2.1.De rechtbank heeft de volgende feiten vastgesteld (belanghebbende en de inspecteur worden in de uitspraak van de rechtbank aangeduid als ‘eiser’ respectievelijk ‘verweerder’):
“1. Eiser werkte in 2016 en 2017 als glazenwasser en deed dat als ondernemer onder de naam ‘ [bedrijf] ’ en tevens (passief) als firmant in ‘De vriendelijke glazenwasser’.
2. Geheel 2016 en 2017 was eiser, blijkens de gegevens uit de Basisregistratie personen, woonachtig aan de [A-straat] te [plaats 1] . Vanaf 24 april 2018 tot 18 juni 2020 was eiser, eveneens blijkens de gegevens uit de Basisregistratie personen, woonachtig aan de [B-straat] in [plaats 2] .
3. Op 10 april 2017 is bij eiser een boekenonderzoek ingesteld naar de aanvaardbaarheid van de aangiften IB/PVV van de jaren 2012 tot en met 2015 en de aangiften omzetbelasting van het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 31 december 2015. Later zijn daar ook de jaren 2016 en 2017 voor de IB/PVV aan toegevoegd. De datum van het concept-controlerapport is 2 november 2018. Namens eiser heeft zijn boekhouder hierop gereageerd met een brief van 14 januari 2019. De brief vermeldt, voor zover belang, het volgende:
“Met betrekking tot het controlerapport inzake onze client [eiser] (…) gedateerd 2 november 2018 hebben wij de onderstaande opmerkingen, welke wij tevens zien als zijnde een bezwaar.
Het controlerapport heeft, zoals vermeld onder punt 1-1 betrekking op de jaren 2012 t/m 2016 voor wat betreft de Inkomstenbelasting en de jaren 2012 t/m 2017 voor wat betreft de Omzetbelasting. In dit schrijven beperken wij ons tot het jaar 2015.
Zoals telefonisch reeds besproken zullen wij trachten om uiterlijk 4 februari 2019 onze bevindingen inzake 2016 en 2017 aan u te melden.
Dit schrijven handelt dus enkel en alleen maar over het jaar 2015. Indien niet uitdrukkelijk vermeld kunnen er geen conclusies over andere jaren uit worden getrokken worden.”
4. Op 28 februari 2019 is het definitieve controlerapport (hierna: het controlerapport) uitgebracht. In het controlerapport is het inkomen uit werk en woning van eiser voor 2016 bepaald op € 605.617 en is het inkomen uit werk en woning van eiser voor 2017 bepaald op € 507.518.
5. Op 12 december 2017 heeft de politie Noord-Holland op het toenmalige adres van eiser aan de [A-straat] te [plaats 1] een hennepkwekerij aangetroffen. De politie heeft in verband hiermee het ‘Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij’ opgesteld. Dit rapport betreft een onderzoek naar het door eiser wederrechtelijk verkregen voordeel uit de aangetroffen hennepkwekerij. Het rapport vermeldt, voor zover van belang:
“
Ontnemingsperiode
Van 1 januari 2015 tot 12 december 2017. Deze periode beslaat 153 weken. Dit is vastgesteld aan de hand van onder andere getuigenverhoren en productiedata van hennep gerelateerde goederen welke in de kwekerij werden aangetroffen.
(…)
Vaststelling opbrengst per oogt in de 1e kweekruimte
Aangetroffen planten
In de 1e kweekruimte stonden 605 hennepplanten in potten.
Wij stelden dit vast door de hennepplanten te tellen.
De oppervlakte van de beplanting in de 1e kweekruimte was 36 m2.
Per m2 stonden er 17 hennepplanten.
Opbrengst hennep per plant
(…)
De opbrengst aan hennep per plant van de 1e kweekruimte is volgens de tabel minimaal 27,2 gram.
Opbrengst hennep per oogst
De totale bruto opbrengst aan hennep per oogst bedraagt:
605 planten x 27,2 gram = 16,456 kilogram
Financiële opbrengst per oogst
De daadwerkelijke verkoopprijs van de hennep kon niet worden vastgesteld. Volgens het rapport van Functioneel Parket Afpakken bedraag dit minimaal EUR 4.070,00 per kilogram. De totale bruto opbrengst per oogst bedraagt minimaal 16,456 kilogram x EUR 4.070,00 = EUR 66.975,92.
