van de handschoen is bemonsterd. Deze bemonstering is voorzien van SIN AAIC7610NL#02. [776] De bemonstering bevat een DNA-mengprofiel van minimaal drie personen, waarvan minimaal één man. Het DNA kan afkomstig zijn van [medeverdachte 5] en minimaal twee onbekende personen. [777]
In de handschoen bevindt zich een filter. Dit filter is bemonsterd. De bemonstering is voorzien van SIN AAIC7610#04. [778] De bemonstering bevat een DNA-mengprofiel van minimaal twee personen, waarvan minimaal één man. Het DNA kan afkomstig zijn van [medeverdachte 5] en minimaal één andere persoon. [779]
Ten behoeve van het berekenen van de bewijskracht van de overeenkomsten tussen het DNA-profiel van [medeverdachte 5] en de DNA-mengprofielen AAIC7610NL#01, AAIC7610NL#02 en AAIC7610NL#04 zijn de volgende aannames gedaan:
Bemonsteringen AAIC7610NL#01 en AAIC7610NL#04 bevatten DNA van twee personen. Bemonstering AAIC7610NL#02 bevat DNA van drie personen. De onbekende personen in deze mengsels zijn niet onderling of aan [medeverdachte 5] verwant.
Onder deze aannames zijn de resultaten van het DNA-onderzoek beschouwd onder de
volgende hypotheseparen:
Bemonsteringen AAIC7610NL#01 en AAIC7610NL#04:
Hypothese 1:
De bemonstering bevat DNA van [medeverdachte 5] en één willekeurige onbekende
persoon.
Hypothese 2:
De bemonstering bevat DNA van twee willekeurige onbekende personen.
Ieder van de DNA-meng profielen AAIC7610NL#01 en AAIC7610NL#04 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is. [780]
Bemonstering AAIC7610NL#02:
Hypothese 3:
De bemonstering bevat DNA van [medeverdachte 5] en twee willekeurige onbekende personen.
Hypothese 4:
De bemonstering bevat DNA van drie willekeurige onbekende personen.
DNA-mengprofiel AAIC7610NL#02 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer hypothese 3 waar is, dan wanneer hypothese 4 waar is. [781]
Dop witte jerrycan
De handvaten en doppen van de jerrycans worden bemonsterd op de aanwezigheid van humaan biologisch celmateriaal. [782] Op een dop wordt epitheel aangetroffen. Dit spoor wordt voorzien van SIN AAIC7606NL. [783] Deze bemonstering wordt onderworpen aan een DNA onderzoek. [784] Deze bemonstering bevat een DNA-mengprofiel van minimaal twee personen. Het DNA kan afkomstig zijn van [medeverdachte 5] of [medeverdachte 6] en minimaal één onbekend persoon. [785]
De bewijskracht van de overeenkomsten tussen de DNA-profielen van [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] en DNA-mengprofiel SIN AAIC7606NL#01 is berekend. Hierbij is aangenomen dat bemonstering SIN AAIC7606NL#01 DNA bevat van twee niet-verwante personen.
Onder deze aanname is de bewijskracht van de gevonden overeenkomsten berekend onder
het volgende hypothesepaar:
Hypothese 1:
De bemonstering bevat DNA van [medeverdachte 5] of [medeverdachte 6] en een willekeurig, onbekend persoon.
Hypothese 2:
De bemonstering bevat DNA van twee willekeurige onbekende personen.
DNA-mengprofiel SIN AAIC7606NL#01 is ongeveer één miljoen keer waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is. [786]
Doorzoeking [adres] te [plaats]
Op 2 maart 2020, omstreeks 12:14 uur, wordt binnengetreden in de woning aan de [adres] te [plaats] . [787] In het pand wordt [medeverdachte 1] aangehouden. [788] De aanhouding vindt plaats om 12:15 uur. [789] Om 12:50 uur vangt een doorzoeking aan in de woning. [790] In de woning wordt een BQtelefoon aangetroffen. Deze wordt voorzien van kenmerk CAS36.01.10. [791] De telefoon wordt in beslag genomen onder goednummer PL0100-2020009384-1245215. [792] In de telefoon is Encrousername ironsquirrel actief. [793] Dit betreft de username van [medeverdachte 1] . [794]
Op de telefoon wordt epitheel aangetroffen. Dit spoor wordt voorzien van SIN AAIC7592NL. [795] Het spoor is door het NFI onderworpen aan een DNA-onderzoek. [796] Op het spoor wordt een DNA-profiel aangetroffen. Het DNA kan afkomstig kan zijn van [medeverdachte 1] . Ten behoeve van het berekenen van de bewijskracht van de overeenkomsten tussen het DNA-profiel van [medeverdachte 1] en DNA-profiel SIN AAIC7592NL#01 is aangenomen dat de bemonstering DNA bevat van één persoon.
Onder deze aanname zijn de resultaten van het DNA-onderzoek beschouwd onder het volgende hypothesepaar:
Hypothese 1:
De bemonstering bevat DNA van [medeverdachte 1] .
Hypothese 2:
De bemonstering bevat DNA van een willekeurige onbekende, niet aan [medeverdachte 1] verwante, persoon.
DNA-profiel SIN AAIC7592NL#01 is meer dan één miljard keer waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is. [797]

4.Overwegingen omtrent het bewijs

Verdachte wordt verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de uitvoer van amfetamine naar Finland, de voorbereiding van uitvoer van amfetamine naar Denemarken, deelname aan een criminele organisatie die als oogmerk had het plegen van Opiumwetmisdrijven en witwassen, het witwassen van geldbedragen en het opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine en cocaïne.
Standpunt verdediging
Verdachte heeft in eerste aanleg en in hoger beroep de tenlastegelegde feiten ontkend. De raadsman van verdachte heeft voor de feiten 1, 2 en 3 vrijspraak van verdachte bepleit. De raadsman heeft zich ten aanzien van de feiten 4 en 5 gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Standpunt advocaten-generaal
De advocaten-generaal concluderen, overeenkomstig het op de zitting van het hof overgelegde requisitoir, tot bewezenverklaring van alle tenlastegelegde feiten.
Oordeel van het hof
Op grond van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen overweegt het hof als volgt.
Het hof merkt allereerst naar aanleiding van het verweer van de verdediging op dat verdachte blijkens de tenlastelegging wordt verweten dat hij amfetamine heeft geproduceerd. Het hof houdt bij de beoordeling van deze feiten 1, 2 en 3 het verwijt dat verdachte volgens de tenlastelegging wordt gemaakt als uitgangspunt aan, en laat buiten beschouwing of hij bijvoorbeeld al dan niet als opvolger van medeverdachte [medeverdachte 13] kan worden gezien.
Feit 1
Het hof leidt uit de bewijsmiddelen af dat verdachte, A-4110, [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [naam] en [medeverdachte 6] tezamen en in vereniging op 2 maart 2020 opzettelijk 86 kilogram amfetamine (speed) buiten het grondgebied van Nederland hebben gebracht.
In de onderlinge PGP-gesprekken en andere opgenomen gesprekken wordt uitvoerig gesproken over de uitvoer van amfetamine naar Finland. [medeverdachte 2] regelde het transport en de financiering. [medeverdachte 1] regelde de productie, de financiering en het aanpakken van de drugs in Finland. Verdachte en zijn broer [medeverdachte 6] hebben de voor Finland bestemde amfetamine geproduceerd. In de aanloop naar de transportdatum van 2 maart 2020 bespreekt [medeverdachte 6] met [medeverdachte 1] de voortgang van het productieproces. Uit de PGP-gesprekken blijkt dat het voor verdachte en [medeverdachte 6] aanpoten was om de amfetamine op tijd voor het transport naar Finland geproduceerd en verpakt te krijgen. Omdat [medeverdachte 6] op de dag van het transport pech had met de stashauto, schakelde hij verdachte in om de amfetamine naar A-4110 te brengen en af te leveren. [medeverdachte 6] is vervolgens samen met [medeverdachte 2] en [naam] achter A4110 aan gereden met het aanbetalingsgeld. In Duitsland zouden [medeverdachte 2] , [naam] en [medeverdachte 6] dit geld aan A-4110 overhandigen en A-4110 zou het aan de transporteur overdragen. De verdachten werden vervolgens op 2 maart 2020 echter door de politie aangehouden. In de woning waar verdachte verbleef en waar [medeverdachte 6] ook regelmatig kwam, werd tijdens de doorzoeking amfetamine aangetroffen en werden goederen aangetroffen die volgens het NFI passen bij de productie van amfetamine.
Anders dan de raadsman ziet het hof in het dossier wel degelijk voldoende wettig en overtuigend bewijs voor het opzet en meer specifiek de wetenschap van verdachte op de uitvoer van de geproduceerde amfetamine naar het buitenland.
Uit de bewijsmiddelen leidt het hof af dat verdachte op 2 maart 2020 opzettelijk de door hem en zijn broer geproduceerde amfetamine aan [medeverdachte 2] , [naam] en A-4110 voor vervoer heeft aangeboden in [plaats] . Blijkens de inhoud van de tussen verdachte en [medeverdachte 6] gevoerde gesprekken wist verdachte dat de door hem geproduceerde drugs naar Duitsland en vervolgens naar Finland, althans buiten het grondgebied van Nederland, gebracht zouden worden. Op 27 februari 2020, zodoende voorafgaand aan het ten laste gelegde transport en gedurende de voorbereiding van dit transport, zegt Lazyagent ( [medeverdachte 6] ) tegen Vibrantwhisky (verdachte) via Encrochat dat er eerst “een klapper” komt, “daarna Deen en dan Rus” en [medeverdachte 6] concludeert: “er komen zware zware transporten (“TP’s”) aan”. Uit het Encrochatgesprek op 2 maart 2020 tussen Vibrantwhiskey (verdachte) en Avocadocrown ( [medeverdachte 2] ) volgt dat verdachte om 10:16 uur tegen [medeverdachte 2] zegt: “Kun je die handdoeken en dat karton uit die tassen halen? Die handdoeken zijn van mij”. Om 10:17 uur zegt verdachte tegen [medeverdachte 2] : “Die moeten niet mee naar daar”, waarop [medeverdachte 2] om 10:18 uur reageert: “Ik wacht op je broer. Dan zie ik die jongen nog voor hij de grens overgaat.”. Het hof stelt op basis van dit gesprek vast dat het verdachte is – en niet [medeverdachte 2] – die over de handdoeken begint die eraf moeten en niet mee “naar
daar” moeten. Vervolgens noemt [medeverdachte 2] in reactie daarop dat hij de jongen nog ziet “voordat hij de grens over gaat”, waarbij verdachte op geen enkele manier verrast reageert op het gebruik van de woorden “de grens over”.
De verdediging heeft betoogd dat de tijdsaanduiding bij het hierboven besproken Encrochatgesprek onjuist is en dat dit gesprek heeft plaatsgevonden nadat de tassen zijn afgegeven. Het hof kent geen betekenis toe aan het tijdstip van het Encrochatgesprek. Of dit gesprek voor of na het afgeven van de tassen heeft plaatsgevonden, acht het hof, in het geheel bezien, niet van belang. Het voorwaardelijke verzoek van de verdediging om nader onderzoek naar de tijdsaanduiding van de chatberichten wordt dan ook afgewezen, omdat de noodzaak daartoe niet is gebleken.
Het hof leest deze gesprekken in onderlinge samenhang met elkaar en stelt op basis daarvan vast dat verdachte wist dat de geproduceerde en door hem overgedragen amfetamine de grens over zou gaan. Het hof volgt de raadsman niet in zijn stelling dat verdachte dit pas te weten kwam nadat hij de amfetamine had afgegeven. Verdachte heeft de drugs aldus opzettelijk met bestemming naar buitenland ten vervoer aangeboden en daarmee de drugs buiten het grondgebied van Nederland gebracht als bedoeld in artikel 1, vijfde lid, Opiumwet. Het verweer van de verdediging wordt verworpen.
Bij het begaan van dit feit was tussen verdachte, A4110, [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [naam] en [medeverdachte 6] sprake van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking, gericht op het voltooien van dit feit, zodat van medeplegen kan worden gesproken. De materiële bijdrage van verdachte aan het feit is, gelet op de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol van verdachte in de voorbereiding, uitvoering en afhandeling van het feit en het belang van die rol, van zodanig gewicht geweest dat ook ten aanzien van hem sprake was van medeplegen. De rol van producent is van cruciaal belang om de geproduceerde amfetamine vervolgens uit te voeren naar het buitenland.
Net als de rechtbank acht het hof het op basis van de gebezigde bewijsmiddelen niet aannemelijk geworden dat verdachte slechts kort voor de levering van de amfetamine in een haastige ondoordachte gemoedstoestand bij dit feit betrokken is geraakt, zoals door de verdediging is bepleit. Verdachte wist voorafgaand aan het dag van de transport al van de hoed en de rand en sprong bij toen [medeverdachte 6] autopech kreeg met de stashauto, wat laat zien dat ook verdachte er belang bij had dat het transport door zou gaan. Terwijl [medeverdachte 6] met pech langs de weg stond, wist hij de verdachten alsnog snel bij elkaar te krijgen zodat de overdracht alsnog door kon gaan. Hierbij heeft verdachte op een belangrijk moment de rol van zijn broer [medeverdachte 6] overgenomen. Deze rol kon hij gemakkelijk overnemen van zijn broer, zo blijkt uit de bewijsmiddelen. Deze gang van zaken op 2 maart 2020 illustreert juist dat sprake is geweest van inwisselbare rollen en van medeplegen. Het verweer van de verdediging wordt verworpen.
Het hof concludeert dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de uitvoer van amfetamine naar Finland. Het verweer wordt verworpen.
Feit 2
Het hof leidt uit de bewijsmiddelen af dat verdachte, [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] in de periode van 25 januari 2020 tot en met 1 maart 2020 voornemens waren om 30 kilo amfetamine buiten het grondgebied van Nederland te brengen. De gebezigde bewijsmiddelen moeten in onderling verband en samenhang met elkaar worden gezien. Verdachten hebben aan dit voornemen uiting gegeven door meerdere voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, van de Opiumwet, te verrichten. Hiermee beoogden zij een misdrijf als bedoeld in artikel 10, vijfde lid voor te bereiden.
Bij het verrichten van deze voorbereidingshandelingen was tussen verdachte, [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] sprake van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking om dit als medeplegen te kwalificeren. De materiële bijdrage van verdachte aan deze voorbereidingshandelingen is, gelet op de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol van verdachte en het belang van die rol, van zodanig gewicht geweest dat sprake was van medeplegen.
