Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar, uitsluitend voor wat betreft de berekende rente op achterstallen;
- bepaalt dat verweerder de utb vermindert met het bedrag aan rente op achterstallen dat is berekend over douaneschulden die zijn ontstaan vóór 1 mei 2016 en draagt verweerder op het bedrag te herrekenen;
- veroordeelt verweerder tot vergoeding van de door eiseres geleden immateriële schade tot een bedrag van € 226;
- veroordeelt de Staat (de Minister van Justitie en Veiligheid) tot vergoeding van de door eiseres geleden immateriële schade tot een bedrag van € 3.274;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.518;
- gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 338 vergoedt.”
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar, uitsluitend voor wat betreft de berekende rente op achterstallen;
- bepaalt dat verweerder de utb vermindert met het bedrag aan rente op achterstallen dat is berekend over douaneschulden die zijn ontstaan vóór 1 mei 2016 en draagt verweerder op het bedrag te herrekenen;
- veroordeelt verweerder tot vergoeding van de door eiseres geleden immateriële schade tot een bedrag van € 476;
- veroordeelt de Staat (de Minister van Justitie en Veiligheid) tot vergoeding van de door eiseres geleden immateriële schade tot een bedrag van € 1.524;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.056; en
- gelast dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 345 vergoedt.”
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt verweerder tot vergoeding van de door eiseres geleden immateriële schade tot een bedrag van € 100;
- veroordeelt de Staat (de Minister van Justitie en Veiligheid) tot vergoeding van de door eiseres geleden immateriële schade tot een bedrag van € 400;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 379,50;
- veroordeelt de Staat (de Minister van Justitie en Veiligheid) in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 379,50;
- draagt verweerder op de helft van het betaalde griffierecht ten bedrage van € 177 te vergoeden;
- draagt de Staat (de Minister van Justitie en Veiligheid) op de helft van het betaalde griffierecht ten bedrage van € 177 te vergoeden.”
2.Feiten
4.Beoordeling van het geschil
(1) Indeling onder deze onderverdeling is onderworpen aan de voorwaarden en bepalingen, vastgesteld bij de op dit gebied geldende bepalingen van de Europese Unie (zie artikelen 291 t/m 300 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1)).” Door toepassing van de regeling bijzondere bestemmingen kan er door de douane op worden toegezien dat de oliën daadwerkelijk worden aangewend “voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie”, waarvoor het lagere (of geen) douanerecht verschuldigd is.
292,293, 497 en 505)
In dat geval behoeven de GN-codes, de hoeveelheid en de waarde van de goederen ook niet te worden vermeld.
Het volgende bedrag zal aan [X] B.V (…) worden terugbetaald danwel worden kwijtgescholden op grond van artikel 117 DWU”.Uit de uitspraak op bezwaar blijkt echter duidelijk dat de inspecteur niet de intentie had om belanghebbende definitief van haar douaneschulden te bevrijden. De nieuwe utb (utb 2) wordt immers in de uitspraak op bezwaar reeds aangekondigd. Onder deze omstandigheden volgt uit het bepaalde in artikel 116, lid 7, van het DWU dat de oorspronkelijke douaneschuld opnieuw verschuldigd wordt, omdat ten onrechte kwijtschelding is verleend. Utb 2 is dan ook terecht aan belanghebbende uitgereikt, ook voor zover daarin aangiften zijn begrepen waarvoor in de uitspraak op bezwaar van 15 maart 2018 kwijtschelding is verleend.
nietoverschreden) en zij heeft, naar tussen partijen niet in geschil is, voldaan aan alle verplichtingen die voortvloeien uit het gebruik van de regeling bijzondere bestemming. De goederen hebben de beoogde bestemming bereikt en het douanetoezicht is beëindigd.
dat na vrijgave van de goederen slechts om een wijziging kan worden verzocht om de aangever in staat te stellen zijn verplichtingen inzake het plaatsen van goederen onder de desbetreffende douaneregeling na te komen.Hieruit blijkt de wil van die wetgever om de mogelijkheden tot wijziging van de douaneaangiften te beperken.”
5.Kosten
6.Beslissing
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
www.hogeraad.nl. Informatie over de inlogmiddelen vindt u op
www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.