Vaststelling eerdere oogsten in de 1e kweekruimte
In de hierna vermelde berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt uitgegaan van 14 reeds eerder gerealiseerde oogst(en) in de 1e kweekruimte. Uitgangspunt hierbij een gemiddelde kweekcyclus van tien weken per oogst.
Kostenberekening in de 1e kweekruimte
(…)
De in mindering te brengen kosten per oogst voor de in dit onderzoek betrokken hennepkwekerij zijn op basis van het rapport van Functioneel Parket Afpakken (FPA) als volgt:
Afschrijvingskosten : EUR 400,00 (…)
Hennepstekken : EUR 2.305,05 (EUR 3,81 per stek/plant)
Variabele kosten : EUR 2.347,40 (EUR 3,88 per stek/plant)
Kosten knippers : EUR 127,05 (EUR 0,21 per stek/plant)
Totaal aan kosten : EUR 5.179,50
Vaststelling opbrengst per oogt in de 2e kweekruimte
Aangetroffen planten
In de 2e kweekruimte stonden 378 hennepplanten in potten.
Wij stelden dit vast door de hennepplanten te tellen.
De oppervlakte van de beplanting in de 2e kweekruimte was 19,4 m2.
Per m2 stonden er 20 hennepplanten.
Opbrengst hennep per plant
(…)
De opbrengst aan hennep per plant van de 2e kweekruimte is volgens de tabel minimaal 25,7 gram.
Opbrengst hennep per oogst
De totale bruto opbrengst aan hennep per oogst bedraagt:
378 planten x 25,7 gram = 9,7146 kilogram
Financiële opbrengst per oogst
De daadwerkelijke verkoopprijs van de hennep kon niet worden vastgesteld. Volgens het rapport van Functioneel Parket Afpakken bedraag dit minimaal EUR 4.070,00 per kilogram. De totale bruto opbrengst per oogst bedraagt minimaal 9,7146 kilogram x EUR 4.070,00 = EUR 39.538,42.
Vaststelling eerdere oogsten in de 2e kweekruimte
In de hierna vermelde berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt uitgegaan van 14 reeds eerder gerealiseerde oogst(en) in de 2e kweekruimte. Uitgangspunt hierbij een gemiddelde kweekcyclus van tien weken per oogst.
Kostenberekening in de 2e kweekruimte
(…)
De in mindering te brengen kosten per oogst voor de in dit onderzoek betrokken hennepkwekerij zijn op basis van het rapport van Functioneel Parket Afpakken (FPA) als volgt:
Afschrijvingskosten : EUR 250,00 (…)
Hennepstekken : EUR 1.440,18 (EUR 3,81 per stek/plant)
Variabele kosten : EUR 1.466,64 (EUR 3,88 per stek/plant)
Kosten knippers : EUR 79,38 (EUR 0,21 per stek/plant)
Totaal aan kosten : EUR 3.236,20
Berekening wederrechtelijk verkregen voordeel
Het netto wederrechtelijk verkregen voordeel wordt gesteld op:
De 1e kweekruimte
Bruto opbrengst 14 oogst(en) x EUR 66975,92 EUR 937.662,88
Totale kosten 14 oogst(en) x EUR 5179,50 EUR -/- 72.513,00
De 2e kweekruimte
Bruto opbrengst 14 oogst(en) x EUR 39538,42 EUR 553.537,88
Totale kosten 14 oogst(en) x EUR 3236,20 EUR -/- 45.306,80
Wederrechtelijk verkregen voordeel EUR 1.373.380,96”
6. In paragraaf 8.2 van het definitieve controlerapport is vermeld dat op basis van het hierboven genoemde ‘Rapport berekening wederechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij het met de hennepkwekerij behaalde voordeel in 2016 € 490.495 bedraagt, zijnde de bruto opbrengsten van € 532.570, verminderd met € 42.075 kosten en in 2017 € 392.396 bedraagt, zijnde de bruto opbrengsten van € 426.056, verminderd met € 33.660 kosten.