Zoals hierboven reeds uiteen is gezet, blijkt uit nader identificerend onderzoek naar gebruikers van Encrochat dat onder meer verdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 2] gebruik maken van Encrochat. [798] Zij maken gebruik van Encrochat om af te stemmen over criminele activiteiten. Zo laat [medeverdachte 2] op 17 januari 2019 aan A-4110, wanneer [medeverdachte 2] vertelt dat het transport naar Finland met de 'aanpakker' gelukt is, een telefoon aan A-4110 zien waarop berichten staan. Op de vraag van A-4110 of dat niet gevaarlijk is, vertelt [medeverdachte 2] dat het geen probleem is, omdat er een 'burner' op zit die de berichten na verloop van tijd wist. Volgens A-4110 is het een normale telefoon om te zien. [medeverdachte 2] vertelt dat de telefoon € 1.500,- kost en hij iedere keer een andere krijgt. [799] Uit een opgenomen vertrouwelijk gesprek tussen [medeverdachte 2] en A-4110 op l7 juli 2019 blijkt dat [medeverdachte 2] al langer gebruik maakt van encryptietelefonie. [medeverdachte 2] vertelt dat hij 'Ennetcom en Savecom' vroeger ook gebruikt heeft. [800]
Uit inbeslaggenomen Encrochat toestellen blijkt dat verschillende deelnemers Encrochat gebruikten om af te stemmen over het transport van verdovende middelen naar Finland ( [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 6] , [medeverdachte 5] ), de voorbereiding op een transport van 30 kilogram speed naar Denemarken ( [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 6] ) en het aanbod om speed te kopen ( [medeverdachte 1] , [medeverdachte 6] )
Uit een analyse van de inbeslaggenomen Encrochat toestellen, blijkt dat meerdere deelnemers elkaar in hun contactlijst hebben opgeslagen:
- De username Ironsquirrel ( [medeverdachte 1] ) staat opgeslagen in de contactenlijst van Lazyagent ( [medeverdachte 6] ), Vibrantwhisky ( [medeverdachte 5] ) en van Avocadocrown ( [medeverdachte 2] )
- De username Fixedvodka ( [medeverdachte 1] , voorafgaand aan Ironsquirrel) staat opgeslagen in de contactlijst van Ironsquirrel ( [medeverdachte 1] ), Lazyagent ( [medeverdachte 6] ) en van Avocadocrown ( [medeverdachte 2] );
- De username Lazyagent ( [medeverdachte 6] ) staat opgeslagen in de contactenlijst van Ironsquirrel ( [medeverdachte 1] ), Vibrantwhisky ( [medeverdachte 5] ) en van Avocadocrown ( [medeverdachte 2] );
- De username Vibrantwhiskv ( [medeverdachte 5] ) staat opgeslagen in de contactenlijst van Ironsquirrel ( [medeverdachte 1] ), Lazyagent ( [medeverdachte 6] ) en van Avocadocrown ( [medeverdachte 2] );
- De username Avocadocrown ( [medeverdachte 2] ) staat opgeslagen in de contactenlijst van Lazyagent ( [medeverdachte 6] ), Ironsquirrel ( [medeverdachte 1] , opgeslagen onder de bijnaam ' lelijkerd ') en Vibrantwhisky ( [medeverdachte 5] ). [801]
Een username wordt opgeslagen in de contactenlijst door een actieve handeling van de gebruiker van het Encrochat toestel. [802]
Naast het gebruik van Encrochat wordt ook gebruik gemaakt van andere telefoons of applicaties met encryptiediensten. Van meerdere verdachten is vastgesteld dat zij gebruik maken van de applicatie Wickr Me. Verdachten [medeverdachte 6] en [medeverdachte 5] gebruiken Wickr in 2020 om af te stemmen over de productie en het transport van speed dat naar Finland zal worden uitgevoerd. [803] Uit het dossier volgt dat de encryptie telefoons ook wel gezamenlijk worden aangeschaft. Op zondag 25 augustus 2019 worden op de binnenplaats achter café [café] onder andere aan [medeverdachte 13] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en A-4110 PGP telefoons uitgeleverd. A-4110 heeft toen € 1.600,- betaald voor een PGP toestel. [804]
Het hof stelt vast dat ook gebruik wordt gemaakt van prepaid telefoons. Het gebruik van prepaidtelefoons komt ook naar voren voorafgaand aan het transport van 02 maart 2020. Op donderdag 27 februari 2020 vraagt [medeverdachte 1] via Encrochat aan [medeverdachte 6] of hij drie prepaids wil kopen, wat [verdachte] zegt te gaan doen. [805] Een dag later vertelt [verdachte] dat hij de prepaid telefoons heeft gehaald. Op vrijdag 28 februari 2020 komt [medeverdachte 2] langs bij A-4110, deze vertelt dat hij twee prepaid telefoontjes heeft gekocht. [medeverdachte 2] zegt dat A-4110 hier voorzichtig mee moet zijn, hij mag ze niet bij elkaar houden. [medeverdachte 2] en A-4110 spreken af dat ze tijdens de reis naar Duitsland via deze telefoons contact houden, omdat A-4110 onderweg niet met de 'PGP' kan 'appen'. [medeverdachte 2] vertelt dat hij met 'de Jood' gaat voorrijden in een huurauto en dat ze voor [plaats] afslaan, omdat ze geen risico willen lopen gepakt te worden. [806] Voor de afstemming met de Finse aanpakker (' [naam] ') [807] van de speed, neemt [medeverdachte 1] een prepaid telefoon in gebruik, krijgt hier response op [808] en geeft deze aan A-4l10 met instructies wanneer het toestel gebruikt kan worden. [809]
Het hof stelt op grond van het bovenstaande vast dat het gebruik van onder meer prepaid telefoons en encryptie telefoons onderwerp van gesprek was in diverse samenstellingen. Ze werden strategisch ingezet in de voorbereiding en uitvoering van de drugstransporten. De telefoons werden door de verdachten welbewust gekozen, soms gezamenlijk en in overleg aangeschaft, en gebruikt als communicatiemiddel in hun onderlinge contacten tijdens en in het kader van hun samenwerking en in de voorbereiding van strafbare feiten, maar ook voorafgaand en tijdens de feiten.
Verdachte heeft samen met zijn broer [medeverdachte 6] een deel van de voor Denemarken bestemde amfetamine geproduceerd en deze vervolgens voorhanden gehad. Daarnaast heeft hij een PGP-telefoon voorhanden gehad, en via deze telefoon met zijn medeverdachten gecommuniceerd over de uitvoer van de 30 kilogram amfetamine naar Denemarken. Zo wordt er op 27 februari 2020 tussen verdachte en [medeverdachte 5] besproken dat er “grote transporten” aan zitten te komen. Het hof heeft hiervoor onder het kopje “PGP-identificatie” gemotiveerd uiteengezet op grond waarvan het hof vaststelt dat verdachte de gebruiker was van Encrousername ‘vibrantwhisky’ en de Wickr Me-username ‘misterorange’.
Het hof concludeert dat de onderlinge PGP-gesprekken en afgeluisterde gesprekken – zo volgt uit de inhoud daarvan – zonder meer zagen op het transport van amfetamine naar Denemarken. Er werd volop onderling gecommuniceerd en afgestemd om het transport voor te bereiden. In de gesprekken werd immers gesproken over chauffeurs, aantallen en kilogrammen, over transporten (‘TPS), Denemarken (‘Deen’), speed (‘Snel’ of ‘Snelle’), verborgen ruimten (‘stashes’), mensen die voor het transport uitrijden (‘voorrijders’) en geld (‘pap’ en ‘ruggen’). Daarnaast worden door verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 6] termen gebruikt die verband houden met de productie van amfetamine, namelijk: ‘spa’, ‘gele’, ‘draaien’, ‘kloppen’, ‘drogen’, ‘metha’, ‘uitlekken’, ‘vacuüm trekken’, ‘A’, ‘A-olie’ of ‘olie’, ‘APAAN’, ‘uitsmeren’, ‘puur’, ‘dubbel vacuüm’ en er wordt gesproken over de verwarming die hoger moet of over een kacheltje dat erbij moet komen.
Daarnaast stelt het hof vast dat het bezit en gebruik van de PGP-telefoons dienstig en bestemd was voor het voorbereiden van transporten. In dit geval was de schakel van voorbereiding lang. Ten eerste werden de drugs geproduceerd door verdachte en [medeverdachte 6] . Vervolgens werd de drugs geleverd en getransporteerd naar het buitenland. Bij een dergelijke lange keten is het noodzakelijk dat hierover tussen de verschillende partijen wordt gecommuniceerd, zo volgt ook uit het de bewijsmiddelen. Om ontdekking door politie en justitie te voorkomen van de (voorbereiding van de) drugshandel, is het voorts noodzakelijk om deze communicatie af te schermen via het gebruik van PGPtelefoons en om versluierde taal te gebruiken, zoals het hiervoor genoemde ‘pap’, ‘TP’ en ‘snel’. Zodoende merkt het hof de in de tenlastelegging omschreven handelingen van het onderhouden van contact via PGP-telefoons aan als een voorbereidende handeling voor de uitvoer van drugs.
Het hof concludeert dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van de voorbereiding van uitvoer van amfetamine naar Denemarken. Het verweer wordt weerlegd door de bewijsmiddelen en verworpen.
Feit 3
Het hof stelt voorop dat van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr slechts dan sprake kan zijn, indien de verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk. [810]
Organisatie
Onder het bestanddeel “organisatie” wordt een samenwerkingsverband verstaan met een zekere duurzaamheid en structuur tussen verdachte en ten minste één andere persoon. Om als deelnemer te kunnen worden aangemerkt, hoeft niet vast te staan dat verdachte heeft samengewerkt, of bekend moet zijn geweest met, alle anderen in de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is. [811]
Het hof leidt uit de bewijsmiddelen af dat tussen verdachte, [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] sprake was geweest van een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur. Van slechts samenwerken buiten deze organisatie zoals de raadsman heeft bepleit is naar het oordeel van het hof geen sprake geweest.
Dit samenwerkingsverband heeft een drugstransport naar Finland georganiseerd en een drugstransport naar Denemarken voorbereid. Er was sprake van veel onderling overleg en een duidelijke onderlinge taakverdeling. Over de rollen van de diverse verdachten komt het hof hierna terug onder het kopje “deelname en rollen verdachten”.
Binnen het samenwerkingsverband werd drugs geproduceerd, werden buitenlandse afnemers gezocht, werd transport geregeld en werden drugs en grote geldbedragen getransporteerd. Gedurende een periode van aanzienlijke duur hebben verdachte, [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] in een bestendige vorm van samenwerking geopereerd. Uit de bewijsmiddelen volgt verder dat zij ook richting het einde van de pleegperiode (2 maart 2020) bezig waren met het opzetten van nieuwe lijnen voor drugstransporten, waaronder naar Denemarken (‘Deen’) en Rusland (‘Rus’). Zo heeft [medeverdachte 6] het op 27 februari 2020 over “zware tps” (
het hof begrijpt: transporten)die “eraan zitten te komen”.
Oogmerk
Het oogmerk van de organisatie moet gericht zijn op het plegen van misdrijven, maar niet is vereist dat de organisatie de uitsluitende bedoeling heeft om misdrijven te plegen, [812] of dat het plegen van misdrijven de voornaamste bestaansgrond van de organisatie is. [813]
Voor een bewezenverklaring is voldoende dat het plegen van misdrijven wordt beoogd, zodat geen aanvang hoeft te zijn gemaakt met het daadwerkelijk plegen daarvan. Voor bewijs van het bestanddeel “oogmerk” zal onder meer betekenis kunnen toekomen aan misdrijven die in het kader van de organisatie reeds zijn gepleegd, aan het meer duurzaam of gestructureerde karakter van de samenwerking, zoals daarvan kan blijken uit de onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie, en, meer algemeen, aan de planmatigheid of stelselmatigheid van de met het oog op dit doel verrichte activiteiten van deelnemers binnen de organisatie. [814]
In deze zaak heeft de organisatie volgens de tenlastelegging het oog op het plegen van overtredingen van de Opiumwet.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat het oogmerk van het samenwerkingsverband tussen verdachte, [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] het verkopen van grote hoeveelheden harddrugs aan buitenlandse afnemers was. Vanuit dit oogpunt werkten zij samen. In dit geval was de schakel van voorbereiding van de transporten lang. Ten eerste werd de drugs werden geproduceerd door verdachte en [medeverdachte 6] . Vervolgens werd de drugs geleverd en getransporteerd naar het buitenland. Bij een dergelijke lange keten is het noodzakelijk dat hierover tussen de verschillende partijen wordt gecommuniceerd, zo volgt ook uit de bewijsmiddelen.
[medeverdachte 1] vertegenwoordigde de personen die de harddrugs naar het buitenland wilden exporteren en hield contact met de afnemers van de drugs in het buitenland. De surrogaatpartij drugs zoals die conform de afgesproken route van het transport van 2 maart 2020 aankwam in [plaats] , werd opgehaald door een lid van [motorclub 2] . [medeverdachte 1] regelde verder de financiën van het transport en hield contact met personen aan wie hij diverse taken uitbesteedde ten behoeve van de verwezenlijking van het transport. [medeverdachte 2] betrof een tussenpersoon van [medeverdachte 1] , onderhield contact in zijn drugsgerelateerde netwerk, en hield zich overwegend bezig met de organisatie van de feitelijke uitvoer van de harddrugs. [medeverdachte 6] en verdachte waren werkzaam voor [medeverdachte 1] en hielden zich in de kern bezig met de productie van harddrugs. Over de rollen van de diverse verdachten komt het hof hierna terug onder het kopje “deelname en rollen verdachten”.
