Uitspraak
mr. A.I. Damsma.
OVERWEGINGEN
28 november 2006.
3 oktober 2012. Deze arbeidsovereenkomst voor acht uur per week is op 19 april 2011 schriftelijk vastgelegd.
1 maart 2013 aan de arbeidsovereenkomst voor acht uur per week geen recht op loondoorbetaling meer kon ontlenen, omdat deze overeenkomst van rechtswege was geëindigd.
6 juni 2001 (RSV 2001, 197) heeft overwogen over een splitsing in twee dienstverbanden niet bepalend zijn voor een recht op ziekengeld na eindiging van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd bij het voortduren van een andere arbeidsovereenkomst. Het gegeven oordeel in de zaak van 2001 had betrekking op het ontstaan van recht op uitkering op grond van de Werkloosheidswet en strekte ter beantwoording van de – op grond van de toen geldende wetgeving relevante – vraag of de meer dan het overeengekomen aantal gewerkte uren door het Uwv terecht waren aangemerkt als overuren. Medebepalend in die zaak is geweest dat er geen sprake was van door partijen afzonderlijk vastgelegde arbeidsovereenkomsten en dat de verplichting om meer uren te werken niet was komen vast te staan.
– wegens ziekte na eindiging op 28 februari 2012 van de tweede arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd – aangezien appellante na eindiging van die arbeidsovereenkomst daaruit geen loonaanspraken meer op werkgeefster had.
19 maart 2013, met inachtneming van wat in deze uitspraak is overwogen.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van 19 juli 2013;
- draagt het Uwv op een nieuw besluit op het bezwaar te nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 1.984,-;
- bepaalt dat het Uwv aan appellante het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 166,- vergoedt.