ECLI:NL:HR:2005:AT7216
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen uitspraak Gerechtshof inzake naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 juni 2005 uitspraak gedaan in het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 18 september 2003. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting die was opgelegd aan belanghebbende, X, voor het motorrijtuig met kenteken AA-00-AA. De naheffingsaanslag was berekend over het tijdvak van 15 september 1998 tot en met 14 september 1999 en bedroeg ƒ 709, met een gelijke boete van ƒ 709. Na bezwaar tegen deze aanslag heeft de Inspecteur de naheffingsaanslag en de boetebeschikking gehandhaafd. Belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld bij het Hof, dat het beroep gegrond verklaarde en de boete verminderde tot € 45,38.
De Staatssecretaris van Financiën heeft cassatie ingesteld, waarbij hij aanvoert dat het oordeel van het Hof over de wanverhouding tussen de opgelegde boete en de ernst van de overtreding onbegrijpelijk is. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof, rekening houdend met de omstandigheden van het geval, niet onjuist heeft geoordeeld. Het Hof had de taak om te beoordelen of de Inspecteur terecht een verzuimboete had opgelegd, en het oordeel van het Hof is niet onbegrijpelijk. De Hoge Raad concludeert dat het beroep ongegrond is en dat er geen termen zijn voor een veroordeling in de proceskosten. Tevens wordt er griffierecht geheven van € 414 van de Staat.