Zoals hierboven reeds overwogen werd bij deze samenwerking voor de onderlinge communicatie onder andere gebruik gemaakt van PGPtelefoons. Uit de inhoud van de PGP-gesprekken volgt dat deze gesprekken zagen op de transporten naar het buitenland. Er werd volop onderling gecommuniceerd en afgestemd om de transporten voor te bereiden. In de gesprekken werd immers gesproken over chauffeurs, aantallen en kilogrammen, over transporten (‘TPS), Denemarken (‘Deen’), speed (‘Snel’ of ‘Snelle’), verborgen ruimten (‘stashes’), mensen die voor het transport uitrijden (‘voorrijders’) en geld (‘pap’ en ‘ruggen’). Daarnaast worden door verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 6] termen gebruikt die verband houden met de productie van amfetamine, namelijk: ‘spa’, ‘gele’, ‘draaien’, ‘kloppen’, ‘drogen’, ‘metha’, ‘uitlekken’, ‘vacuüm trekken’, ‘A’, ‘Aolie’ of ‘olie’, ‘APAAN’, ‘uitsmeren’, ‘puur’, ‘dubbel vacuüm’ en er wordt gesproken over de verwarming die hoger moet of over een kacheltje dat erbij moet komen. Het hof stelt vast het bezit en gebruik van de PGP-telefoons dienstig en bestemd was voor het voorbereiden van transporten. Wanneer er met buitenlandse afnemers, aanpakkers of chauffeurs in berichtenverkeer werd gecommuniceerd werd ook versluierde taal gebruikt, bijvoorbeeld door elkaar aan te schrijven met ‘darling’, als ware het om berichtenverkeer tussen een liefdesstel gaat. Verdachten maakten afspraken en stemden hun handelingen onderling op elkaar goed af. Zelden spraken zij over elkaar met naam en toenaam, integendeel. Betrokken personen werden altijd met bijnamen of schuilnamen aangeduid, zoals ‘Turk’, ‘ Horror ’, ‘ Lelijk ’, ‘Raider’ of ‘Rider’, ‘ [plaats] ’, ‘Jood’ en ‘Baard’. Deze wijze van afscherming van de onderlinge communicatie is naar het oordeel van het hof niet anders te verklaren dan als middel om criminele activiteiten te verhullen en de opsporing en de bewijswaarheid daarvan te bemoeilijken.
Het oogmerk van verdachte was niet enkel gericht op het produceren en leveren van de amfetamine, maar veeleer ook op het deelnemen aan de organisatie. Het hof volgt de raadsman op dit punt dan ook niet. Het hof stelt vast dat het produceren van harddrugs enkel nut heeft wanneer de geproduceerde drugs ook worden (door)verkocht. In die zin had verdachte baat bij het deel uitmaken van de organisatie, doordat er daardoor een constante afname was van de geproduceerde drugs. Meer specifiek had verdachte baat bij de uitvoer naar het buitenland, nu daarmee doorgaans grote aantallen en bijbehorende geldbedragen gemoeid gaan. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat deze misdrijven werden gepland binnen de organisatie, waarbij de opbrengst gelijk zou zijn en zou worden verdeeld over de betrokkenen, zo blijkt bijvoorbeeld uit het volgende Encro-bericht van 27 februari 2020 van [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 6] : “pakken we rond de 10K per persoon”. [815] Hierbij volgt een zekere gelijkwaardigheid van de personen binnen de organisatie. Verdachte hoefde zich niet druk te maken om het vervolgproces van de door zijn broer en hem geproduceerde amfetamine, nu de andere deelnemers van de organisatie zorgden voor het verdere verkooptraject van de drugs. Zij zorgden er bovendien voor dat verdachte uiteindelijk geld ontving voor de geproduceerde drugs. Bovendien volgt uit de chatberichten in de bewijsmiddelen dat verdachte en zijn broer via de organisatie ook de grondstoffen kregen aangeleverd. Zodoende konden verdachte en [medeverdachte 6] zich enkel richten op hun rol binnen het productieproces en werden zij daarbij gefaciliteerd doordat ze met anderen samenwerkten.
Het hof is van oordeel dat de organisatie tot oogmerk had het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, vijfde lid, van de Opiumwet. Meer specifiek bestond het oogmerk van de organisatie aan het buiten het grondgebied van Nederland brengen en het bereiden en/of bewerken en/of verwerken, vervaardigen, vervoeren, leveren, verkopen, afleveren en verstrekken van harddrugs en voorbereidingshandelingen daartoe. Verdachte, [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] kunnen worden gezien als deelnemers van een criminele organisatie die het plegen en voorbereiden van harddrugsdelicten, waaronder het buiten het grondgebied van Nederland brengen, tot oogmerk had. Zij hebben ieder een aandeel gehad in gedragingen, strekkend tot verwezenlijking van het binnen die organisatie bestaande oogmerk.
Deelname en rollen verdachten
Volgens vaste rechtspraak is van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr sprake indien een persoon behoort tot de organisatie en een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. De verdachte dient in dat verband in zijn algemeenheid te weten (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. Niet is vereist dat de verdachte wetenschap heeft van een of meer concrete misdrijven die door de organisatie worden beoogd, of dat zijn opzet is gericht op het plegen van die misdrijven, ook niet wanneer het gaat om misdrijven van uiteenlopende aard. [816] Elke bijdrage aan een organisatie kan strafbaar zijn. Een dergelijke bijdrage kan bestaan uit het (mede)plegen van enig misdrijf, maar ook uit het verrichten van hand- en spandiensten en (dus) het verrichten van handelingen die op zichzelf niet strafbaar zijn, zolang van bovenbedoeld aandeel of ondersteuning kan worden gesproken.
[medeverdachte 1] vertegenwoordigde de personen die de harddrugs naar het buitenland wilden exporteren en hield contact met de afnemers van de drugs in het buitenland. Dat waren veelal leden van [motorclub 2] . [medeverdachte 1] regelde verder de financiën van de transporten en hield contact met personen aan wie hij diverse taken had uitbesteed (verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] ) om het transport daadwerkelijk uit te laten voeren. Hij zette de lijnen uit en beheerde het geld.
[medeverdachte 2] was een tussenpersoon van [medeverdachte 1] . Hij hield zich voornamelijk bezig met de organisatie van de feitelijke uitvoer van de harddrugs naar het buitenland.
Verdachte en [medeverdachte 6] werden direct door [medeverdachte 1] aangestuurd en hielden zich in de kern bezig met de productie van harddrugs. Hun rol in het geheel van de organisatie was het produceren van de te verhandelen drugs en vervolgens het verpakken, vervoeren en overdragen daarvan aan medeverdachten. Die rol merkt het hof aan als één die van essentieel belang is voor een organisatie met het oogmerk om aan buitenlandse afnemers harddrugs te verkopen. Dat zij zich verder niet hebben beziggehouden met bijvoorbeeld het transport van de drugs, het geld of het aanpakken, maakt hun eigen rol of bijdrage aan de internationale drugshandel niet minder. Verdachte en [medeverdachte 6] bespreken op 27 februari 2020 met elkaar dat ze stoppen met “gewoon werk” en “zogenaamd een paar klusjes gaan fixen” en “dat het niet zo kan zijn dat ze dit verneuken voor een kutbaantje”. Ze zoeken een dekmantel in de vorm van het bouwbedrijfje van verdachte. Ondertussen willen ze – zo volgt uit de bewijsmiddelen duidelijk – in de toekomst verder met het leveren van drugs aan het buitenland, onder andere concreet naar Denemarken en Rusland. Dat er sprake is van een bestendigheid van het handelen volgt uit het feit dat verdachte en [medeverdachte 6] iets van de geproduceerde amfetamine bestemd voor Denemarken in overleg met [medeverdachte 1] zou bewaren voor een volgend transport.
Het hof gaat daarmee voorbij aan het verweer van de raadsman dat verdachte geen wetenschap had van het bestaan van een groep en geen opzet had op de deelneming aan een criminele organisatie. Om van deelname aan een criminele organisatie te kunnen spreken, is het niet noodzakelijk dat een deelnemer alle andere deelnemers en hun rollen kent. Als hij zijn eigen taken heeft en die ogenschijnlijk en structureel uitvoert en daarbij sprake is van een samenwerkingsverband, kan iemand als deelnemer worden aangemerkt. Dat is in deze zaak het geval, zoals hierboven is uiteengezet. Daaruit blijkt eveneens dat sprake was van opzet op de deelneming aan de criminele organisatie.
Conclusie
Op grond hiervan is het hof van oordeel dat de verdachte heeft behoord tot een op het plegen van misdrijven gericht samenwerkingsverband en dat hij daarnaast ook een aandeel heeft gehad in gedragingen die mede strekten tot de verwezenlijking van het binnen die organisatie bestaande oogmerk. Daarom is bewezen dat de verdachte heeft deelgenomen aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr en komt het hof tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde. Het hof verwerpt het verweer van de verdediging.
Het hof ziet wel aanleiding om de door de rechtbank bewezenverklaarde pleegperiode te verkorten, zoals de verdediging heeft bepleit. Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte vanaf januari 2020 heeft deelgenomen aan de criminele organisatie.
Feit 4 en feit 5
Het hof leidt uit de bewijsmiddelen af dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het witwassen van € 29.225,- en het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne en amfetamine.
Witwassen
Het hof stelt voorop dat naar bestendige jurisprudentie voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van art. 420bis van het Wetboek van Strafrecht (Sr) opgenomen bestanddeel "afkomstig uit enig misdrijf" niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling ter zake van dit wetsartikel vereist dat vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf. Dat een voorwerp "afkomstig is uit enig misdrijf" kan, indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald misdrijf, niettemin bewezen worden geacht indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Het is daarbij aan het openbaar ministerie bewijs aan te dragen van dergelijke feiten en omstandigheden.
Indien de door het openbaar ministerie aangedragen feiten en omstandigheden een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, (min of meer) verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is.
De omstandigheid dat zo’n verklaring van de verdachte mag worden verlangd, houdt niet in dat het aan de verdachte is aannemelijk te maken dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is.
Indien de verdachte voormelde verklaring geeft, ligt het op de weg van het openbaar ministerie nader onderzoek te doen naar die verklaring. De rechter zal dan mede op basis van de resultaten van dat onderzoek moeten beoordelen of ondanks de verklaring van de verdachte het witwassen bewezen kan worden op de grond dat (het niet anders kan zijn dan dat) het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is. Indien een dergelijke verklaring uitblijft, mag de rechter die omstandigheid betrekken in zijn overwegingen omtrent het bewijs.
Het hof stelt voorop dat voor een bewezenverklaring vereist is dat sprake is van bewustzijn van de aanwezigheid van de voorwerpen en niet van het daadwerkelijk kunnen beschikken over deze voorwerpen. Het gaat zodoende om de feitelijke heerschappij. Het hof wijst in dit verband in het bijzonder op de omstandigheid dat verdachte en [medeverdachte 6] zich samen in de woon-/slaapruimte van verdachte tezamen intensief bezighielden met de productie van amfetamine, dat [medeverdachte 6] de sleutel had van de woning aan de [adres] te [plaats] , dat hij daar kwam en dat meerdere in de kamer aangetroffen forensische sporen naar [medeverdachte 6] zijn te herleiden.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat ten aanzien van de in die woon-/slaapkamer van verdachte aangetroffen verdovende middelen, geldbedragen en de naast die kamer aangetroffen voorwerpen (die naar hun uiterlijke verschijningsvorm bestemd waren voor de productie van amfetamine), dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van die voorwerpen en dat deze voorwerpen zich in verdachtes machtssfeer bevonden. Het hof houdt het ervoor dat alle aangetroffen zaken - in samenhang beschouwd – direct of indirect zijn te relateren aan de productie van de drugs in die woon-/slaapkamer waar verdachte zich samen met zijn broer mee bezig hield. Het hof stelt ook vast dat verdachte bewoner was van de ruimte waarin de zaken werden aangetroffen. Het hof acht het onaannemelijk dat verdachte geen wetenschap heeft gehad van de verdovende middelen, geldbedragen en de naast die kamer aangetroffen voorwerpen (die naar hun uiterlijke verschijningsvorm bestemd waren voor de productie van amfetamine). De zaken werden op dusdanige wijze aangetroffen dat niet kan worden gesteld dat zij voor verdachte als bewoner van de ruimte niet zichtbaar waren. Het hof leidt uit het bovenstaande af dat verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van het verdovende middelen, geldbedragen en de naast die kamer aangetroffen voorwerpen (die naar hun uiterlijke verschijningsvorm bestemd waren voor de productie van amfetamine en dat hij daarover feitelijke macht over kon uitoefenen als bewoner van de ruimte.
Verdachte heeft voor de hiervoor genoemde omstandigheden en aanwezigheid van de genoemde zaken geen aannemelijke, die redengevendheid ontzenuwende, verklaring gegeven. Het hof acht dan ook bewezen dat verdachte de verdovende middelen en de geldbedragen opzettelijk aanwezig c.q. voorhanden heeft gehad.
Het hof zal verdachte evenwel vrijspreken van het medeplegen van het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne, nu naar het oordeel van het hof onvoldoende wettig en overtuigend bewijs daarvoor aanwezig is, en meer specifiek voor de vaststelling dat [naam] van deze drugs had. Zodoende zal het hof dit onderdeel van de tenlastelegging uitstrepen en verdachte ten aanzien van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
Het hof is voorts van oordeel dat de bewijsmiddelen het vermoeden rechtvaardigen dat de aangetroffen geldbedragen – € 29.225,- euro en 32.800,- NOK (omgerekend € 3.145,35 op 2 maart 2020) – van enig misdrijf afkomstig zijn. Het hof neemt daarbij in aanmerking de volgende feiten van algemene bekendheid:
  • de handel in verdovende middelen genereert winsten in contant geld. In het drugscircuit gaan grote bedragen om;
  • het voorhanden hebben van grote contante geldbedragen door privé personen is, in het geval dat geld op legale wijze is verkregen, hoogst ongebruikelijk vanwege het risico van onder meer diefstal, waarbij het geld niet is verzekerd;
  • coupures van € 500,- worden in het normale Nederlandse betalingsverkeer maar zelden gebruikt, terwijl deze wel voorkomen in het criminele milieu (in de kamer van [medeverdachte 5] worden drie biljetten van € 500,- aangetroffen).
Voorts volgt uit het financieel onderzoek dat de aangetroffen geldbedragen niet kunnen worden verklaard door legaal verkregen vermogen of inkomsten van verdachte en/of [medeverdachte 6] . [817]
Het hof is in het licht van het vorenstaande van oordeel dat van verdachte mag worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat de geldbedragen niet van misdrijf afkomstig zijn. Verdachte heeft deze verklaring niet gegeven. Het door verdachte geboden tegenwicht tegen de verdenking van witwassen geeft daarmee onvoldoende aanleiding tot een nader onderzoek door het openbaar ministerie. [818] Het hof is dan ook van oordeel dat niet anders kan zijn geweest dan dat de geldbedragen onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn geweest en dat verdachte daar wetenschap van heeft gehad.
