In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 december 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening en terugvordering van bijstand aan appellante. Appellante ontving sinds 2 maart 2014 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand, en later de Participatiewet (PW). Het college van burgemeester en wethouders van Vlaardingen had de bijstand van appellante herzien en teruggevorderd, omdat haar jongste dochter op 21-jarige leeftijd de kostendelersnorm had moeten toepassen. Appellante stelde dat zij de inlichtingenverplichting niet had geschonden, omdat het college op de hoogte was van de geboortedatum van haar dochter en zij niet was geïnformeerd over de gevolgen van de kostendelersnorm.
De Raad oordeelde dat appellante niet redelijkerwijs kon begrijpen dat zij te veel bijstand ontving, aangezien zij niet was geïnformeerd over de kostendelersnorm en de gevolgen daarvan. De Raad vernietigde de besluiten van het college over de herziening en terugvordering, omdat deze niet deugdelijk waren gemotiveerd. De rechtbank had dit niet onderkend, waardoor het hoger beroep van appellante slaagde. De Raad herroept de besluiten van het college en bepaalt dat appellante het bedrag van € 1.665,69 niet hoeft terug te betalen. Tevens werd het college veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 4.808,- bedragen.