Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
[naam 1] , te [plaats 1] , appellant 1 ( [naam 1] )
[naam 2] , te [plaats 2] , appellant 2 ( [naam 2] )
[naam 3]( [naam 3] ), te [plaats 3] , ingediend tegen appellanten.
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
“1. Inleiding
7.2 Prognose 2003
De vermogenspositie van [naam 5] was zwak.
De financieringsstructuur van [naam 5] was onevenwichtig.
De liquiditeitspositie van [naam 5] was onvoldoende.
De rentabiliteit van [naam 5] was onvoldoende.
Uitspraak van de accountantskamer
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
op dat momentbestonden ten aanzien van het in de nabije toekomst kunnen betalen van de opeisbare verplichtingen. Tegen die achtergrond heeft zijn onderzoek zich gericht op de vraag of [naam 5] gelet op of uitgaande van de feiten en omstandigheden op 31 december 2002, in staat zou zijn geweest om haar kortlopende schulden te voldoen en (op) het perspectief op continuïteit van de onderneming en heeft hij geen rekening gehouden met gebeurtenissen die zijn opgetreden na 31 december 2002, indien deze niet hun ontstaansoorzaak hebben in feiten en omstandigheden van vóór 31 december 2002. [naam 1] heeft aldus langs de weg van jaarverslaggevingsnormen het vooruitzicht van de (duurzame) voortzetting van [naam 5] , uitgaande van de veronderstelling dat de [naam 6] had afgezien van de kredietintrekking en dat andere convenantspartijen uitvoering hadden gegeven aan hun in het Convenant vervatte verplichtingen, onderzocht.
.Voor zover [naam 1] heeft betoogd dat dit blijkt uit het deskundigenbericht in combinatie met de bijlagen en dan in het bijzonder de door hem opgestelde pro forma consolidatie, volgt het College hem daarin niet. De cijfers alleen geven onvoldoende inzicht in de wijze waarop [naam 1] de gemaakte afspraken heeft verwerkt in zijn deskundigenbericht. Ook ten aanzien van dit aspect weegt het College in zijn oordeel mee dat [naam 3] reeds in zijn commentaar op het conceptdeskundigenbericht uitvoerig heeft betoogd dat [naam 1] ten onrechte niet de afspraken uit het Convenant als uitgangspunt heeft genomen voor zijn deskundigenbericht (zie onder meer pagina’s 4, 6, 7, 8 9, 13, 14 en 18 van de reactie van [naam 3] ). De reactie van [naam 1] op dat commentaar is summier en komt er – zakelijk weergegeven – op neer dat [naam 1] betwist dat hij geen rekening zou hebben gehouden met de gemaakte afspraken in het Convenant en de daarin afgesproken extra kredietruimte. [naam 1] verwijst naar de door hem gemaakte pro forma consolidatie. Gelet op het voorgaande acht het College dit onvoldoende. Gelet op het gemotiveerde commentaar van [naam 3] , had van [naam 1] mogen worden verwacht dat hij daar met een daarop toegespitste, uitvoeriger reactie inhoudelijk op was ingegaan, zijn afwegingen op dit punt meer inzichtelijk had gemaakt en indien nodig het deskundigenbericht had aangepast.
Beslissing
- vernietigt de bestreden tuchtuitspraak;
- legt [naam 1] de maatregel van waarschuwing op;