Het hof leidt verder uit de bewijsmiddelen af dat op 2 maart 2020 [medeverdachte 6] en verdachte opzettelijk geldbedragen en amfetamine voorhanden c.q. aanwezig hebben gehad. Bij het begaan van deze feiten is tussen verdachte en [medeverdachte 6] sprake geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking gericht op het voltooien daarvan. Deze samenwerking bestond in de kern uit een gezamenlijke uitvoering van de feiten. Ook [medeverdachte 6] heeft dus wetenschap gehad dat de geldbedragen van enig misdrijf afkomstig waren.

6. Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1. zaaksdossier 9)
hij in de periode van 24 januari 2020 tot en met 2 maart 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, 86 kilo amfetamine (speed), zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2. ( zaaksdossier 10)
hij in de periode van 25 januari 2020 tot en met 1 maart 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, als bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, van 30 kilo, amfetamine (speed), een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, bestemd voor Denemarken, voor te bereiden,
tezamen en in vereniging met zijn mededaders,
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit mede te plegen en
- zich en anderen gelegenheid en inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen en
- voorwerpen voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en verdachtes mededaders wisten dat die bestemd waren tot het plegen van dat feit,
immers heeft verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededaders
- aan een persoon gevraagd om de partij speed de grens bij Denemarken over te brengen en
- meermalen contact gehad via cryptotelefoons om te overleggen over de uitvoer van 30 kilo speed naar Denemarken en
- cryptotelefoons voorhanden gehad om te communiceren over de uitvoer van 30 kilo speed naar Denemarken en
- een hoeveelheid amfetamine (speed) bestemd voor Denemarken voorhanden gehad;
3. ( zaaksdossier 11)
hij in de periode 1 januari 2020 tot en met 2 maart 2020 in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 2] , welke organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven namelijk:
- het buiten het grondgebied van Nederland brengen en het bereiden en/of bewerken en/of verwerken en vervaardigen en vervoeren en leveren en verkopen en afleveren en verstrekken van middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, strafbaar gesteld in artikel 2 sub D en B en D van de Opiumwet en
- het plegen van strafbare voorbereidingshandelingen als bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet;
4. ( zaaksdossier 20)
hij op 02 maart 2020, in [plaats] , tezamen en in vereniging met een ander, een voorwerp, te weten een geldbedrag van 29.225 euro en 32.800 Noorse kronen, voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader wisten dat deze voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
5. ( zaaksdossier 33)
hij op 02 maart 2020 in [plaats] , tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 10032,23 gram, van een materiaal bevattende amfetamine en
hij op 02 maart 2020 in [plaats] opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ongeveer 1927,16 gram, van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde amfetamine en cocaïne (telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

7. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van het voorbereiden van een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, door een ander trachten te bewegen om dat feit mede te plegen en
en door zich en een ander gelegenheid en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen en door voorwerpen voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, vierde of vijfde lid, en artikel 10a, eerste lid, van de Opiumwet.
Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van witwassen.
Het onder 5 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
en
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.

8. Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

9. Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof kan zich grotendeels met de navolgende overwegingen van de rechtbank verenigen en zal daarom deze overwegingen hierna voor zover relevant (cursief) overnemen en tot de zijne maken. Daar waar ‘rechtbank’ staat, moet nu ‘hof’ worden gelezen.
“Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de uitvoer van 30 kilogram amfetamine naar Denemarken, het medeplegen van de uitvoer van 86 kilogram amfetamine naar Finland en deelname aan een criminele organisatie. Verdachte hield zich binnen deze organisatie - samen met zijn broer [medeverdachte 6] - overwegend bezig met de productie van harddrugs (…).
Verdachte heeft verder samen met zijn broer € 29.225,00 euro en 32.800 NOK witgewassen en een grote hoeveelheid harddrugs (amfetamine en cocaïne) aanwezig gehad.
Het is een feit van algemene bekendheid dat achter de internationale handel in harddrugs doorgaans een wereld van (grootschalige) georganiseerde en ondermijnende criminaliteit schuilgaat, waarbij het gebruik van (excessief) geweld niet geschuwd wordt. Dergelijke handel maakt het mogelijk dat harddrugs op grote schaal kunnen worden gebruikt. Het gebruik van deze middelen kan leiden tot acute gezondheidsincidenten, maar ook tot gezondheidsschade op de langere termijn. Regelmatig drugsgebruik en verslaving brengt bovendien negatieve gevolgen met zich mee voor de sociale omgeving van de gebruiker en de maatschappij.
Verdachte heeft geen rekening gehouden met de voornoemde gevolgen en heeft zich kennelijk enkel laten leiden snel financieel gewin.”
Het hof heeft voorts gelet op het uittreksel uit de justitiële documentatie van 8 januari 2024. Hieruit volgt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor strafbare feiten, te weten verkeersovertredingen. Het hof houdt er rekening mee dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Daarnaast heeft het hof ook gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals die uit het dossier blijken en zoals die door verdachte ter terechtzitting zijn toegelicht. Het hof heeft ook acht geslagen op het meeste recente reclasseringsrapport d.d. 15 februari 2023. Het hof ziet daarin geen omstandigheden die aanleiding geven om in strafverzwarende of strafverminderende zin rekening mee te houden.
Naar het oordeel van hof kan gelet op de aard en ernst van het bewezenverklaarde niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich meebrengt.
Bij de bepaling van de duur van de onvoorwaardelijke gevangenisstraf houdt het hof rekening mee met het feit dat verdachte in relatief korte tijd ernstige strafbare feiten heeft gepleegd waarbij verdachte een prominent rol heeft vervuld, namelijk het produceren van harddrugs. Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van 42 maanden passend en geboden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Redelijke termijn
Het hof heeft zich ook rekenschap gegeven van de redelijke termijn. Het hof stelt voorop dat elke verdachte recht heeft op een openbare behandeling van zijn zaak binnen een redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM. Deze waarborg strekt er onder meer toe te voorkómen dat een verdachte langer dan redelijk is onder de dreiging van een strafvervolging zou moeten leven. Deze termijn vangt aan vanaf het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens de betrokkene een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem of haar ter zake van een bepaald strafbaar feit door het Openbaar Ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld.
Bij de vraag of sprake is van een schending van de redelijke termijn moet rekening worden gehouden met de omstandigheden van het geval, waaronder begrepen de processuele houding van verdachte, de aard en ernst van het ten laste gelegde, de ingewikkeldheid van de zaak en de mate van voortvarendheid waarmee deze strafzaak door de justitiële autoriteiten is behandeld.
In de onderhavige zaak is de redelijke termijn aangevangen op 2 maart 2020, de dag waarop verdachte in verzekering is gesteld. De rechtbank heeft op 17 augustus 2022 vonnis gewezen. Het hof stelt vast dat de rechtbank na ruim twee jaren en vijf maanden vonnis heeft gewezen. In deze zaak dient bij de vraag of sprake is van schending van de redelijke termijn rekening te worden gehouden met de bijzondere omstandigheden van deze zaak. Naar het oordeel van het hof wordt de langere behandelduur in eerste aanleg gerechtvaardigd door de complexiteit en omvang van de zaak (de zaak tegen verdachte maakt deel uit van een megazaak met in eerste aanleg 21 verdachten en in hoger beroep 14 verdachten) en in het aantal getuigenverhoren dat heeft plaatsgevonden in eerste aanleg. Het hof stelt vast dat de rechtbank de zaak voortvarend heeft behandeld en dat de zaak op geen enkel moment onnodig lang heeft stilgelegen. Gelet op deze omstandigheden is het hof van oordeel dat de redelijk termijn in deze zaak niet is overschreden.

10. Beslag

Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft ten aanzien van het beslag aangevoerd om de inbeslaggenomen auto’s niet verbeurd te verklaren en teruggave verzocht van de inbeslaggenomen ketting.
Standpunt van de advocaten-generaal
De advocaten-generaal hebben gevorderd om te beslissen op het beslag conform het vonnis van de rechtbank.
Oordeel van het hof
Verbeurdverklaring
Het hof acht de hieronder genoemde goederen vatbaar voor verbeurdverklaring. Naar het oordeel van het hof betreffen het voorwerpen die geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van de bewezenverklaarde strafbare feiten zijn verkregen. De voorwerpen behoren aan verdachte toe. Het hof heeft bij de verbeurdverklaring rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
- 1 biljet van 500 aangetroffen op achterbank van Citroën [kenteken] (nummer 1245698)
- Geld; Totaal 32.800 Noorse Kronen (nummer 1245322)
- Geld; Totaal 26.255 euro (nummer 1245336)
- Geld; totaal 40 euro (mogelijk vals) (nummer 1245340).
Onttrekking aan het verkeer
Het hof acht de volgende inbeslaggenomen voorwerpen, waarvan verdachte als de redelijkerwijs rechthebbende kan worden aangemerkt, vatbaar voor onttrekking aan het verkeer en zal daartoe ook overgaan:
- V-smart telefoon zwart, cryptotelefoon (nummer 1245361)
- plastic zak met gesealde hennep (nummer 1245306)
- plastic [winkel] tas met speed 10 zak + weegschaal (nummer 1245315)
- zwarte koffer met speed (nummer 1245319)
- 2 zakjes met wit poeder (nummer 1245338)
- XTC pillen 6 hele en 8 brokjes (nummer 1245323)
- boksbeugel goudkleurig (nummer 1245384)
- plastic zakje met wit poeder (seal bag 969543) (nummer 1245328)
- plastic zakje met wit poeder (seal bag 969544) (nummer 1245330)
- PH-probe-meter Blue lab in doosje (nummer 1245388)
- 4 kleine zakjes met poeder (seal bag R3751125) (nummer 1245332)
- weegschaal wit + gewicht (nummer 1245390)
- 3 blokken hennep in [winkel] tas (nummer 1245334)
- 1 vuilniszak met hennep (nummer 1245349)
- plastic zakje met wit poeder in tas met geld (nummer 1245352)
- plastic zakje met 2 stukjes hasj (nummer 1245355)
- plasticzakje met wit poeder (seal bag 96947) (nummer 1245356)
- plasticzakje met wit poeder (seal bag 96948) (nummer 1245358)
- flesjes met vloeistof + pillen (nummer 1245399)
- 13 jerrycans zowel leeg als vol 5 t/m 20 liter (nummer 1249182)
- zilverkleurig valmes mes vanuit auto [kenteken] (nummer 1245886).
Op basis van de processtukken kan worden vastgesteld dat met betrekking tot de bovengenoemde voorwerpen de onder 1, 2, 3 en 5 tenlastegelegde feiten zijn begaan of bij gelegenheid van het onderzoek naar de door verdachte begane feiten zijn aangetroffen. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met de wet dan wel met het algemeen belang.
Teruggave aan verdachte
Het hof is van oordeel dat de hierna inbeslaggenomen voorwerpen moeten worden teruggegeven aan verdachte nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.
- een Volvo V50 met kenteken [kenteken] (althans de waarde daarvan) (nummer 1184613)
- een Citroën C3 met kenteken [kenteken] (althans de waarde daarvan) (nummer 1217683)
- een gouden ketting met kralen (nummer 1245373)
- een [winkel] plastic tas (nummer 1245162)
- knevelband (voor in de mond) (nummer 1245393)
- Gsm Samsung Sn-J600fnDs (nummer 1266883)
- Samsung telefoon + SD kaart (nummer 1245350)
- Samsung telefoon + doosje (nummer 1245354)
- Samsung telefoon zwart (nummer 1245359)
- V-smart telefoon zwart (nummer 1245361)
- USB credit kaart + RFID + simkaart (nummer 1245387)
- gegevensdrager wit formaat bankpas (nummer 1245928)
- gegevensdrager blauw druppelvormig token (nummer 1245936)
- gegevensdrager druppelvormig (aan sleutelbos) (nummer 1245938).
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 2, 10, 10a en 11b van de Opiumwet en de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 47, 57, 63, en 420bis van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
42 (tweeënveertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1 biljet van 500 aangetroffen op achterbank van Citroën [kenteken] (nummer 1245698)
- Geld; Totaal 32.800 Noorse Kronen (nummer 1245322)
- Geld; Totaal 26.255 euro (nummer 1245336)
- Geld; totaal 40 euro (mogelijk vals) (nummer 1245340).
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- V-smart telefoon zwart (nummer 1245361)
- plastic zak met gesealde hennep (nummer 1245306)
- plastic [winkel] tas met speed 10 zak + weegschaal (nummer 1245315)
- zwarte koffer met speed (nummer 1245319)
- 2 zakjes met wit poeder (nummer 1245338)
- XTC pillen 6 hele en 8 brokjes (nummer 1245323)
- boksbeugel goudkleurig (nummer 1245384)
- plastic zakje met wit poeder (seal bag 969543) (nummer 1245328)
- plastic zakje met wit poeder (seal bag 969544) (nummer 1245330)
- PH-probe-meter Blue lab in doosje (nummer 1245388)
- 4 kleine zakjes met poeder (seal bag R3751125) (nummer 1245332)
- weegschaal wit + gewicht (nummer 1245390)
- 3 blokken hennep in [winkel] tas (nummer 1245334)
- 1 vuilniszak met hennep (nummer 1245349)
- plastic zakje met wit poeder in tas met geld (nummer 1245352)
- plastic zakje met 2 stukjes hasj (nummer 1245355)
- plasticzakje met wit poeder (seal bag 96947) (nummer 1245356)
- plasticzakje met wit poeder (seal bag 96948) (nummer 1245358)
- flesjes met vloeistof + pillen (nummer 1245399)
- 13 jerrycans zowel leeg als vol 5 t/m 20 liter (nummer 1249182)
- zilverkleurig valmes mes vanuit auto [kenteken] (nummer 1245886).
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- een Volvo V50 met kenteken [kenteken] (althans de waarde daarvan) (nummer 1184613)
- een Citroën C3 met kenteken [kenteken] (althans de waarde daarvan) (nummer 1217683)
- een gouden ketting met kralen (nummer 1245373)
- een [winkel] plastic tas (nummer 1245162)
- knevelband (voor in de mond) (nummer 1245393)
- Gsm Samsung Sn-J600fnDs (nummer 1266883)
- Samsung telefoon + SD kaart (nummer 1245350)
- Samsung telefoon + doosje (nummer 1245354)
- Samsung telefoon zwart (nummer 1245359)
- V-smart telefoon zwart (nummer 1245361)
- usB credit kaart + RFID + simkaart (nummer 1245387)
- gegevensdrager wit formaat bankpas (nummer 1245928)
- gegevensdrager blauw druppelvormig token (nummer 1245936)
- gegevensdrager druppelvormig (aan sleutelbos) (nummer 1245938).
