ECLI:NL:CRVB:2022:180
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de beëindiging van ziekengeld en de geschiktheid voor WIA-uitkering na medische beoordelingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Overijssel. De appellant, die zich ziek had gemeld, betwistte de beëindiging van zijn ziekengeld door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) en de afwijzing van zijn aanvraag voor een WIA-uitkering. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had geoordeeld dat de appellant beschikte over resterende verdiencapaciteit, wat leidde tot de beëindiging van het ziekengeld per 19 oktober 2017. De Raad volgde de rechtbank in haar oordeel dat de medische onderzoeken zorgvuldig waren uitgevoerd en dat de belastbaarheid van de appellant correct was ingeschat. De Raad bevestigde dat de appellant niet voldeed aan de vereiste wachttijd van 104 weken voor de WIA-uitkering, en dat de functies die aan de appellant waren toegewezen medisch geschikt waren. De hoger beroepen van de appellant werden afgewezen, en de eerdere uitspraken van de rechtbank werden bevestigd.