Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.mr. Jacques Aloysius Dominicus Maria Daniels,
mr. Arjen Camiel Huisman,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 30 maart 2015;
- de memorie van grieven, met producties;
- de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel appel, met producties;
- de memorie van antwoord in het incidenteel appel;
- het verzoek akte wijziging van naam;
- de akte naar aanleiding van het verzoek akte wijziging naam;
- de schriftelijke pleidooien.
3.De vaststaande feiten
grace periodvanaf 1 juni 2002 tot en met mei 2003, hetgeen tijdelijk ƒ 1.2 miljoen zou opleveren, waarna betaling in zes gelijke termijnen zou moeten plaatsvinden;
ƒ 970.000
4.De beoordeling van het geschil in hoger beroep
onbetaald latenvan de vorderingen kan mogelijk wel een gevolg zijn van het tekortschieten door Rabobank en het daaropvolgende faillissement, maar zo bezien betreft het geen schade van de boedel maar lijkt het veeleer een benadeling van de desbetreffende schuldeisers van de [venootschappen] te betreffen. Namens hen komt de curatoren geen rechtsvordering toe, tenzij sprake is van een zogenoemde Peeters/Gatzen-vordering (zie o.a. HR 16 september 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT7797, vergelijk voor het eerst HR 14 januari 1983, ECLI:NL:HR:1983:AG4521). Daartoe dienen de curatoren dan wel voldoende te stellen om te kunnen concluderen dat sprake is van een onrechtmatige daad “jegens de gezamenlijke schuldeisers van de gefailleerde” met als gevolg dat die gezamenlijke schuldeisers in hun verhaalsmogelijkheden zijn benadeeld (HR 5 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:201). Aan die stelplicht hebben de curatoren vooralsnog evenmin voldaan.
5.De beslissing
rol van 7 februari 2017voor akte aan de zijde van de curatoren (ambtshalve peremptoir), waarna Rabobank op de
rol van 7 maart 2017(eveneens ambtshalve peremptoir) een antwoordakte mag nemen;
roldatum 7 februari 2017, waarna dag en uur van de comparitie (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) zullen worden vastgesteld;
vier wekenvoor de dag van de zitting een afschrift van de te verrichten proceshandeling of de in het geding te brengen producties hebben ontvangen;