Aldus gewezen door
mr. J. Dolfing, voorzitter,
mr. T.H. Bosma en mr. M.B. de Wit, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A. Dörholt, griffier,
en op 12 juli 2024 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Vgl. HR 30 maart 2004, ECLI:NL:HR:2004:AM2533 r.o. 3.6.5.
2.HR 1 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:1889, r.o. 2.5.2 en 2.5.3.
3.Voluit: Wet van 27 mei 1999 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de regeling van
4.Kamerstukken II 1996/97, 25 403, nr. 3, pagina 47 (MvT).
5.Kamerstukken II 1996/97, 25 403, nr. 3, pagina 121 (MvT).
6.Kamerstukken II 1997/98, 25 403, nr. 7, pagina 71.
7.Kamerstukken II 1996/97, 25 403, nr. 3, pagina 47 (MvT).
8.Kamerstukken II 1998/1999, 25 403, nr. 33.
9.Kamerstukken II 2013/2014, 29 279, nr. 192.
10.Kamerstukken II 2013/2014, 29 279, nr. 195.
11.Dit is alleen anders bij een motie van wantrouwen.
12.[naam] ., Constitutioneel recht, p. 276 8e druk.
13.Kamerstukken II 1996/97, 25 403, nr. 3, pagina 24 (MvT).
14.Kamerstukken II 1996/97, 25 403, nr. 3, pagina 24 en 25 (MvT).
15.Concl. [naam] , ECLI:NL:PHR:2011:BT2099 ro. 10, bij, HR 8 november 2011, ECL1:NL:HR:2011:BT2099, NJ2QH/530. HR 8 november 201 l, ECLI:NL:HR:2011:BT2099/NJ2011/530. ro. 2.5.
16.Concl. [naam] , ECLI:NL:PHR:2013:2696, ro. 4.6. bij, HR 15 april 2014, ECLI:NL:HR:2014:913
17.Aanwijzing opsporingsbevoegdheden, Stcrt. 2014, 24442, onder 2.9.
18.Kamerstukken II 1996/97, 25 403, nr. 3, pagina 29 (MvT).
19.Vgl. Kamerstukken II 1996/97, 25 403, nr. 3, pagina 74 (MvT).
20.HR 4 januari 1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC9598, NJ 1994/294, ro. 5.5.
21.HR 5 december 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZD0315, NJ 1996/238, ro. 4.2. & Kamerstukken II 1996/97, 25 403, nr. 3, pagina 11 (MvT).
22.Kamerstukken II 1996/97, 25 403, nr. 3, pagina 30 (MvT).
23.Aanwijzing opsporingsbevoegdheden, Stcrt. 2014, 24442, onder 2.9 & Kamerstukken II 1996/97, 25 403, nr. 3, pagina 121 (MvT).
24.Kamerstukken II 1996/97, 25 403, nr. 3, pagina 46 (MvT), Kamerstukken II 1997/98, 25 403, nr. 7, pagina 68 & Aanwijzing opsporingsbevoegdheden, Stcrt. 2014, 24442, onder 2.9.
25.Kamerstukken II 1996/97, 25 403, nr. 3, pagina 47 (MvT).
26.Kamerstukken II 1996/97, 25 403, nr. 3, pagina 46 en 47 (MvT).
27.Kamerstukken II 1996/97, 25 403, nr. 3, pagina 15 (MvT).
28.Zie artikel 140a van het wetboek van Strafvordering (Sv)
29.Artikel 131 van de Wet op de rechterlijke organisatie jo. artikel 11, tweede lid, Reglement van Orde College van procureurs-generaal, Stcrt. 1999, 106.
30.Artikel 11, derde lid, Reglement van Orde College van procureurs-generaal, Stcrt. 1999, 106.
31.Kamerstukken II 1997/98, 25 403, nr. 7, pagina 28.
32.Kamerstukken II 1997/98, 25 403, nr. 7, pagina 28.
33.Vgl. HR 20 juni 2000, ECLI:NL:HR:2000:AA6245, NJ 2000,502.
34.Vgl. Kamerstukken II 1996/97, 25 403, nr. 3, pagina 15 en 16 (MvT) en kamerstukken II 1997/98, 25 403, nr. 7, pagina 5.
35.Vgl. [naam] ., o.c., pagina 359 en kamerstukken II 1997/98, 25 403,nr. 7, pagina 5.
36.Algemeen dossier nazending december 2021, JUS-018-02, pagina 10005.
37.Algemeen dossier nazending december 2021, JUS-018-02, pagina 10005.
38.Algemeen dossier nazending december 2021, JUS-018-02, pagina 10006.
39.Algemeen dossier nazending oktober 2021, JUS-018-01, pagina 9580.
40.Methodieken dossier, BOB-040-02, pagina 2472.
41.Aanwijzing opsporingsbevoegdheden, Stcrt. 2014, 24442, onder 2.9.
42.Vgl. HR 19 juni 1990, ECLI:NL:HR:1990:ZC8556, NJ 1991/119, m.nt. [naam] , r.o. 5.1. & Vgl. HR 26 april 2011, ECLI:NL:HR:2011:B04015, NJ 2012/63, m.nt. [naam] , r.o. 2.6.
43.HR 30 maart 2004, ECLI:NL:PHR:2004:AM2533, NJ 2004/376, m.nt. [naam] . r.o. 3.3 & Vgl. [naam] , "Beginselen van een behoorlijke strafrechtspleging", in: [naam] (red.), Jurisprudentie strafrecht select. Den Haag; SDU Uitgevers 2008, pagina 63.
44.Aanwijzing opsporingsbevoegdheden, Stcrt. 2014, 24442, onder 2.9.
45.Kamerstukken II 1996/97, 25 403, nr. 3, pagina 3.
46.Methodiekendossier, proces-verbaal aanvraag overeenkomt criminele burgerinfiltratie, p. 2463 e.v.
47.[naam] , Inburgeren in de opsporing. Over de juridische positie van de burger in de opsporing van
48.[naam] , o.c., pagina 139.
49.Vgl. [naam] , o.c., pagina 21 .
50.Kamerstukken II 1996/97, 25 403, nr. 3, pagina 3 (MvT).
51.Aanwijzing opsporingsbevoegdheden, Stcrt. 2014, 24442, onder 2.9.
52.Voluit: opsporingsambtenaren van het team Werken onder Dekmantel, Afdeling Afgeschermde Operaties, van de Dienst Landelijke Operationele Samenwerking van de Nationale Politie Landelijke Eenheid.
53.Algemeen dossier, AHW-211-01, pagina 10339 e.v.
54.Kamerstukken II 2013/14, 29 279, nr. 195, pagina 20.
55.Kamerstukken II 1995-1996, 24 072, nrs. 10-11, pagina 74.
56.[naam] , "Criminele burgerinfiltratie anno 2017: heimelijke opsporing in de duisternis", TPWS 2017/3, onder 7.2.
57.Kamerstukken II 2012/13, 29 911, nr. 83, pagina l, 2 en 3.
58.Kamerstukken II 1996/97, 25 403, nr. 3, pagina 31 en 32 (MvT).
59.[naam] , o.c., onder 7.2.
60.Vgl. HR 19 februari 2013, ECLI:NL:HR:2013:BY5321, NJ 2013/308, m.nt. [naam] , ro. 2.4.1.
61.Kamerstukken II 2013/2014, 29 279, nr. 195.
62.Methodiekendossier, BOB-040-03 p. 2485.
63.Vgl. Kamerstukken II 2013/14, 29 279, nr. 195, pagina 14.
64.Algemeen dossier nazending december 2021, JUS-018-02, pagina 10006 & algemeen dossier nazending december 2021, JUS-018-03, pagina 10007.
65.Methodiekendossier, BOB-040-02, p. 2471 e.v.
66.Algemeen dossier ZD-6 p. 123 e.v.
67.Methodiekendossier, BOB-002-08, p. 527 e.v. & Methodiekendossier, BOB-010-09, p. 1245 e.v.
69.Methodiekendossier, proces-verbaal aanvraag overeenkomst burgerpseudokoop/burgerpseudodienstverlening, BOB-002-01 p. 505 e.v.
70.Methodiekendossier, overeenkomst tot pseudokoop/pseudodienstverlening met een burger , BOB-002-02 p. 507 e.v.
71.Methodiekendossier, proces-verbaal aanvraag overeenkomst burgerpseudokoop/burerpseudodienstverlening, BOB-002-03 p. 513 e.v.
72.Verlening overeenkomst tot pseudokoop/pseudodienstverlening met een burger , BOB-002-04 p. 516 e.v.
73.Methodiekendossier, BOB-002-06 p. 521 e.v.
74.Methodiekendossier, BOB-002-07, p. 523 e.v.
75.Methodiekendossier, BOB-002-08, p. 527 e.v.
76.Methodiekendossier, BOB-010-01 p. 1219 e.v.
77.Methodiekendossier, BOB-010-02 p. 1223 e.v.
78.Methodiekendossier, BOB-010-03, p. 1225 e.v.
79.Methodiekendossier, BOB-010-04, p. 1231 e.v.
80.Methodiekendossier, BOB-010-05, p. 1235 e.v.
81.Methodiekendossier, BOB-010-06, p. 1237 e.v.
82.Methodiekendossier, BOB-010-07, p. 1239 e.v.
83.Methodiekendossier, BOB-010-08, p. 1243 e.v.
84.Methodiekendossier, BOB-010-09, p. 1245 e.v.
85.Methodiekendossier, BOB-040-01, p. 2463 e.v.
86.Methodiekendossier, BOB-040-02, p. 2471 e.v.
87.Methodiekendossier, BOB-040-03, p. 2477 e.v.
88.Methodiekendossier, BOB-040-04, p. 2487 e.v.
89.Methodiekendossier, BOB-040-05, p. 2489 e.v.
90.Methodiekendossier, BOB-040-06, p. 2512 e.v.
91.Methodiekendossier, BOB-040-07, p. 2514 e.v.
92.Methodiekendossier, BOB-040-08, p. 2532 e.v.
93.Methodiekendossier, BOB-040-09, p. 2534 e.v.
94.Methodiekendossier, BOB-040-10, p. 2546 e.v.
95.E-mail d.d. 21 augustus 2023 om 12:06 uur van de advocaat-generaal [naam] .
96.[neuropsycholoog] , klinisch neuropsycholoog, rapport d.d. 22 oktober 2023.
97.Zie de begeleidende email bij het rapport.
98.Proces-verbaal d.d. 7 februari 2014 opgemaakt op ambtsbelofte door de Officier van Justitie [naam] .
99.Een op ambtseed opgemaakt proces-verbaal, nummer B120240213 d.d. 14 februari 2014.
100.Proces-verbaal verhoor van getuige B-2820 bij de raadsheer-commissaris, d.d. 15 november 2023 en Proces-verbaal verhoor van getuige B-2992 bij de raadsheer-commissaris d.d. 9 januari 2024.
101.Proces-verbaal verhoor van getuige B-2992 bij de raadsheer-commissaris d.d. 9 januari 2024, p. 4.
102.Proces-verbaal verhoor van getuige B-2821 bij de raadsheer-commissaris, d.d. 16 november 2023.
103.Proces-verbaal verhoor van getuige B-2820 bij de raadsheer-commissaris, d.d. 15 november 2023.
104.Proces-verbaal verhoor getuige A-4110 bij de rechter-commissaris d.d. 29 en 30 april 2021, p. 4.
105.Algemeen dossier, AHW-207-01, p. 10333 & AHW-207-02 p. 10334.
106.Kamerstukken II 1996/97, 25 403, nr. 3, p. 31-32.
107.ECLI:NL:PHR:2024:122 r.o. 3.1.
108.HR 8 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:1973, r.o. 2.3.2.
109.Proces-verbaal van verdenking d.d. 20 april 2018, dossier, p. 1245 en p. 1248.
110.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 april 2018, dossier, p. 1257
111.Proces-verbaal van verhoor A-4110 (GET-001-01) d.d. 29 maart 2018, dossier p. 12750 e.v.
112.Proces-verbaal van verdenking AH-001-01 p. 1247.
113.TOOI informatierapport openbare orde, dossier p. 15062.
114.Afscherm proces-verbaal d.d. 13 april 2018, dossier p. 15056.
115.Proces-verbaal van bevindingen, dossier p. 8774.
116.Afgeluisterd telefoongesprek dossier, p. 13748.
117.Proces-verbaal van bevindingen, dossier p. 9034.
118.Afgeluisterd telefoongesprek dossier, p. 13748.
119.Afgeluisterd telefoongesprek dossier p. 13753.
120.Afgeluisterd telefoongesprek dossier p. 13754.
121.Kamerstukken II 1997/98, 25 403, nr. 7, pagina 43.
122.[naam] , Het Nederlands strafprocesrecht, bewerkt door [naam] , [plaats] : Wolters Kluwer 2021, pagina 67.
123.Vgl. [naam] , o.c., pagina 67 & Vgl. [naam] ,
124.algemeen dossier, GET-001-01, pagina 12750 & algemeen dossier, TCI-001-01, pagina 15056.
125.Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt hierna steeds verwezen naar pagina's van in de wettelijke vorm op ambtseed/ambtsbelofte en door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren opgemaakte processen-verbaal uit de dossiers van het onderzoek Vidar (nummer NNRAA18011) van de Nationale Politie, Eenheid Noord-Nederland, [afdeling]
126.algemeen dossier, AH-122-01, pagina 4661 e.v. (map 14).
127.algemeen dossier, AH-122-01, pagina 4661 (map 14)
128.algemeen dossier, AH-082-05, pagina 2732 e.v. (map 8). AH-082-05-01, pagina 2766 e.v. (map 8).
129.algemeen dossier, TA020, sessie 10314 d.d. 14-05-2019 16:38:53 uur, pagina 14139 (map 42). TA020, sessie 10527 d.d. 20052019 15:50:33 uur, pagina 14144 (map 42).
130.algemeen dossier, AH-103-18, pagina 3681 e.v. (map 11).
131.algemeen dossier, AH-104-04 OVC uitwerking 07-09-2019
132.beslagdossier, IBN-002-01-02, pagina 145 e.v., IBN-002-02-27, pagina 205 en 206. Algemeen dossier AH-122-01, pagina 4661 e.v. (map 14).
133.algemeen dossier, FTO-018-03, pagina 11619 (map 34). FTO-018-02, pagina 11614 (map 34).
134.algemeen dossier, AH-122-04, pagina 4673 e.v. (map 14).
135.algemeen dossier, AH-099-10-01, pagina 3374 e.v. (map 10).
136.algemeen dossier, AHW-115-01, pagina 9826 (map 27). AH-104-03, pagina 3907 e.v. (map 12).
