Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
14 maart 2017
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Utrecht(hierna: de Inspecteur)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.De vaststaande feiten
- dat indien verkoper overgaat tot wederinkoop verkoper gelijktijdig verplicht zal zijn tot verkoop en levering aan koper van voormeld registergoed voor dezelfde koopprijs als waarvoor het registergoed is teruggekocht.”
€ 1.200.000. In de akte is vermeld dat de teruglevering plaatsvindt ter uitvoering van het recht op wederinkoop. In de akte is, voor zover van belang, vermeld:
De comparanten verklaren voorts een beroep te doen op de vrijstelling van overdrachtsbelasting ex artikel 15 lid 1 letter r van de Wet op Belastingen van Rechtsverkeer, omdat de toestand van het verkochte van vóór de omschreven verkrijging door vervreemder zowel feitelijk als rechtens wordt hersteld als bedoeld in artikel 19 van die wet, als gevolg van de vervulling van een ontbindende voorwaarde, zodat ter zake van de in deze akte omschreven teruglevering geen overdrachtsbelasting verschuldigd is.”
€ 1.200.000, die op zijn beurt op dezelfde dag weer doorleverde aan [Hof: [J] ] (…).
3.Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
4.Beoordeling van het geschil
5.Proceskosten
6.Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank;
- verklaart het beroep bij de Rechtbank gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar inzake de beschikking heffingsrente en de boetebeschikking;
- vermindert de boetebeschikking tot € 15.000;
- vermindert de beschikking heffingsrente tot € 5.705; en
- gelast de Inspecteur aan belanghebbende te vergoeden de door haar betaalde griffierechten van in totaal € 834 (Rechtbank € 331 en Hof € 503).
14 maart 2017in het openbaar uitgesproken.