Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 2 april 2015;
- de memorie van grieven, met producties;
- de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel appel, met producties;
- de memorie van antwoord in het incidenteel appel;
- het verzoek akte wijziging van naam;
- de akte uitlating;
- de schriftelijke pleidooien.
3.De vaststaande feiten
grace periodvanaf 1 juni 2002 tot en met mei 2003, hetgeen tijdelijk ƒ 1.2 miljoen zou opleveren, waarna betaling in zes gelijke termijnen zou moeten plaatsvinden;
ƒ 970.000
4.De beoordeling van het geschil in hoger beroep
aandeelhoudersschade
[naam arrest]). Dat kan anders zijn als sprake is van een schending van een specifieke zorgvuldigheidsnorm jegens een aandeelhouder; dan komt de schade van de aandeelhouder als gevolg van de waardevermindering mogelijk wel voor vergoeding in aanmerking. Het feit dat afgeleide schade definitief is geworden – omdat de vennootschap zelf de schade niet meer kan vorderen – is op zichzelf onvoldoende om de aandeelhouder recht te geven op vergoeding van zijn (afgeleide) schade (HR 2 november 2007, ECLI:NL:HR:2007:BB3671,
Kessock/SFT).
[naam arrest]gestelde norm is immers niet van toepassing voor zover door de aandeelhouder vergoeding wordt gevorderd van schade die hij op andere wijze lijdt dan door vermindering van de waarde van zijn aandelen in de vennootschap (HR 16 februari 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ0419,
Tuin Beheer).
Causaal verband; ten aanzien van de beoordeling van causaal verband tussen het tekortschieten van Rabobank en de deconfiture van [bedrijf Z] overweegt het hof een deskundige te benoemen.
5.De beslissing
rol van 7 februari 2017voor akte aan de zijde van [appellant] als bedoeld in rov. (ambtshalve peremptoir), waarna Rabobank op de
rol van 7 maart 2017(eveneens ambtshalve peremptoir) een antwoordakte mag nemen;
roldatum 7 februari 2017, waarna dag en uur van de comparitie (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) zullen worden vastgesteld;
vier wekenvoor de dag van de zitting een afschrift van de te verrichten proceshandeling of de in het geding te brengen producties hebben ontvangen;