137.algemeen dossier, AH-104-07 OVC, pagina 3946 e.v. (map 12).
138.algemeen dossier, AH-122-04, pagina 4673 e.v. (map 14). BOB-151-01, pagina 5046 e.v. (Methodiekendossier). BOB-157-01, pagina 5285 (Methodiekendossier).
139.algemeen dossier, AH-122-04, pagina 4673 e.v. (map 14). BOB-151-01, pagina 5046 e.v. (Methodiekendossier). BOB-157-01, pagina 5281 (Methodiekendossier).
140.algemeen dossier, V-005-01, pagina 15501 (map 46). IBN-028-02-04, pagina 840 (Beslagdossier).
141.algemeen dossier, AH-122-04, pagina 4673 e.v. (map 14).
142.algemeen dossier, AH-234-01, pagina 7545 e.v. (map 21 ).
143.algemeen dossier, AH-234-02, pagina 9412 en 9413 (map 51) & TTI-059-01 pagina 9548 (map 51).
144.algemeen dossier, AH-103-18, pagina 3681 e.v. (map 11)
145.algemeen dossier, AHW-111-01, pagina 9807 (map 27). AH-103-20, pagina 3804 e.v. (map 11).
146.algemeen dossier, AHW-117-01, pagina 9832 e.v. (map 27) & Ah-140-05, pagina 3925 e.v. (map 12).
147.algemeen dossier, AH-234-01, pagina 7546 (map 21 ).
148.Op grond van AH-234-01, pagina 7547 (map 21 ) begrijpt het hof: ‘Stableracer’.
149.algemeen dossier, AH-104-07, pagina 3946 e.v. (map 12).
150.algemeen dossier, AH-234-01, pagina 7546 e.v. (map 21 ).
151.algemeen dossier, AHW-147-01, pagina 9935 (map 27).
152.algemeen dossier, AHW-158-01, pagina 9954 e.v. (map 27). AH-105-07, pagina 4334 e.v. (map 13). AH-105-17, pagina 4463 e.v. (map 13)
153.algemeen dossier, AH-206-01, pagina 7362 e.v. (map 21 ).
154.algemeen dossier, AH-106-04, pagina 4501 e.v. (map 13).
155.algemeen dossier, AH-106-06, pagina 4538 e.v. (map 13).
156.algemeen dossier, AH-234-01, pagina 7548 (map 21 ).
157.algemeen dossier, AH-122-02, pagina 4666 e.v. (map 14).
158.algemeen dossier, AH-218-01, pagina 7408 .e.v. (map 21 ).
159.beslagdossier, IBN-028-02-02, pagina 837.
160.beslagdossier, IBN-028-02-03, pagina 838 en 839.
161.algemeen dossier, AH-122-02, pagina 4666 e.v. (map 14).
162.algemeen dossier, AH-122-02, pagina 4666 e.v. (map 14). AH-169-01, pagina 6431 (map 18).
163.algemeen dossier, AH-122-02, pagina 4666 e.v. (map 14).
164.algemeen dossier, AH-218-01, pagina 7409 e.v. (map 21 ).
165.algemeen dossier, AH-218-01, pagina 7409 e.v. (map 21 ).
166.algemeen dossier, AH-218-01, pagina 7409 e.v. (map 21 ) en algemeen dossier, TTI-050-01, pagina 15132 e.v. (map 45).
167.algemeen dossier, AH-122-03, pagina 4671 e.v. (map 14).
168.algemeen dossier, AH-122-03, pagina 4671 e.v. (map 14).
169.algemeen dossier, V-022-01, pagina 17189 en 17190 (map 50). AH-122-03, pagina 4671 e.v. (map 14).
170.algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6481 (map 18).
171.beslagdossier, IBN-021-02-04, pagina 739.
172.algemeen dossier, AH-122-03, pagina 4671 e.v. (map 14).
173.algemeen dossier, AH-218-01, pagina 7409 e.v. (map 21 ).
174.algemeen dossier, AH-218-01, pagina 7409 e.v. (map 21 ).
175.algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6470.
176.algemeen dossier, AH-218-01, pagina 7109.
177.algemeen dossier, ZD 11, pagina 453.
178.algemeen dossier, AHW-028-01, pagina 9497.
179.algemeen dossier, AH-095-01, pagina 2943.
180.algemeen dossier, AH-247-01 pagina’s 7634 en 7635 & AH-247-02 pagina 7636.
181.algemeen dossier, ZD 11, pagina 454.
182.algemeen dossier, AH-172-01, pagina 6449.
183.algemeen dossier, AHW-017-02, pagina 9444.
184.algemeen dossier, verhoor [medeverdachte 8] , pagina 15254.
185.algemeen dossier, ZD-009, pagina 271.
186.algemeen dossier, AH-280-01, pagina 9034 e.v.
187.algemeen dossier, AH-284-01, pagina 9092
188.algemeen dossier, AHW-177-01, pagina 10018.
189.algemeen dossier, AH-154-01, pagina 5977 en verder.
190.algemeen dossier, AH-154-01, pagina 5981.
191.algemeen dossier, AH-154-01, pagina 5997.
192.algemeen dossier, AH-154-01, pagina 5999.
193.algemeen dossier, AHW-177-01, pagina 10018.
194.algemeen dossier, AHW-177-01, pagina 10018.
195.algemeen dossier, AHW-178-01, pagina 10021.
196.algemeen dossier, AH-154-02, pagina 6001 en verder.
197.algemeen dossier, AH-154-02, pagina 6005.
198.algemeen dossier, AH-154-02, pagina 6010.
199.algemeen dossier, AH-154-02, pagina 6011.
200.algemeen dossier, AH-154-02, pagina 6001 en verder.
201.algemeen dossier, AHW-178-01, pagina 10021 en verder.
202.algemeen dossier, AHW-178-01, pagina 10021.
203.algemeen dossier, AHW-181-02, pagina 10031.
204.algemeen dossier, AHW-181-01, pagina 10029.
205.algemeen dossier, AH-154-05, pagina 6039 en verder.
206.algemeen dossier, AH-154-05, pagina 6042.
207.algemeen dossier, AH-154-05, pagina 6043.
208.algemeen dossier, AH-154-05, pagina 6045.
209.algemeen dossier, AH-154-05, pagina 6057.
210.algemeen dossier, AH-154-05, pagina 6071.
211.algemeen dossier, AH-154-05, pagina 6072.
212.algemeen dossier, AH-154-05, pagina 6073.
213.algemeen dossier, AHW-181-01, pagina 10029 en verder.
214.algemeen dossier, AHW-181-01, pagina 10029.
215.algemeen dossier, AHW-185-02, pagina 10053.
216.algemeen dossier, AHW-185-01, pagina 10051.
217.algemeen dossier, AH-155-01, pagina 6086 en verder.
218.algemeen dossier, AH-155-01, pagina 6087.
219.algemeen dossier, AH-155-01, pagina 6103.
220.algemeen dossier, AH-155-01, pagina 6106.
221.algemeen dossier, AH-155-01, pagina 6107.
222.algemeen dossier, AH-155-01, pagina 6112.
223.algemeen dossier, AH-155-01, pagina 6113.
224.algemeen dossier, AHW-185-01, pagina 10051 en verder.
225.algemeen dossier, AHW-185-01, pagina 10051.
226.algemeen dossier, AHW-189-02, pagina 10069.
227.algemeen dossier, AHW-189-01, pagina 10066.
228.algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6149 en verder.
229.algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6151.
230.algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6151.
231.algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6152.
232.algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6154.
233.algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6156.
234.algemeen dossier, AHW-189-01, pagina 10066.
235.algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6149 en verder.
236.algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6156.
237.algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6157.
238.algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6158.
239.algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6159.
240.algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6159.
241.algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6160.
242.algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6160.
243.algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6161.
244.algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6161 en 6162.
245.algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6162.
246.algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6163.
247.algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6163.
248.algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6163.
249.algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6164.
250.algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6165.
251.algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6165.
252.algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6165.
253.algemeen dossier, AHW-188-01-01, pagina 10061 en verder (geschrift, vertaling proces-verbaal van verhoor getuige).
254.algemeen dossier, AHW-188-01-01, pagina 10062 en verder (geschrift, vertaling proces-verbaal van verhoor getuige).
255.algemeen dossier, AHW-188-01-01, pagina 10062 en verder (geschrift, vertaling proces-verbaal van verhoor getuige).
256.algemeen dossier, AHW-188-01-01, pagina 10063 en verder (geschrift, vertaling proces-verbaal van verhoor getuige).
257.algemeen dossier, AHW-188-01-01, pagina 10063 en verder (geschrift, vertaling proces-verbaal van verhoor getuige).
258.algemeen dossier, AHW-189-01, pagina 10067.
259.algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6149 en verder.
260.algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6166.
261.algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6166.
262.algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6167.
263.algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6169.
264.algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6170.
265.algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6172.
266.algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6173.
267.algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6174.
268.algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6174.
269.algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6175.
270.algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6176.
271.algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6177.
272.algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6178.
273.algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6178.
274.algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6179.
275.algemeen dossier, AH-155-05, pagina 6180.
276.algemeen dossier, AHW-189-01, pagina 10066 en verder.
277.algemeen dossier, AHW-189-01, pagina, 10067.
278.algemeen dossier, AHW-190-01, pagina 10071.
279.algemeen dossier, TA062-32819, pagina 14806.
280.algemeen dossier, TA062-32819, pagina 14806.
281.algemeen dossier, AH-317-01, pagina 9344.
282.algemeen dossier, AHW-190-01, pagina 10071.
283.algemeen dossier, AHW-190-01, pagina 10071.
284.algemeen dossier, AH-155-02, pagina 6123 en verder.
285.algemeen dossier, AH-155-02, pagina 6124.
286.algemeen dossier, AH-155-02, pagina 6125.
287.algemeen dossier, AH-155-02, pagina 6126.
288.algemeen dossier, AH-155-02, pagina 6128.
289.algemeen dossier, AH-155-02, pagina 6128.
290.algemeen dossier, AH-155-02, pagina 6128.
291.algemeen dossier, AH-155-02, pagina 6129.
292.algemeen dossier, AH-155-02, pagina 6129.
293.algemeen dossier, AHW-190-01, pagina 10071.
294.algemeen dossier, AHW-190-01, pagina 10072.
295.algemeen dossier, AHW-190-01, pagina 10072.
296.algemeen dossier, AHW-191-01, pagina 10073.
297.algemeen dossier, AHW-191-02, pagina 10076.
298.algemeen dossier, AHW-191-01, pagina 10073.
299.algemeen dossier, AH-155-03, pagina 6132 en verder.
300.algemeen dossier, AH-155-03, pagina 6133.
301.algemeen dossier, AH-155-03, pagina 6133.
302.algemeen dossier, AH-155-03, pagina 6134.
303.algemeen dossier, AH-155-03, pagina 6134.
304.algemeen dossier, AH-155-03, pagina 6135.
305.algemeen dossier, AH-155-03, pagina 6136.
306.algemeen dossier, AH-155-03, pagina 6138.
307.algemeen dossier, AH-155-03, pagina 6139.
308.algemeen dossier, AH-155-03, pagina 6140.
309.algemeen dossier, AH-155-03, pagina 6142
310.algemeen dossier, AHW-191-01, pagina 10073 en verder.
311.algemeen dossier, AHW-191-01, pagina 10074.
312.algemeen dossier, AHW-191-01, pagina 10074.
313.algemeen dossier, AHW-192-01, pagina 10078.
314.algemene dossier, AH-155-06, pagina 6185 en verder.
315.algemeen dossier, AH-155-06, pagina 6187
316.algemeen dossier, AH-155-06, pagina 6188.
317.algemeen dossier, AH-155-06, pagina 6188.
318.algemeen dossier, AH-155-06, pagina 6189.
319.algemeen dossier, AH-155-06, pagina 6189.
320.algemeen dossier, AH-155-06, pagina 6190.
321.algemeen dossier, AHW-192-01, pagina 10078 en verder.
322.algemeen dossier, AHW-192-01, pagina 10078.
323.algemeen dossier, AHW-192-01, pagina 10079.
324.algemeen dossier, AH-155-08, pagina 6196 en verder.
325.algemeen dossier, AH-155-08, pagina 6198.
326.algemeen dossier, AHW-192-01, pagina 10079.
327.algemeen dossier, BVH 2020044210-5, pagina 10482 (geschrift, proces-verbaal van bevindingen).
328.algemeen dossier, BVH 2020044210-5, pagina 10482 (geschrift, proces-verbaal van bevindingen).
329.algemeen dossier, BVH 2020044210-5, pagina 10481 (geschrift, proces-verbaal van bevindingen).
330.algemeen dossier, BVH 2020044210-5, pagina 10482 (geschrift, proces-verbaal van bevindingen).
331.algemeen dossier, AHW-193-01, pagina 10081.
332.algemeen dossier, AH-155-09, pagina 6206 en verder.
333.algemeen dossier, AH-155-09, pagina 6207.
334.algemeen dossier, AH-155-09, pagina 6207.
335.algemeen dossier, AH-155-09, pagina 6207.
336.algemeen dossier, AH-155-09, pagina 6208.
337.algemeen dossier, AH-155-09, pagina 6209.
338.algemeen dossier, AHW-193-01, pagina 10081.
339.algemeen dossier, AHW-193-01, pagina 10081.
340.algemeen dossier, AH-155-09-01, pagina 6211.
341.algemeen dossier, AHW-195-01, pagina 10084.
342.Ter bevordering van de leesbaarheid van dit arrest wordt de dealer van [medeverdachte 2] aangeduid als [naam] .
343.algemeen dossier, AH-155-10, pagina 6213 en verder.
344.algemeen dossier, AH-155-10, pagina 6216.
345.algemeen dossier, AH-155-10, pagina 6219.
346.algemeen dossier, AH-155-10, pagina 6220.
347.algemeen dossier, AH-155-10, pagina 6230.
348.algemeen dossier, AHW-195-01, pagina 10084 en verder.
349.algemeen dossier, AHW-195-01, pagina 10084.
350.algemeen dossier, AHW-195-01, pagina 10085.
351.algemeen dossier, AHW-196-01, pagina 10086.
352.algemeen dossier, AH-155-11, pagina 6231 en verder.
353.algemeen dossier, AH-155-11, pagina 6244.
354.algemeen dossier, AH-155-11, pagina 6247.
355.algemeen dossier, AHW-196-01, pagina 10086.
