Uitspraak
wonende te Rosmalen,
wonende te [woonplaats],
wonende te [woonplaats],
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
- i) Bij vonnis van 1 september 2009 is [A] B.V. (hierna: [A]) in staat van faillissement verklaard, met benoeming van de curator als zodanig.
- ii) [A], opgericht in 2003, was een vastgoedonderneming die zich bezig hield met de ontwikkeling en verkoop van vakantiewoningen in Italië. [A] verkocht aan particulieren tijdelijke gebruiksrechten (timeshare-rechten) voor accommodaties voor een bedrag van € 5.000,-- per gebruiksrecht voor één week per jaar voor een periode van tien jaren. De kopers kochten deze rechten als belegging. [A] verhuurde de accommodaties.
- iii) [A] heeft voor haar bedrijfsvoering samengewerkt met de notarissen. [A] verwees haar klanten voor hypotheekverhogingen naar de notarissen en de notarissen zouden een rol krijgen bij een bankgarantie die [A] aan haar klanten zou verstrekken als zekerheidstelling voor het rendement, zijnde de huurinkomsten. De notarissen hebben op 12 augustus 2003 voor het eerst een cliënt van [A] doorverwezen gekregen voor het passeren van een hypotheekakte.
- iv) Bij brief van 29 september 2003 hebben de notarissen [A] eraan herinnerd dat zij nog een door [A] op te stellen samenwerkingsovereenkomst dienden te ontvangen en dat zij ook nog geen bankgaranties hadden ontvangen. [A] hebben daarop gereageerd bij brief van 21 oktober 2003. Tussen [A] en de notarissen is discussie ontstaan over de zekerheidstelling en de wijze waarop deze in de brochures van [A] werd gepresenteerd.
- v) Bij brief van 14 april 2004 heeft [A] de notarissen als volgt bericht:
- vi) De Autoriteit Financiële Markten (hierna: AFM) heeft het door [A] aangeboden product bestempeld als een beleggingsproduct, [A] op 26 maart 2004 gesommeerd onmiddellijk met het aanbieden ervan te stoppen en haar op 6 oktober 2004 een aanwijzing als bedoeld in art. 28 lid 2 Wet toezicht effectenverkeer 1995 gegeven om per direct te stoppen met het aanbieden van het product zolang niet was voldaan aan de wettelijke vereisten voor het aanbieden daarvan.
- vii) Bij brief van 12 oktober 2004 heeft de advocaat van [A] aan de AFM onder meer meegedeeld dat [A] per direct was gestopt met de verkoop van het product. Nadien is [A] het product blijven aanbieden.
- x) De bedrijfsvoering van [A] is een piramidespel gebleken. [A] heeft de gelden van nieuwe beleggers aangewend voor het uitkeren van rendementen aan eerdere beleggers en eigen uitgaven.
- xi) De faillietverklaring van [A] bij vonnis van 1 september 2009 is op haar eigen aangifte geschied.
De curator stelt dat de notarissen door hun betrokkenheid bij [A] een onrechtmatige daad jegens de gezamenlijke schuldeisers en door de gezamenlijke schuldeisers geleden nadeel valt te verwijten. Volgens de curator is zijn vordering een zogenoemde Peeters/Gatzenvordering en is hij ingevolge art. 68 Fw in zijn hoedanigheid bevoegd de vordering in te stellen.
De omstandigheid dat nog geen inhoudelijk debat tussen partijen had plaatsgevonden over de door de curator gestelde onrechtmatigheid van het handelen van de notarissen, brengt niet iets anders mee. In het oordeel van het hof ligt immers besloten dat de curator onvoldoende onderbouwd heeft gesteld dat sprake is van een onrechtmatige daad die, ook indien onrechtmatigheid zou vaststaan, jegens alle schuldeisers is gepleegd.
4.Beslissing
5 februari 2016.