Uitspraak
17.5679 ZW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- verklaart het beroep ongegrond;
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de weigering van een Ziektewet-uitkering aan betrokkene, die tijdelijk zijn uren had uitgebreid ter vervanging van een collega. Betrokkene was in dienst bij een stichting voor onbepaalde tijd en had tijdelijk extra uren gewerkt. Na zijn ziekmelding weigerde het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) de ZW-uitkering, met als argument dat er geen recht op ziekengeld bestond omdat de tijdelijke uitbreiding van uren tijdens ziekte was geëindigd en er geen sprake was van een beëindiging van de dienstbetrekking.
De rechtbank had het beroep van betrokkene gegrond verklaard en het Uwv opgedragen om een nieuwe beslissing te nemen. Het Uwv ging in hoger beroep, waarbij het stelde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat er sprake was van een tweede dienstbetrekking. De Raad oordeelde dat de tijdelijke wijziging van de arbeidsovereenkomst niet leidde tot een tweede dienstbetrekking, omdat de werkzaamheden niet wezenlijk verschilden van de oorspronkelijke arbeidsovereenkomst en er geen verschillende arbeidsvoorwaarden golden. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van betrokkene ongegrond.
Daarnaast heeft betrokkene schadevergoeding gevraagd wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De Raad oordeelde dat de redelijke termijn met ruim drie maanden was overschreden en kende een schadevergoeding van € 500,- toe. Ook werd de Staat veroordeeld tot betaling van proceskosten aan betrokkene.