Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 januari 2025 uitspraak gedaan over de afwijzing van herzieningsverzoeken door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van appellante. Appellante had verzocht om herziening van twee besluiten van het Uwv, waarbij haar ziekengeld was beëindigd. Het Uwv had deze verzoeken afgewezen op basis van de toets of er nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren, zonder een medisch inhoudelijke beoordeling te maken. Appellante was van mening dat het Uwv niet correct had gehandeld en dat er wel degelijk nieuwe feiten waren die een herziening rechtvaardigden. De Raad heeft echter geoordeeld dat het Uwv terecht had besloten om de herzieningsverzoeken af te wijzen, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de eerdere besluiten onjuist maakten. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad concludeert dat de afwijzing van de herzieningsverzoeken niet evident onredelijk is en dat appellante geen recht heeft op vergoeding van proceskosten of griffierecht.