Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
1.Ontstaan en loop van het geding
Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van buizen, kabels, draden of leidingen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening.
1. Ter zake van buizen, kabels, draden, of leidingen ter zake waarvan op grond van de Gaswet of de Elektriciteitswet een netbeheerder is aangewezen, wordt de precariobelasting geheven van de door de minister aangewezen netbeheerder.
2. In alle andere gevallen wordt de precariobelasting geheven van degene die de buizen, kabels, draden of leidingen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degenen ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.”
3.Geschil in hoger beroep
4.Beoordeling van het geschil
Hof:zie inmiddels Hof Amsterdam 16 januari 2018, 17/00101, ECLI:NL: GHAMS:2018:165), een leemte in de rechtsbescherming tot gevolg heeft, indien [X] – ervan uitgaande dat zij zich wel op evenvermelde overeenkomst kan beroepen – niet tegen de belastingaanslag in bezwaar/beroep zou kunnen gaan.
Kamerstukken II, vergaderjaar 1990-1991, 22 491, nr. 3, blz. 1-2.
4.5. Tevens is van belang dat uit de rechtsverhouding tussen [X] als juridisch eigenaar en [Y] als economisch eigenaar voortvloeit, dat [X] niet (uit dien hoofde) draagplichtig is voor (enig deel van) de in de voorlopige aanslag belichaamde belastingschuld van [Y]. Voorts overweegt het Hof dat uit het bepaalde in de Verordening geen aansprakelijkheid van [X] voortvloeit ter zake van het bij [Y] in de heffing betrekken van de netwerken.