7. Op grond van het controlerapport en het ‘Rapport berekening wederechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij’ is verweerder er vanuit gegaan dat eiser € 490.495 aan netto-opbrengsten in het jaar 2016 heeft genoten en dat hij € 392.396 aan netto-opbrengsten in het jaar 2017 heeft genoten. Deze bedragen zijn later in de definitieve aanslagen van 2016 en 2017 als resultaat uit overige werkzaamheden (ROW) opgenomen.
8. Eiser is op 28 februari 2017 uitgenodigd tot het doen van aangifte IB/PVV voor het jaar 2016. De uitnodiging is verstuurd naar het adres [A-straat] te [plaats 1] .
9. Op 28 april 2017 heeft de gemachtigde van eiser verzocht om uitstel voor het doen van aangifte voor het jaar 2016. Door verweerder is daarop uitstel verleend tot 1 september 2017.
10. Eiser is op 28 februari 2018 uitgenodigd tot het doen van aangifte IB/PVV voor het jaar 2017. De uitnodiging is verstuurd naar het adres [A-straat] te [plaats 1] .
11. Op 28 april 2018 heeft de gemachtigde van eiser verzocht om uitstel voor het doen van aangifte voor het jaar 2017. Door verweerder is daarop uitstel verleend tot 1 september 2018.
12. Op 17 april 2019 zijn de onderhavige aanslagen IB/PVV en ZVW voor het jaar 2016 aan eiser opgelegd. De aanslagen zijn verstuurd naar het adres [C-straat] te [plaats 2] . De aanslag is opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 603.764 en dit bedrag is als volgt opgebouwd:
Saldo fiscale winstberekening € 141.143
Ondernemersaftrek
€ 9.436 -/-
€ 131.707
MKB-winstvrijstelling 14%
€ 18.438 -/-
Belastbare winst € 113.269
Netto resultaat uit werkzaamheden
€ 490.495 +
Inkomen box 1 € 603.764
13. Op 9 juli 2019 is door verweerder een brief ontvangen van eiser, waarin is vermeld:
“[eiser]
(…)
[C-straat]
(…) [plaats 2]
(…)
Betreft: geen ontvangst post
Graag verzoek ik u omdat ik geen of nauwelijks post ontvang deze te sturen naar mijn boekhouder, Randstad fiscaal
[D-straat]
Het betreft post van:
[bedrijf 1] bv
[bedrijf 2] bv
[bedrijf 3]
[X]
Op dit moment heb ik geen enkel zich op de situatie met de fiscus. In mijn portaal van de belastingdienst staat kennelijk lang niet alles. Kunt u alle stukken van de afgelopen 6 maanden daar heen sturen?
14. Op 28 augustus 2019 zijn de onderhavige aanslagen IB/PVV en ZVW voor het jaar 2017 aan eiser opgelegd. De aanslagen zijn verstuurd naar het adres [C-straat] te [plaats 2] . De aanslag is opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 507.518 en dit bedrag is als volgt opgebouwd:
Saldo fiscale winstberekening € 141.143
Ondernemersaftrek
€ 7.280 -/-
€ 133.863
MKB-winstvrijstelling 14%
€ 18.741 -/-
Belastbare winst € 115.122
Netto resultaat uit werkzaamheden
€ 392.396 +
Inkomen box 1 € 507.518
15. Op 25 september 2019 is door de gemachtigde van eiser pro forma bezwaar gemaakt tegen de aanslagen IB/PVV en ZVW voor het jaar 2016. Op 9 december 2019 en 30 december 2019 heeft verweerder nadere gronden ontvangen inzake de bezwaren tegen de aanslagen IB/PVV en ZWV voor het jaar 2016. Bij de brief van 9 december 2019 is de hiervoor genoemde brief van 9 juli 2019 bijgevoegd.
