Uitspraak
18.3826 WLZ
CIZ
OVERWEGINGEN
reformatio in peiusniet geschonden. Verder zijn de medische adviezen waarop het bestreden besluit berust op zorgvuldige wijze tot stand gekomen. In deze adviezen is inzichtelijk en concludent gemotiveerd dat geen sprake is van de grondslag verstandelijke handicap en evenmin van een somatische aandoening in die mate dat deze aanspraak geeft op Wlz-zorg.
reformatio in peius. Artikel 7:11, eerste lid, van de Awb staat er weliswaar niet aan in de weg dat een bevoegdheid tot intrekking of wijziging van een besluit ten nadele van de bezwaarmaker wordt uitgeoefend als die bevoegdheid op andere gronden reeds bestaat (Kamerstukken II, 1988-1989, 21 221, nr. 3, p.153-154), maar het maken van bezwaar mag er niet toe leiden dat de heroverweging wordt gebruikt om een verslechtering van de positie van de indiener te bereiken die zonder het maken van bezwaar niet mogelijk zou zijn geweest (uitspraak van 14 juli 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:3923). Van belang is dus of de hier in geschil zijnde intrekking van het primaire besluit van 25 januari 2017 zonder het door appellant gemaakte bezwaar mogelijk zou zijn geweest, in welk verband artikel 3.2.4 van de Wlz wel degelijk relevant is.
reformatio in peius,ook in bezwaar niet heeft mogen plaatsvinden. Anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, wordt dat niet anders doordat de bij het bestreden besluit tot stand gebrachte intrekking ingaat per een toekomende datum. De Raad wijst er daarbij nog op dat de in dit verband door de rechtbank genoemde uitspraak van 17 augustus 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:3077 betrekking had op de AWBZ, waarin een bepaling als artikel 3.2.4 van de Wlz niet was opgenomen.