356.algemeen dossier, AHW-196-01, pagina 10086.
357.algemeen dossier, AHW-196-01, pagina 10087.
358.algemeen dossier, AHW-197-01, pagina 10088.
359.algemeen dossier, AH-155-12, pagina 6256 en verder.
360.algemeen dossier, AH-155-12, pagina 6258.
361.algemeen dossier, AH-155-12, pagina 6259.
362.algemeen dossier, AH-155-12, pagina 6260.
363.algemeen dossier, AH-155-12, pagina 6264.
364.algemeen dossier, AHW-197-01, pagina 10088 en verder.
365.algemeen dossier, AHW-197-01, pagina 10088.
366.algemeen dossier, AH-181-01, pagina 6559 en verder.
367.algemeen dossier, AH-329-01, pagina 9437.
368.algemeen dossier, AH-329-01, pagina 9437 en 9438.
369.algemeen dossier, AH-329-01, pagina 9437.
370.algemeen dossier, AHW-197-01, pagina 10088.
371.algemeen dossier, AHW-197-01, pagina 10089.
372.algemeen dossier, AHW-203-01, pagina 10107,
373.algemeen dossier, AH-155-16, pagina 6361 en verder.
374.algemeen dossier, AH-155-16, pagina 6365.
375.algemeen dossier, AH-155-16, pagina 6370.
376.algemeen dossier, AH-155-16, pagina 6372.
377.algemeen dossier, AH-155-16, pagina 6373.
378.algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7680.
379.algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7644.
380.algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7645.
381.algemeen dossier, AH-264-01, pagina 8626.
382.algemeen dossier, AH-264-01, pagina 8627.
383.algemeen dossier, AH-264-01, pagina 8630.
384.algemeen dossier, AHW-198-01, pagina 10090.
385.algemeen dossier, AH-155-13, pagina 6265 en verder.
386.algemeen dossier, AH-155-13, pagina 6279.
387.algemeen dossier, AH-155-13, pagina 6280.
388.algemeen dossier, AH-155-13, pagina 6281.
389.algemeen dossier, AH-155-13, pagina 6282.
390.algemeen dossier, AH-155-13, pagina 6283.
391.algemeen dossier, AH-155-13, pagina 6284.
392.algemeen dossier, AH-155-13, pagina 6285.
393.algemeen dossier, AH-155-13, pagina 6286.
394.algemeen dossier, AHW-198-01, pagina 10090 en verder.
395.algemeen dossier, AHW-198-01, pagina 10090.
396.algemeen dossier, AHW-198-01, pagina 10091.
397.algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7681.
398.algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7658.
399.algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7659.
400.algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7681.
401.algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7659.
402.algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7660.
403.algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7661.
404.algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7648.
405.algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7649.
406.algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7651.
407.algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7652.
408.algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7653.
409.algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7681.
410.algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7654.
411.algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7656.
412.algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7657.
413.algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7658.
414.algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7661.
415.algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7681.
416.algemeen dossier, AHW-199-02, pagina 10094.
417.algemeen dossier, AHW-199-01, pagina 10092.
418.algemeen dossier, AH-155-14, pagina 6291 en verder.
419.algemeen dossier, AH-155-14, pagina 6298.
420.algemeen dossier, AH-155-14, pagina 6303.
421.algemeen dossier, AH-155-14, pagina 6303.
422.algemeen dossier, AHW-199-01, pagina 10092 en verder.
423.algemeen dossier, AHW-199-01, pagina 10092.
424.algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7663.
425.algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7664.
426.algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7665.
427.algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7666.
428.Algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7682.
429.algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7682.
430.algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7666.
431.algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7683.
432.algemeen dossier, AH-264-01, pagina 8699.
433.algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7683.
434.algemeen dossier, AHW-199-02, pagina 10094.
435.algemeen dossier, AHW-199-01, pagina 10092.
436.algemeen dossier, AH-155-14, pagina 6291 en verder.
437.algemeen dossier, AH-155-14, pagina 6298.
438.algemeen dossier, AH-155-14, pagina 6303.
439.algemeen dossier, AH-155-14, pagina 6303.
440.algemeen dossier, AHW-199-01, pagina 10092 en verder.
441.algemeen dossier, AHW-199-01, pagina 10092.
442.algemeen dossier, AH-218-01, pagina 7411.
443.algemeen dossier, AH-218-01, pagina 7412.
444.algemeen dossier, AHW-200-01, pagina 10096.
445.algemeen dossier, AH-155-15, pagina 6309 en verder.
446.algemeen dossier, AH-155-15, pagina 6324.
447.algemeen dossier, AH-155-15, pagina 6336.
448.algemeen dossier, AH-155-15, pagina 6336.
449.algemeen dossier, AHW-200-01, pagina 10096 en verder.
450.algemeen dossier, AHW-200-01, pagina 10096.
451.algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7684.
452.algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7684.
453.algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7684.
454.algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7685.
455.algemeen dossier, AHW-201-02, pagina 10101.
456.algemeen dossier, AHW-201-01, pagina 10098.
457.algemeen dossier, AH-172-01, pagina 6434 en verder.
458.algemeen dossier, AH-172-01, pagina 6435.
459.algemeen dossier, AH-172-01, pagina 6437.
460.algemeen dossier, AHW-201-01, pagina 10098.
461.algemeen dossier, AHW-201-01, pagina 10098.
462.algemeen dossier, AHW-201-01, pagina 10098.
463.algemeen dossier, TA114-2782-2783, pagina 6544 (geschrift, uitwerking tapgesprek).
464.algemeen dossier, ZD-10, pagina 305.
465.algemeen dossier, TA114-2782-2783, pagina 6544 (geschrift, uitwerking tapgesprek).
466.algemeen dossier, TA020-47556, pagina 14296.
467.algemeen dossier, ZD-10, pagina 305.
468.algemeen dossier, TA093-314, pagina 14942.
469.algemeen dossier, ZD-10, pagina 304.
470.algemeen dossier, AHW-201-01, pagina 10098.
471.algemeen dossier, AHW-201-01, pagina 10099.
472.algemeen dossier, AH-172-01, pagina 6434 en verder.
473.algemeen dossier, AH-172-01, pagina 6446.
474.algemeen dossier, AH-172-01, pagina 6447.
475.algemeen dossier, AH-172-01, pagina 6448.
476.algemeen dossier, AH-172-01, pagina 6449.
477.algemeen dossier, AH-172-01, pagina 6450.
478.algemeen dossier, AH-172-01, pagina 6451.
479.algemeen dossier, AH-172-01, pagina 6457.
480.algemeen dossier, AH-172-01, pagina 6452.
481.algemeen dossier, AH-172-01, pagina 6460.
482.algemeen dossier, AH-172-01, pagina 6464.
483.algemeen dossier, AH-172-01, pagina 6465.
484.algemeen dossier, AH-172-01, pagina 6466.
485.algemeen dossier, AHW-201-01, pagina 10098 en verder.
486.algemeen dossier, AHW-201-01, pagina 10099.
487.algemeen dossier, AH-226-01, pagina 7499.
488.algemeen dossier, AH-226-02, pagina 7506
489.algemeen dossier, AH-226-03, pagina 7508
490.algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7685.
491.algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7685.
492.algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7676.
493.algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7685.
494.algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7685.
495.algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7686.
496.algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7687.
497.algemeen dossier, AH-218-01, pagina 7414.
498.algemeen dossier, AH-218-01, pagina 7416.
499.algemeen dossier, AH-218-01, pagina 7416.
500.algemeen dossier, AHW-202-02, pagina 10105.
501.algemeen dossier, AHW-202-01, pagina 10103.
502.algemeen dossier, TTI-050-01, pagina 15132.
503.algemeen dossier, AHW-202-01, pagina 10103.
504.algemeen dossier, AHW-202-01, pagina 10103.
505.algemeen dossier, TTI-050-01, pagina 15132.
506.algemeen dossier, TA095-6352, pagina 14946 (geschrift, uitwerking tapgesprek).
507.algemeen dossier, TTI-050-01, pagina 15133.
508.algemeen dossier, AHW-202-01, pagina 10104.
509.algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6470 en verder.
510.algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6471.
511.algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6472.
512.algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6474.
513.algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6475.
514.algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6476.
515.algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6477.
516.algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6478.
517.algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6479.
518.algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6480.
519.algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6481.
520.algemeen dossier, TA095-6430, pagina 14947 (geschrift, uitwerking tapgesprek).
521.algemeen dossier, TTI-050-01, pagina 15133.
522.algemeen dossier, TTI-050-01, pagina 15133.
523.algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6481.
524.algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6483.
525.algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6484.
526.algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6485.
527.algemeen dossier, TTI-050-01, pagina 15133.
528.algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6486.
529.algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6488.
530.algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6489.
531.algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6489.
532.algemeen dossier, AHW-202-01, pagina 10103 en verder.
533.algemeen dossier, AHW-202-01, pagina 10104.
534.algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6489.
535.algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6490.
536.algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6490.
537.algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6492.
538.algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6492.
539.algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6492.
540.algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6494.
541.algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6495.
542.algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6496.
543.algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6496.
544.algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6497.
545.algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6498.
546.algemeen dossier, TTI-050-01, pagina 15133.
547.algemeen dossier, TTI-050-01, pagina 15133.
548.algemeen dossier, AH-172-02, pagina 6498.
549.algemeen dossier, AHW-202-01, pagina 10103 en verder.
550.algemeen dossier, AHW-202-01, pagina 10104.
551.algemeen dossier, TTI-050-01, pagina 15133.
552.algemeen dossier, TTI-050-01, pagina 15133.
553.algemeen dossier, TTI-050-01, pagina 15134.
554.algemeen dossier, TTI-050-01, pagina 15134.
555.algemeen dossier, ZD-09, pagina 276.
556.algemeen dossier, AHW-202-01, pagina 10104.
557.algemeen dossier, TTI-050-01, pagina 15134.
558.algemeen dossier, TTI-050-01, pagina 15134.
559.algemeen dossier, TA104-77, pagina 14997.
560.algemeen dossier, TTI-050-01, pagina 15134.
561.algemeen dossier, TTI-050-01, pagina 15134.
562.algemeen dossier, V-005-01, pagina 15501 en verder.
563.algemeen dossier, V-020-01, pagina 17034 en verder.
564.algemeen dossier, V-021-01, pagina 17125 en verder.
565.algemeen dossier, V-020-01, pagina 17035.
566.algemeen dossier, V-005-01, pagina 15502.
567.algemeen dossier, V-021-01, pagina 17126.
568.algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7687.
569.algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7688.
570.algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7688.
571.algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7689.
572.algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7689.
573.algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7689.
574.algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7689.
575.algemeen dossier, AH-255-01, pagina 7690.
576.algemeen dossier, AH-218-01, pagina 7417.
577.algemeen dossier, AH-218-01, pagina 7418.
578.algemeen dossier, AH-218-01, pagina 7419.
579.algemeen dossier, AH-218-01, pagina 7420.
580.algemeen dossier, FTO-014-01, pagina 11424.
581.algemeen dossier, FTO-062-19, pagina 12674.
582.algemeen dossier, FTO-014-04, pagina 11433-11434.
583.algemeen dossier, FTO-014-04, pagina 11435.
584.algemeen dossier, FTO-014-06, pagina 11441.
585.algemeen dossier, FTO-014-06, pagina 11441, 11442 en 11443.
586.algemeen dossier, FTO-014-06-03, pagina 11452.
587.algemeen dossier,FTO-014-06-04, pagina 11453
588.algemeen dossier, FTO-014-04, pagina 11434.
589.algemeen dossier, FTO-014-04, pagina 11435.
590.algemeen dossier, FTO-014-06, pagina 11443.
591.algemeen dossier, FTO-014-06, pagina 11443 en 11444.
592.algemeen dossier, FTO-014-06-06, pagina 11455 (geschrift, rapport NFI).
593.algemeen dossier, FTO-014-06-05, pagina 11454 (geschrift, rapport NFI).
594.algemeen dossier, FTO-014-04, pagina 11434.
595.algemeen dossier, FTO-014-04, pagina 11435.
596.algemeen dossier, FTO-014-06, pagina 11445.
597.algemeen dossier, FTO-014-06, pagina 11445 en 11446.
598.algemeen dossier, FTO-014-06-08, pagina 11457 (geschrift, rapport NFI).
599.algemeen dossier, FTO-014-06-07, pagina 11456 (geschrift, rapport NFI).
600.algemeen dossier, FTO-014-04, pagina 11434.
601.algemeen dossier, FTO-014-04, pagina 11436.
602.algemeen dossier, FTO-014-06, pagina 11446.
603.algemeen dossier, FTO-014-06, pagina 11446 en 11447.
604.algemeen dossier, FTO-014-06-02, p. 11451 (geschrift, rapport NFI).
605.algemeen dossier, FTO-014-06-01, p. 11450 (geschrift, rapport NFI).
606.algemeen dossier, FTO-014-06, pagina 11449.
607.algemeen dossier, FTO-014-13, pagina 11480.
608.beslag dossier, IBN-019-02-02, pagina 688 (geschrift, kennisgeving van inbeslagneming).
609.algemeen dossier, FTO-014-13, pagina 11480.
610.algemeen dossier, FTO-014-10, pagina 11475.
611.algemeen dossier, FTO-014-10, pagina 11476.
612.algemeen dossier, FTO-014-02, pagina 11426 (geschrift, rapport NFI).
613.algemeen dossier, FTO-014-02, pagina 11427 (geschrift, rapport NFI).
614.algemeen dossier, AH-226-01, pagina 7450.
615.algemeen dossier, AH-226-01, pagina 7500.
616.algemeen dossier, AH-226-01, pagina 7505.
617.algemeen dossier, AH-226-02, pagina 7507.
618.algemeen dossier, AH-226-01, pagina 7500.
619.algemeen dossier, AH-226-03, pagina 7508.
620.beslag dossier, IBN-028-02-01, pagina 835 (geschrift, kennisgeving van inbeslagneming).
621.algemeen dossier, FTO-036-02, pagina 12390.
622.beslag dossier, IBN-007-02-02, pagina 370 (geschrift, kennisgeving van inbeslagneming).
623.beslag dossier, IBN-028-01-02, pagina 825.
624.beslag dossier, IBN-007-02-02-01, pagina 372 (geschrift, kennisgeving van inbeslagneming).
