ECLI:NL:CRVB:2023:1363
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening boetebesluit UWV wegens evidente onredelijkheid en terugvordering van toeslag
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) betreffende een boetebesluit en de herziening van een toeslag. Appellant, die niet-aangeboren hersenletsel heeft, ontving sinds 2002 een WAO-uitkering en een toeslag op basis van de Toeslagenwet. Het Uwv had appellant een boete opgelegd wegens het niet doorgeven van inkomsten van zijn partner en een uitkering van een pensioenfonds. Appellant verzocht om herziening van de besluiten van het Uwv, maar dit verzoek werd afgewezen omdat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zouden zijn. De rechtbank Gelderland onderschreef dit standpunt en verklaarde het beroep van appellant ongegrond.
In hoger beroep heeft de Raad de zaak opnieuw beoordeeld. De Raad oordeelde dat het Uwv de boete te hoog had vastgesteld en dat de weigering om het boetebesluit te herzien evident onredelijk was. De Raad heeft vastgesteld dat de persoonlijke omstandigheden van appellant, waaronder zijn hersenletsel, niet voldoende waren meegewogen bij de eerdere besluitvorming. De Raad heeft het besluit van het Uwv vernietigd en de boete verlaagd van € 3.571,03 naar € 714,21, waarbij rekening is gehouden met de verminderde verwijtbaarheid van appellant. Tevens is het Uwv veroordeeld in de kosten van appellant, die in totaal € 7.262,25 bedragen. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van persoonlijke omstandigheden bij het opleggen van boetes in het bestuursrecht.