Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Samenvatting
Inleiding
Het oordeel van de Raad
BESLISSING
Bijlage: wettelijke regels
artikel 7, […].
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de definitieve vaststelling van de subsidie voor loonkosten op grond van de NOW-1. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid had de subsidie voor betrokkene vastgesteld op € 0,-, omdat de loonsom in de subsidieperiode was gedaald ten opzichte van de referentiemaand. Betrokkene had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de minister handhaafde zijn besluit. De rechtbank Noord-Holland verklaarde het beroep van betrokkene gegrond en stelde de subsidie vast op € 4.626,60. De minister ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de minister terecht de subsidie op € 0,- heeft vastgesteld. De Raad oordeelde dat de minister bij de vaststelling van de subsidie een belangenafweging had moeten maken, maar dat deze in het bestreden besluit onvoldoende was gemotiveerd. Desondanks oordeelde de Raad dat de minister de subsidie op een lager bedrag mocht vaststellen, omdat de loonsom in de subsidieperiode lager was dan de referentieloonsom. De Raad volgde de minister in zijn standpunt dat het belang van betrokkene niet zwaarder weegt dan het belang van de minister, en dat de terugvordering van het voorschot gerechtvaardigd was.
De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van betrokkene tegen het besluit van de minister ongegrond. De minister werd veroordeeld in de proceskosten van betrokkene. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige belangenafweging bij de vaststelling van subsidies en de toepassing van het evenredigheidsbeginsel.