ECLI:NL:GHAMS:2021:499
Gerechtshof Amsterdam
- Tussenbeschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek om verwijdering van gegevens uit het BKR-register en de grondslag van gegevensverwerking
In deze zaak heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin zijn verzoek om verwijdering van gegevens uit het BKR-register werd afgewezen. De zaak betreft een zakelijk krediet dat de Rabobank in 2006 aan [verzoeker] heeft verstrekt, waarbij problemen met terugbetaling zijn ontstaan. Na meerdere betalingsregelingen en een registratie van betalingsachterstanden in het CKI van het BKR, heeft [verzoeker] verzocht om deze registratie te verwijderen. De rechtbank oordeelde dat de Rabobank gebonden is aan het Algemeen Reglement CKI van het BKR en dat de verwerking van persoonsgegevens rechtmatig is op basis van artikel 6 lid 1 onder f van de AVG. Het hof heeft de behandeling van de zaak aangehouden in afwachting van een uitspraak van de Hoge Raad over prejudiciële vragen die door de rechtbank Amsterdam zijn gesteld. Het hof heeft het provisionele verzoek van [verzoeker] om de BKR-registratie te verwijderen afgewezen, omdat het belang van de Rabobank bij het handhaven van de registratie zwaarder weegt dan het belang van [verzoeker]. De beslissing over de proceskosten is aangehouden totdat in de hoofdzaak eindbeschikking zal worden gegeven.