Uitspraak
1.Standpunt verdediging
2.Standpunt Openbaar Ministerie
3.Juridisch kader
4.Oordeel hof:
- Nalatig onderzoek door politie en justitie naar de gemanipuleerde sms-conversatie tussen [kroongetuige] en het nummer aangeduid als ‘ [verdachte] Veilig’;
- Onjuist en onvolledig inlichten van de rechter-commissaris door het Openbaar Ministerie op grond van artikel 226k jo. 226g lid 3 Sv;
- In strijd met de “Aanwijzing auditief en audiovisueel registreren van verhoren van aangevers, getuigen en verdachten” wissen van de opname van de kluisverklaring van [kroongetuige] van 3 oktober 2019.
bewustemisleiding door het Openbaar Ministerie is niet-ontvankelijkverklaring volgens de verdediging op zijn plaats, nu de gevolgen leidend moeten zijn: door de gang van zaken is niet alleen de eerlijkheid van het proces in het geheel geraakt, er is bovendien sprake geweest van misleiding van een rechter(-commissaris) en daarmee van een omzeiling van een effectieve rechterlijke toets.
- Het ten onrechte paraferen van de pagina’s van het getuigenverhoor van [getuige 1] door de verbalisant, en
- Het niet voldoen aan het voorschrift om ten spoedigste een proces-verbaal op te maken naar aanleiding van het gunstbetoon aan getuige [getuige 2] .
- Er ten aanzien van getuige [getuige 2] geen sprake is van een gunstbetoon en er daarom geen sprake is van schending van artikel 226g lid 4 Sv, en
- De verdediging terecht heeft gesteld dat de pagina’s van het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] ten onrechte zijn geparafeerd door een verbalisant in plaats van door de getuige zelf, en dat daarmee sprake is van een onherstelbaar vormverzuim. Eventueel uit dit vormverzuim voorvloeiend nadeel is echter voldoende gecompenseerd doordat is komen vast te staan dat het proces-verbaal een betrouwbare weergave van het verhoor betrof en de getuige [getuige 1] door de rechter-commissaris als getuige is gehoord.
3.Juridisch kader
De rechter-commissaris toetst op een afstandelijker wijze of het door de officier van justitie gepresenteerde voornemen op basis van de aan hem verstrekte informatie verantwoord en rechtmatig kan worden geacht.”En hij treedt niet in de beoordeling of
“het maken van een afspraak het enige en juiste middel is, dan wel een andere opsporingsstrategie is aangewezen”. [5] Bovendien is overwogen dat een afspraak vooral tot stand zal komen in een vroege fase van de opsporing waarin nog niet veel onderzoeksbevindingen beschikbaar zijn noch ter beschikking kunnen worden gesteld. Het oordeel van de rechter-commissaris is gebaseerd op de dan bekende feiten en omstandigheden. Daardoor is het voorlopig van aard.
“Weliswaar blijft de zittingsrechter eveneens bevoegd de totstandgekomen afspraak alsnog af te keuren, maar een dergelijke situatie zal zich redelijkerwijs pas voordoen indien er nieuwe feiten aan het licht zijn gekomen die de gemaakte afspraak in het fundament aantasten en die de rechter-commissaris ten tijde van zijn toetsing niet bekend waren (zoals bedrog van de zijde van de criminele getuige of bewuste misleiding door Openbaar Ministerie of politie).
.
“Tot mijn frustratie reageerde [verdachte] niet echt, hij hapte niet. (…) Ik had natuurlijk gehoopt dat [verdachte] uit zichzelf meer zou zeggen en dat ik dat dan aan de politie kon vertellen. De kans was dan groter dat het Openbaar Ministerie de zaak zou oppakken en dan kon er misschien een deal komen”. [32]
“Wij hebben de concepten die in de telefoon stonden niet als verdacht geduid, omdat ik ook niet weet of dat kan. Ik ben geen expert op dat gebied. U vraagt of in het geval TBG de concepten had gezien dat dan niet relevant was voor het falsificatie/verificatie onderzoek. Het ging ons er alleen om dat de communicatie op de telefoon stond zoals [kroongetuige] had verklaard. Wij hebben wel gezegd dat er verder onderzoek moest worden gedaan.”
onherstelbaarvormverzuim. Door het onderzoek wat sindsdien heeft plaatsgevonden en alle getuigen die zijn gehoord, zijn de onregelmatigheden uiteindelijk in volle omvang op tafel gekomen en onderzocht. Gelet hierop is het aanvankelijke verzuim met betrekking tot het gebrekkige onderzoek naar de sms-conversatie hersteld. Dat het nadere onderzoek vooral op instigatie van de verdediging heeft plaatsgevonden, doet daaraan niet af. Dat de verdediging die gelegenheid heeft gekregen, toont aan dat het proces op dit onderdeel eerlijk is verlopen.
voorafgaandeaan de vordering van de officier van justitie om de rechtmatigheid van de afspraak met de kroongetuige te toetsen, op zichzelf beschouwd niet is aan te merken als een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 359a Sv.
- Het gebrekkig en onvolledig informeren van de rechter-commissaris in strijd met artikel 226g lid 3 Sv;
- Het in strijd met de AVR wissen van de opname van de op 3 oktober 2017 afgelegde kluisverklaring van [kroongetuige] ;
- Onjuist paraferen van het proces-verbaal van het getuigenverhoor van [getuige 1] van 11 augustus 2021;
- Niet nakomen van de verbaliseringsplicht naar aanleiding van het gunstbetoon van getuige [getuige 2] .
1.Standpunt verdediging
2.Standpunt Openbaar Ministerie
3.Juridisch kader
- geweld,
- bedreiging,
- misleiding, en
- het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen.
:“Ik wil de waarheid vertellen. Ik ben eerst als getuige gehoord, maar ik ben helaas de schutter. Ik heb dit in opdracht gedaan van de zus en/of zwager.” [52]
[kroongetuige] heeft contact gehad met zijn zwager.” [53]
(puntjes letterlijk zo in het verslag)en haar familie was benaderd om, tegen betaling, de moord te plegen op [slachtoffer] ;
“We zaten niet lekker in ons vel. Soms wel uit elkaar soms niet”.Uiteindelijk hebben ze de afspraak afgezegd. [medeverdachte 2]
: “We zijn bij elkaar gebleven, het was niet meer nodig. Wij zijn daar nooit geweest. Het liep niet lekker, maar we zijn toch bij elkaar gebleven”. [66]
“Het waren bijna allemaal biljetten van 50 euro. Er zaten ook een paar honderdjes bij. [kroongetuige] pakte het geld zo uit zijn zak. Het waren bundeltjes van 1000 euro. Een was een stapeltje biljetten en daar zat een ander biljet om als bandje zeg maar.” [106]
€ 200,-. Ook heeft [medeverdachte 2] verklaard dat zij geld aan haar broer [verdachte] had uitgeleend. [getuige 8] , een goede vriend van [slachtoffer] , heeft verklaard dat [slachtoffer] over grote (contante) geldbedragen kon beschikken en dat [slachtoffer] hem had verteld dat hij duizenden euro’s contant geld in en rondom zijn woning bewaarde. [slachtoffer] wilde wel € 10.000,- à
€ 20.000,- investeren in zijn onderneming. [109]
(het hof begrijpt: de toenmalige woning van [medeverdachte 3] )bevinden en dat zij fluisterend met elkaar spreken. Er wordt gesproken over foto's en informatie op de telefoon. En verder:
gevangenisstrafvoor de duur van
14 (veertien) jaren.