Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Procesverloop
3.Beoordeling van het cassatiemiddel
4.Beslissing
19 september 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 september 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft een verdachte die was vrijgesproken van witwassen van een geldbedrag van 15.991,75 euro. De vrijspraak was gebaseerd op de onrechtmatige doorzoeking van het voertuig van de verdachte, waarbij het geld was aangetroffen. Het hof had geoordeeld dat de doorzoeking onrechtmatig was, waardoor het recht van de verdachte op een eerlijk proces was geschonden, zoals gewaarborgd in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie over bewijsuitsluiting en de rechtsgevolgen van schending van het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer, zoals vastgelegd in artikel 8 EVRM.
De Hoge Raad oordeelt dat het hof niet voldoende gemotiveerd heeft waarom aan het vormverzuim het rechtsgevolg van bewijsuitsluiting moet worden verbonden. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het hof en wijst de zaak terug naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor een nieuwe behandeling. Dit arrest benadrukt het belang van de waarborgen voor een eerlijk proces en de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van de omstandigheden waaronder bewijsuitsluiting kan worden toegepast. De uitspraak heeft implicaties voor de rechtspraktijk, vooral in zaken waar de rechtmatigheid van opsporingshandelingen ter discussie staat.