In deze zaak gaat het om een beroep tegen de niet tijdige beslissing op een bezwaarschrift tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De belanghebbende, vertegenwoordigd door mr. drs. J.M.C. Niederer, heeft op 25 januari 2017 bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag. De heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam heeft de belanghebbende op 27 januari 2017 verzocht om binnen veertien dagen de gronden van het bezwaar aan te leveren. De belanghebbende heeft echter geen gronden ingediend, wat leidde tot een niet-ontvankelijk verklaring van het bezwaar door de rechtbank op 24 augustus 2018. Het hoger beroep van de belanghebbende is op 30 augustus 2018 ingediend. De rechtbank heeft geoordeeld dat de ingebrekestellingen van de belanghebbende prematuur waren, omdat de beslistermijn nog niet was verstreken. Het Hof bevestigt deze uitspraak en verklaart het beroep ongegrond. De rechtbank heeft overwogen dat de gemachtigde van de belanghebbende in meerdere procedures betrokken is geweest die wegens misbruik van procesrecht niet-ontvankelijk zijn verklaard. Het Hof concludeert dat de belanghebbende terecht niet-ontvankelijk is verklaard in zijn beroep tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op het bezwaarschrift.