16. Op 2 december 2019 is door de gemachtigde van eiser bezwaar gemaakt tegen de aanslagen IB/PVV en ZVW voor het jaar 2017. Op 27 december 2019 heeft verweerder nadere gronden ontvangen inzake de bezwaren tegen de aanslagen IB/PVV en ZWV voor het jaar 2017. De brief van 9 juli 2019 is daarbij gevoegd.
17. Door eiser is op 7 februari 2020 alsnog een inkomensopstelling IB/PVV voor het jaar 2016 ingezonden, naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 598, een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 486 en een verzamelinkomen van € 1.084. Op dezelfde datum is eveneens voor het jaar 2017 alsnog een inkomensopstelling IB/PVV ingezonden naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 958, een inkomen uit sparen en beleggen van € 981 en een verzamelinkomen van € 23.
18. Op 26 juni 2020 heeft verweerder voor het jaar 2016 uitspraak op bezwaar gedaan. Het bezwaar is wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard. Verweerder heeft het bezwaar tevens aangemerkt als een verzoek om ambtshalve vermindering van de aanslag. Aan dit verzoek is hij gedeeltelijk tegemoet gekomen ten aanzien van de aanslag IB/PVV en de berekende belastingrente. De verzuimboete en de aanslag ZVW heeft verweerder in stand gelaten.
19. Op 30 juli 2020 heeft verweerder voor het jaar 2017 uitspraak op bezwaar gedaan. Het bezwaar is wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard. Verweerder heeft het bezwaar tevens aangemerkt als een verzoek om ambtshalve vermindering van de aanslag. Aan dit verzoek is hij gedeeltelijk tegemoet gekomen ten aanzien van de aanslag IB/PVV en de berekende belastingrente. De verzuimboete en de aanslag ZVW heeft verweerder in stand gelaten.
20. Op 21 augustus 2020 zijn de verminderingsbeschikkingen voor beide jaren aan eiser verstuurd. De verminderingsbeschikking voor het jaar 2016 bevat een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 525.934 en dat is als volgt opgebouwd: belastbare winst van € 64.774, plus netto resultaat uit werkzaamheden van € 452.114, plus ontvangen alimentatie van € 25.285, minus aandeel eigen woning van € 16.239. De belastingrentebeschikking is verminderd tot € 20.309. De verminderingsbeschikking voor het jaar 2017 bevat een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 455.434 en dat is als volgt opgebouwd: belastbare winst van € 59.508, plus netto resultaat uit werkzaamheden van € 392.396, plus ontvangen alimentatie van € 11.223, minus aandeel eigen woning van € 8.674. Daarnaast is een voordeel uit sparen en beleggen in aanmerking gekomen van € 981. De belastingrentebeschikking is verminderd tot € 11.651.
21. Eiser heeft ten aanzien van zowel het jaar 2016 als 2017 beroep ingesteld. De beroepschriften zijn gedagtekend 5 augustus 2020 (voor het jaar 2016) en 7 september 2020 (voor het jaar 2017) en op 6 augustus 2020 respectievelijk 8 september 2020 door de rechtbank ontvangen.
22. Op grond van artikel 55 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) heeft verweerder op 27 september 2021 de officier van justitie verzocht om de uitspraak met betrekking tot de strafzaak en de ontnemingszaak van eiser. Deze uitspraken zijn door verweerder overgelegd in de onderhavige zaken. Eiser is op 11 augustus 2020 door de rechtbank Noord-Holland veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden voor – kort samengevat en voor zover hier van belang – het in de periode van 29 september 2017 tot en met 12 december 2017 opzettelijk telen, in een pand aan de [A-straat] , van ongeveer 983 hennepplanten en voor het wegnemen van elektriciteit en water. De rechtbank Noord-Holland heeft tevens wettig en overtuigend bewezen geacht dat eiser verantwoordelijk was voor de in zijn huis aangetroffen hennepkwekerij en deze kwekerij in elk geval vanaf 1 januari 2015 tot 12 december 2017 in bedrijf moet zijn geweest. Op 8 september 2020 heeft de rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de ontnemingszaak van eiser. Het wederrechtelijk verkregen voordeel is daarbij door de rechtbank vastgesteld op € 1.275.282,32.”