ECLI:NL:HR:2020:697
Hoge Raad
- Cassatie
- G. de Groot
- J.A.C.A. Overgaauw
- J. Wortel
- A.F.M.Q. Beukers-van Dooren
- P.A.G.M. Cools
- Rechtspraak.nl
Cassatie over informatiebeschikking en evenredigheidsbeginsel in belastingrechtelijke context
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 april 2020 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door [X] N.V. tegen de Staatssecretaris van Financiën. De zaak betreft een informatiebeschikking die door de Inspecteur was gegeven op basis van artikel 52a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). De belanghebbende, een trustkantoor opgericht volgens het recht van de Nederlandse Antillen en statutair gevestigd op Curaçao, had geen inzicht gegeven in haar administratie, wat leidde tot de informatiebeschikking. De Inspecteur had de belanghebbende verzocht om haar administratie over de jaren 2010 tot en met 2015 over te leggen, maar deze had hieraan geen gehoor gegeven.
Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch had eerder geoordeeld dat de informatiebeschikking terecht was gegeven, omdat het verzoek om de gehele administratie niet in strijd was met het evenredigheidsbeginsel. De belanghebbende had niet aannemelijk gemaakt dat het overleggen van delen van de administratie zou leiden tot een reëel risico op strafvervolging in Curaçao. In cassatie werd het oordeel van het Hof aangevochten, waarbij de belanghebbende stelde dat de Inspecteur onvoldoende rekening had gehouden met haar belangen.
De Hoge Raad oordeelde dat de Inspecteur bij het geven van de informatiebeschikking de beginselen van behoorlijk bestuur in acht had genomen. De Hoge Raad verklaarde het beroep in cassatie ongegrond en stelde de belanghebbende een termijn van vier weken om alsnog te voldoen aan de informatiebeschikking. Dit arrest benadrukt de noodzaak voor de Inspecteur om bij het uitoefenen van zijn bevoegdheden rekening te houden met de evenredigheid tussen het doel en de gevolgen van de informatiebeschikking.