ECLI:NL:CRVB:2016:5115
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om terug te komen van eerdere besluitvorming inzake aanvullende bijstandsverlenging
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellant, die in het verleden aanvullende bijstand ontving, verzocht om herziening van zijn bijstandsbesluit omdat hij meende dat de beslagvrije voet niet correct was toegepast op zijn WAO-uitkering. Het college van burgemeester en wethouders van Roermond had het verzoek van de appellant afgewezen, omdat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die een herziening konden rechtvaardigen. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant geen rechtsmiddelen had aangewend tegen eerdere besluiten tot toekenning en beëindiging van de bijstand, waardoor deze besluiten in rechte onaantastbaar zijn geworden. De Raad heeft verder overwogen dat het verzoek van de appellant om herziening van de bijstandsverlening niet voldeed aan de eisen van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht, omdat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren. De Raad heeft het hoger beroep van de appellant afgewezen en de aangevallen uitspraak bevestigd. Tevens is het verzoek om vergoeding van wettelijke rente afgewezen, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.