In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 9 januari 2024, betreft het hoger beroep van appellanten tegen de uitspraken van de rechtbank Roermond. De kern van de zaak draait om de bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders van Kerkrade om belastingteruggaven te betrekken bij de draagkrachtberekening voor de woonkostentoeslag. De Raad oordeelt dat het college dit beleid mag hanteren, maar dat het niet bevoegd was om nabetalingen van bijzondere bijstand te verrekenen met openstaande vorderingen. Dit is gebaseerd op de wetgeving die stelt dat bijzondere bijstand niet vatbaar is voor beslag. De Raad vernietigt de eerdere uitspraken van de rechtbank en herroept de besluiten van het college die de verrekening in stand hielden. Tevens wordt het college veroordeeld tot het vergoeden van de wettelijke rente over de nabetaling en de kosten van de procedures. De Raad concludeert dat appellanten recht hebben op schadevergoeding en dat het college hen de gemaakte proceskosten moet vergoeden.