3.4.Het is allemaal begonnen met de vaststelling per 29 november 2016 door de belastingdienst dat [geïntimeerde1] in aanmerking kwam als rekeninghouder van een gespecificeerde bankrekening bij UBS in Zwitserland. Daarover heeft de belastingdienst op 5 december 2016 vragen aan [geïntimeerde1] gesteld.
En van het een kwam het ander. Nadat de informatiebeschikking van 2017 in 2022 onherroepelijk was geworden, heeft (de advocaat van) [geïntimeerde1] bij brief van 24 juni 2022 de verzochte bankstukken van de UBS bankrekening aan de belastingdienst toegezonden.Uit die bankgegevens bleek van een aantal transacties met Turkse bankrekeningen van textielbedrijven in Turkije en van een transactie van € 200.000 via een rekening van ABN AMRO Bank Switzerland in verband met een zekere Claros Foundation te Panama. Bij twee brieven van 21 juli 2022heeft de belastingdienst aan [geïntimeerde1] onder meer vragen gesteld over: 1) de transacties op de bankrekening bij UBS, 2) een daling van de tegoeden op die bankrekening, 3) - in verband met vermoedelijke betrokkenheid bij Claros Foundation - een Afgezonderd Particulier Vermogen (verder: APV), 4) over de ABN AMRO bankrekening in Zwitserland en 5) - in verband met de in zijn aangiftebiljetten inkomstenbelasting aangegeven (mede-)eigendom van een woning in Frankrijk - naar een bankrekening in Frankrijk.
Bij brief van 1 september 2022 heeft (de advocaat van) [geïntimeerde1] daarop een aantal antwoorden geformuleerd. Daaruit bleek dat de ABN AMRO bankrekening in Zwitserland op naam stond van een zekere [naam1] en dat [geïntimeerde1] een bankrekening had aangehouden bij Crédit Agricole te Sainte Maxime in Frankrijk. Nadat de belastingdienst op 14 september 2022 [geïntimeerden] tot dit kort geding had gedagvaard, heeft (de advocaat van) [geïntimeerde1] bij brief van 16 september 2022 nadere informatie gegeven over Claros Foundation met een verklaring van [naam1] 21 december 2016:
“Claros Foundation was de stichting waar ik verantwoordelijk voor was. Het geld daarvan heb ik tijdelijk gestald op de rekening van (…) [geïntimeerde1] en het geld is vervolgens doorgestort naar de door mij opgegeven rekening(en).”
Enkele dagen voor de mondelinge behandeling van 29 september 2022 heeft (de advocaat van) [geïntimeerde1] per e-mail van 27 september 2022 [geïntimeerde1] ’ Verklaring vermogen in het buitenland van 20 september 2022 ingezonden. Daarin heeft [geïntimeerde1] inkomsten (en uitgaven) over 2007 tot en met 2012 opgegeven uit
“commissie ontvangsten agenturen uit Turkije”met verwijzing naar bankafschriften en opgemerkt
“Betreft inkomstenprovisie en uitgaven aan textielinvestering”, verder vermeld
“Claros waren geen inkomsten”,opgegeven dat de inkomsten
“Voornamelijk consumptief(zijn, hof)
besteed aan vakanties, lunches, diners, kleding, horloges etc.”,vermeld geen erfenissen noch schenkingen te hebben ontvangen en verduidelijkt
“Claros Foundation is geld geparkeerd en teruggestort aan de heer [naam1] ”.
Na het vonnis van 1 december 2022 heeft de belastingdienst bij brief van 5 december 2022 aan [geïntimeerde1] nadere vragen gesteld. [geïntimeerde2] heeft haar op 9 december 2022 ondertekende Verklaring vermogen in het buitenland aan de belastingdienst geretourneerd. Daarin heeft zij op alle vragen geantwoord:
“Ik heb geen buitenlands vermogen, dit gaat over een kwestie van mijn voormalig echtgenoot, dat is bekend bij de fiscus.”
Na verdere correspondentie tussen partijen heeft de belastingdienst bij brief van 10 februari 2023, voor zover hier van belang, aan (de advocaat van) [geïntimeerde1] geschreven:
“3. Ik verzoek uw cliënt alsnog alle informatie, de openings- en sluitingsformulieren, saldi en alle afschriften betreffende de bankrekening te Frankrijk te overleggen.
4. Uit alle door uw cliënt overgelegde informatie blijkt naar mijn mening niet dat uw cliënt de van de Stichting Clarion op de UBS-bankrekening ontvangen gelden, tot in totaal € 295.000,00, heeft terugbetaald.
Ik verzoek u cliënt de bewijstukken van de terugbetaling te overleggen.
5. Naar mijn berekening, conform de bedragen op de afschriften van de UBS-bankrekening,
heeft uw cliënt ongeveer € 116.000 overgeboekt.
Volgens uw cliënt vanwege investeringen in Turkse textielbedrijven.
Er is geen enkel bewijsstuk aan de Belastingdienst overgelegd waaruit deze investering door uw cliënt blijkt. Ik verzoek uw cliënt alsnog de bewijsstukken te overleggen.”
In een schriftelijke verklaring van 31 maart 2023, door zijn advocaat aan de belastingdienst toegezonden per e-mail van 3 april 2023, heeft [geïntimeerde1] over de overboekingen van en naar Claros Foundation opgemerkt:
“Naar aanleiding van de vragen van de fiscus m.b.t. overboekingen van en naar de Claros Foundation zijn de heer [naam1] en ik nogmaals in overleg getreden.(…)Wij zijn tot de conclusie gekomen dat het geld van de Claros Foundation nog niet volledig door mij (…) aan de heer [naam1] is terugbetaald. € 40.000 hebben wij volgens afspraak verrekend met een zakelijke claim die ik had op heer [naam1] , de rest - € 255.000 - staat nog open.
Dit dus i.t.t. totale veronderstelling van ons beider kant dat alles was afgerekend. Dit betekent dat ik(mijn advocaten, hof)
niet juist heb geïnformeerd. (...)
Open staat nog een bedrag van € 255.000. Met de heer [naam1] is overeengekomen dat ik dat bedrag zo spoedig mogelijk aan hem zal terugbetalen.”
Bij brief van 20 juli 2023heeft de belastingdienst aan (de advocaat van) [geïntimeerde1] nadere vragen gesteld over 3.) de bankrekening in Frankrijk, 4.) de transacties met Claros Foundation, 5.) overboekingen van ongeveer € 116.000 vanaf de UBS-bankrekening volgens [geïntimeerde1] vanwege investeringen in Turkse textielbedrijven en verder nog over
“opnames/bestedingen”en
“identificatie bankrekening/tweede paspoort”.