625.beslag dossier, IBN-028-02-02, pagina 837 (geschrift, kennisgeving van inbeslagneming).
626.algemeen dossier, AH-122-02, pagina 4667.
627.algemeen dossier, AH-169-01, pagina 6431.
628.algemeen dossier, AH-122-02, pagina 4667.
629.algemeen dossier, AH-122-02, pagina 4667.
630.algemeen dossier, AH-122-02, pagina 4668.
631.algemeen dossier, AH-218-01, pagina 7409.
632.beslag dossier, IBN-028-02-03, pagina 838 (geschrift, kennisgeving van inbeslagneming).
633.algemeen dossier, AH-122-02, pagina 4669.
634.beslag dossier, IBN-028-02-04, pagina 840 (geschrift, kennisgeving van inbeslagneming).
635.algemeen dossier, AH-122-04, pagina 4676.
636.algemeen dossier, AHW-085-03, pagina 9740 (geschrift, vertaling proces-verbaal van verhoor).
637.algemeen dossier, AHW-116-01, pagina 9829.
638.algemeen dossier, AH-122-04, pagina 4673 en verder.
639.algemeen dossier, AH-122-04, pagina 4676.
640.methodieken dossier, BOB-157-01, pagina 5285.
641.beslag dossier, IBN-022-01, pagina 769.
642.beslag dossier, IBN-022-02-01, pagina 779 (geschrift, kennisgeving van inbeslagneming).
643.beslag dossier, IBN-022-01, pagina 770.
644.beslag dossier, IBN-022-01-01, pagina 771.
645.beslag dossier, IBN-022-01-01, pagina 772.
646.algemeen dossier, FDO-001-01, pagina 1019.
647.beslag dossier, IBN-022-01-01, pagina 772.
648.algemeen dossier, FDO-001-02, pagina 1048.
649.beslagdossier, IBN-021-01-02, pagina 711 en verder. Algemeen dossier, FTO-062-019, pagina 12669 en verder.
650.beslag dossier, IBN-021-01-01, pagina 707.
651.algemeen dossier, AH-122-03, pagina 4671.
652.algemeen dossier, V-022-01, pagina 17189.
653.beslag dossier, IBN-021-01-03, pagina 719.
654.algemeen dossier, FTO-019-91, pagina 12259.
655.algemeen dossier, FTO-019-91, pagina 12260.
656.algemeen dossier, V-024-01, pagina 17274 en verder.
657.algemeen dossier, V-024-01, pagina 17279.
658.algemeen dossier, V-024-01, pagina 17277.
659.algemeen dossier V-024-01, pagina 17279.
660.algemeen dossier, V-024-01, pagina 17280.
661.algemeen dossier, V-024-01, pagina 17280.
662.beslag dossier, IBN-021-02-02, pagina 724.
663.algemeen dossier, FDO-001-02, pagina 1048.
664.beslag dossier, IBN-021-01-03, pagina 723.
665.beslag dossier, IBN-021-02-04, pagina 739.
666.algemeen dossier, AH-122-03, pagina 4671.
667.beslag dossier, IBN-023-02-01, pagina 788 (geschrift, kennisgeving van inbeslagneming).
668.beslag dossier, IBN-021-01-02, pagina 712.
669.beslag dossier, IBN-021-01-03, pagina 723.
670.beslag dossier, IBN-021-02-02, pagina 733.
671.beslag dossier, IBN-021-01-03, pagina 724.
672.beslag dossier, IBN-021-02-02, pagina 733 en 734.
673.beslag dossier, IBN-021-01-03, pagina 724.
674.beslag dossier, IBN-021-02-02, pagina 734.
675.beslag dossier, IBN-021-01-03, pagina 724.
676.beslag dossier, IBN-021-02-02, pagina 734.
677.beslag dossier, IBN-021-01-03, pagina 724.
678.algemeen dossier nazending februari 2021, FTO-019-15, pagina 9453.
679.algemeen dossier nazending februari 2021, FTO-019-15, pagina 9456.
680.algemeen dossier nazending februari 2021, FTO-067-02, pagina 9483 en 9834 (geschrift, rapport dactyloscopisch onderzoek).
681.algemeen dossier nazending februari 2021, FTO-067-02, pagina 9484.
682.algemeen dossier, FTO-062-19, pagina 12670 en verder.
683.algemeen dossier, FTO-019-99, pagina 12288 en 12289 (geschrift, kennisgeving van inbeslagneming).
684.algemeen dossier nazending februari 2021, FTO-019-15, pagina 9452.
685.algemeen dossier nazending februari 2021, FTO-019-15, pagina 9454.
686.algemeen dossier, FTO-019-56, pagina 11795 en 11796 (geschrift, rapport dactyloscopisch onderzoek).
687.algemeen dossier, FTO-019-56, pagina 11796 (geschrift, rapport dactyloscopisch onderzoek).
688.algemeen dossier, FTO-062-19, pagina 12670.
689.algemeen dossier, FTO-019-99, pagina 12289 (geschrift, kennisgeving van inbeslagneming).
690.algemeen dossier, FTO-019-06, pagina 11689.
691.algemeen dossier, FTO-019-06, pagina 11693.
692.algemeen dossier, FTO-019-11, pagina 11707 en 11708 (geschrift, rapport NFI).
693.algemeen dossier, FTO-019-11, pagina 11709 (geschrift, rapport NFI).
694.beslag dossier, IBN-021-01-03, pagina 722.
695.beslag dossier, IBN-021-01-02, pagina 712.
696.beslag dossier, IBN-021-02-01, pagina 726.
697.algemeen dossier, FTO-019-01, pagina 11646.
698.algemeen dossier, FTO-019-01, pagina 11647.
699.algemeen dossier, FTO-019-01-01, pagina 11651 (geschrift, rapport NFI).
700.algemeen dossier, FTO-019-23, pagina 11750 (geschrift, rapport NFI).
701.algemeen dossier, FTO-019-01-01, pagina 11652 (geschrift, rapport NFI).
702.algemeen dossier, FTO-019-01-01, pagina 11653 (geschrift, rapport NFI).
703.algemeen dossier, FTO-019-23, pagina 11750 (geschrift, rapport NFI).
704.algemeen dossier, FTO-019-01-01, pagina 11654 (geschrift, rapport NFI).
705.algemeen dossier, FTO-019-01-01, pagina 11655 (geschrift, rapport NFI).
706.algemeen dossier, FTO-019-01, pagina 11646.
707.algemeen dossier, FTO-019-22, p. 11745 (geschrift, rapport NFI). Algemeen dossier, FTO-062-019, pagina 12681.
708.algemeen dossier, FTO-019-22, p. 11747 (geschrift, rapport NFI).
709.algemeen dossier, FTO-019-22, p. 11748 (geschrift, rapport NFI).
710.beslag dossier, IBN-021-01-03, pagina 722.
711.algemeen dossier, IBN-021-01-03, pagina 722.
712.algemeen dossier, FTO-019-05, pagina 11675.
713.beslag dossier, IBN-021-02-01, pagina 726.
714.algemeen dossier, FTO-019-05, pagina 11675.
715.algemeen dossier, FTO-019-01, pagina 11642.
716.algemeen dossier, FTO-019-01, pagina 11642.
717.algemeen dossier, FTO-019-01, pagina 11643.
718.algemeen dossier, FTO-019-01, pagina 11643.
719.algemeen dossier, FTO-019-01, pagina 11643.
720.algemeen dossier, FTO-019-01, pagina 11643.
721.algemeen dossier, FTO-019-01, pagina 11643.
722.algemeen dossier, FTO-019-01, pagina 11643.
723.algemeen dossier, FTO-019-01, pagina 11643 en 11644.
724.algemeen dossier, FTO-019-01-01, pagina 11652 (geschrift, rapport NFI).
725.algemeen dossier, FTO-019-01, pagina 11644.
726.algemeen dossier, FTO-019-01, pagina 11644.
727.algemeen dossier, FTO-019-01, pagina 11644.
728.algemeen dossier, FTO-019-01-01, pagina 11650 (geschrift, rapport NFI).
729.algemeen dossier, FTO-019-01, pagina 11647.
730.algemeen dossier, FTO-019-01-01, pagina 11656 (geschrift, rapport NFI).
731.beslag dossier, IBN-021-01-03, pagina 723.
732.beslag dossier, IBN-021-02-01, pagina 728.
733.algemeen dossier, FTO-019-02, pagina 11659.
734.beslag dossier, IBN-021-01-03, pagina 723.
735.beslag dossier, IBN-021-02-01, pagina 728.
736.algemeen dossier, FTO-019-02, pagina 11661.
737.beslag dossier, IBN-021-01-03, pagina 723.
738.beslag dossier, IBN-021-02-01, pagina 727.
739.algemeen dossier, FTO-019-02, pagina 11660.
740.beslag dossier IBN-021-01-03, pagina 724.
741.beslag dossier, IBN-021-02-01, pagina 729.
742.algemeen dossier, FTO-019-02, pagina 11661.
743.beslag dossier IBN-021-01-03, pagina 724.
744.beslag dossier, IBN-021-02-01, pagina 729.
745.algemeen dossier, FTO-019-02, pagina 11662.
746.beslag dossier, IBN-021-01-03, pagina 723.
747.beslag dossier, IBN-021-02-10, pagina 756.
748.algemeen dossier, FTO-062-19, pagina 12683.
749.algemeen dossier, FTO-019-19, pagina 11735 (geschrift, rapport NFI).
750.algemeen dossier, IBN-021-01-02, pagina 712.
751.beslag dossier, IBN-021-02-14, pagina 764.
752.algemeen dossier, FTO-019-91, pagina 12261.
753.algemeen dossier, FTO-019-04, pagina 11667.
754.algemeen dossier, FTO-019-04, pagina 11667.
755.algemeen dossier, FTO-019-04, pagina 11667.
756.algemeen dossier, FTO-019-04, pagina 11668.
757.algemeen dossier, FTO-019-93, pagina 12267.
758.algemeen dossier, FTO-019-93, pagina 12267.
759.algemeen dossier, FTO-019-93, pagina 12267.
760.algemeen dossier, FTO-019-07, pagina 11721.
761.algemeen dossier, FTO-019-07, pagina 11721.
762.algemeen dossier, FTO-019-07, pagina 11721.
763.algemeen dossier, FTO-019-07, pagina 11722.
764.algemeen dossier, FTO-019-04, pagina 11667.
765.algemeen dossier, FTO-019-04, pagina 11668.
766.algemeen dossier, FTO-019-19, pagina 11734 (geschrift, rapport NFI).
767.algemeen dossier, FTO-019-91, pagina 12261.
768.algemeen dossier, FTO-019-91, pagina 12264.
769.algemeen dossier, FTO-019-99, pagina 12290.
770.algemeen dossier, FTO-019-19, pagina 11733 (geschrift, rapport NFI).
771.algemeen dossier, FTO-019-02, pagina 11712.
772.algemeen dossier, FTO-019-19, pagina 11733 en 11735 (geschrift, rapport NFI).
773.algemeen dossier, FTO-019-19, pagina 11734 (geschrift, rapport NFI).
774.algemeen dossier, FTO-019-19, pagina 11736 (geschrift, rapport NFI).
775.algemeen dossier, FTO-019-18, pagina 11725 (geschrift, rapport NFI).
776.algemeen dossier, FTO-019-18, pagina 11723 (geschrift, rapport NFI).
777.algemeen dossier, FTO-019-18, pagina 11725 (geschrift, rapport NFI).
778.algemeen dossier, FTO-019-18, pagina 11723 (geschrift, rapport NFI).
779.algemeen dossier, FTO-019-18, pagina 11725 (geschrift, rapport NFI).
780.algemeen dossier, FTO-019-18, pagina 11725 (geschrift, rapport NFI).
781.algemeen dossier, FTO-019-18, pagina 11726 (geschrift, rapport NFI).
782.algemeen dossier, FTO-019-91, pagina 12261.
783.algemeen dossier, FTO-019-91, pagina 12262.
784.algemeen dossier, FTO-019- 21 , pagina 11739 (geschrift, rapport NFI).
785.algemeen dossier, FTO-019- 21 , pagina 11740 (geschrift, rapport NFI).
786.algemeen dossier, FTO-019- 21 , pagina 11740 (geschrift, rapport NFI).
787.beslag dossier, IBN-002-01-01, pagina 143 .
788.beslag dossier, IBN-002-01-01, pagina 143 .
789.algemeen dossier, V-002-01, pagina 15330.
790.beslag dossier, IBN-002-01-02, pagina 146.
791.beslag dossier, IBN-002-01-02, pagina 147.
792.beslag dossier, IBN-002-02-27, pagina 205.
793.algemeen dossier, AH-122-01, pagina 4665.
794.algemeen dossier, AHW-116-01, pagina 9829.
795.algemeen dossier, FTO-018-03, pagina 11620.
796.algemeen dossier, FTO-018-02, pagina 11614 (geschrift, rapport NFI).
797.algemeen dossier, FTO-018-02, pagina 11615 (geschrift, rapport NFI).
798.algemeen dossier, ZD 11, pagina 453.
799.algemeen dossier, AHW-028-01, pagina 9497.
800.algemeen dossier, AH-095-01, pagina 2943.
801.algemeen dossier, AH-247-01 pagina’s 7634 en 7635 & AH-247-02 pagina 7636.
802.algemeen dossier, ZD 11, pagina 454.
803.algemeen dossier, AH-218-01, pagina 7408 e.v.
804.algemeen dossier, AH-103-19, pagina 3717 e.v. & AHW-110-01, pagina 9803 en 9804.
805.algemeen dossier, AH-255-01 pagina 7679 e.v.
806.algemeen dossier, AHW-199-01, pagina 10092.
807.algemeen dossier, AH-226-01, pagina 7499 e.v.
808.algemeen dossier, AH-255-01 pagina 7679 e.v.
809.algemeen dossier, AHW-201-01, pagina 10098 & AH-172-01 pagina 6434 e.v.
810.Hoge Raad 10 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:264 en Hoge Raad 14 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:413.
811.Hoge Raad 22 januari 2008, ECLI:NL:HR:2008:BB7134.
812.Hoge Raad 26 februari 1991,
813.Hoge Raad 15 juni 2010,
814.Hoge Raad 15 mei 2007,
815.algemeen dossier, AH-253-01, pagina 7663.
816.Hoge Raad 5 september 2006, ECLI:NL:HR:2006:AV4122.
817.Algemeen dossier, FIN-084-04, pagina 10915 en verder. Algemeen dossier, FIN-047-04, pagina 10913 en verder.
818.Vgl. HR 18 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2352,