ECLI:NL:HR:2012:BW7710
Hoge Raad
- Cassatie
- J.A.C.A. Overgaauw
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- E.N. Punt
- M.A. Fierstra
- Rechtspraak.nl
Cassatie over douanerechten en het vertrouwensbeginsel in het kader van invoercertificaten
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure van X B.V. tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, die op 13 januari 2011 werd gedaan. De zaak betreft de uitnodigingen tot betaling van douanerechten die aan belanghebbende zijn opgelegd. De aanleiding voor de procedure is een aanslagbiljet van 21 februari 2008, waarbij belanghebbende werd uitgenodigd tot betaling van douanerechten. Na bezwaar tegen deze uitnodigingen heeft de Inspecteur zijn uitspraak gehandhaafd, waarop belanghebbende in beroep ging bij de Rechtbank te Haarlem. De Rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde de uitspraak van de Inspecteur, waarbij het geheven bedrag aan douanerechten werd verminderd. Hierop heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof, dat de uitspraak van de Rechtbank bevestigde.
Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend, en belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend. De kern van het geschil betreft de vraag of de navordering van douanerechten achterwege moet blijven op grond van het vertrouwensbeginsel. Het Hof oordeelde dat artikel 220, lid 2, letter b, van het Communautair douanewetboek (CDW) geen grond biedt voor het afzien van navordering, en verwierp het beroep van belanghebbende op het vertrouwensbeginsel.
De Hoge Raad bevestigt het oordeel van het Hof en oordeelt dat naast het bepaalde in artikel 220, lid 2, letter b, van het CDW geen plaats is voor het achterwege laten van navordering van douanerechten wegens schending van door de douane gewekt vertrouwen. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond, en dit arrest is openbaar uitgesproken op 8 juni 2012.