Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
M.C. Bruning als leden, in tegenwoordigheid van S. Pouw als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 7 maart 2024.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om aan betrokkene ziekengeld toe te kennen per 2 maart 2020. Betrokkene had zich ziekgemeld op 29 april 2019 en had op 23 maart 2020 een ziekengeldtoekenning ontvangen, die later door het Uwv werd ingetrokken. Het Uwv stelde dat er geen sprake was van twee naast elkaar bestaande dienstbetrekkingen, wat volgens hen noodzakelijk was voor het recht op ziekengeld. De rechtbank Gelderland had het beroep van betrokkene tegen het besluit van het Uwv gegrond verklaard, maar het Uwv ging in hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat het Uwv terecht het ziekengeld heeft geweigerd. De Raad oordeelde dat er geen sprake was van een beëindigde dienstbetrekking, omdat betrokkene in feite één dienstbetrekking had, ondanks dat er meerdere arbeidsovereenkomsten waren. De Raad volgde de argumenten van het Uwv en vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waardoor de weigering van het Uwv om ziekengeld toe te kennen in stand bleef. De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke afspraken tussen werkgever en werknemer over de aard van de dienstbetrekking en de voorwaarden voor ziekengeld.