Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
€ 3.600 oftewel € 144 in aanmerking genomen. De belasting hierover bedraagt € 43. Er is geen belastingrente in rekening gebracht. De bij de echtgenote van eiser in aanmerking genomen belasting ter zake van de vermogensrendementsheffing bedraagt € 5.533.
€ 122.936. In box 3 is wel een vermogen vermeld van € 450.998. Hiervan heeft eiser echter niets toegerekend aan zichzelf.
€ 124.672.”
3.Geschil in hoger beroep
4.Oordeel van de rechtbank
Inhoudelijk
(…)
2.8. Uit de door partijen in het geding gebrachte stukken en het in onderdeel 7.9 van de gemeenschappelijke bijlage bij de conclusie van de Advocaat-Generaal weergegeven overzicht blijkt dat het destijds door de wetgever veronderstelde rendement van vier procent nominaal gemiddeld niet meer haalbaar was in elk van de jaren vanaf respectievelijk 2009 op Nederlandse staatsobligaties, 2001 op spaarrekeningen en 2010 op (termijn)deposito’s. Deze gemiddelden in samenhang beschouwd duiden erop dat de onderschrijdingen in de jaren 2013 en 2014 niet meer als incidenteel waren aan te merken.
De rechtbank is van oordeel dat dit arrest ook thans, na de recent gewezen arresten over de vermogensrendementsheffing, welke louter betrekking hebben op het behaalde respectievelijk te behalen rendement op spaartegoeden, onverminderd zijn gelding heeft behouden. Dat eiser de woning niet heeft verhuurd teneinde daar de beschikking over te houden om zijn hoogbejaarde moeder ingeval van ziekte te kunnen bijstaan, kan evenmin tot een andersluidend oordeel leiden. Ook in zoverre faalt het beroep.
5.Beoordeling van het geschil
Hiervan uitgaande sluit het Hof zich aan bij hetgeen de rechtbank hierover onder 24 van haar uitspraak heeft overwogen. Ook het Hof concludeert dat zich ten aanzien van belanghebbende geen individuele en buitensporige last voordoet als bedoeld in artikel 1 EP.
6.6. Kosten
7.7. Beslissing
www.rechtspraak.nl. De voorzitter is verhinderd de uitspraak mede te ondertekenen.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
Wie niet verplicht is om digitaal te procederen, kan op vrijwillige basis digitaal procederen. Hieronder leest u hoe een cassatieberoepschrift wordt ingediend.
www.hogeraad.nl. Informatie over de inlogmiddelen vindt u op
www.hogeraad.nl.
Een professionele gemachtigde moet altijd digitaal procederen, ongeacht voor wie de gemachtigde optreedt. Degene die op papier mag procederen en dat ook wil, kan het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.