Uitspraak
20.2359 PW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- veroordeelt het college in de proceskosten van betrokkene in hoger beroep tot een bedrag van € 1.518,-;
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening van bijstand aan een betrokkene door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. De betrokkene had na een verblijf in Israël bijstand aangevraagd, maar het college had haar bijstand herzien en teruggevorderd op basis van een vermeende schending van de inlichtingenverplichting. De Raad oordeelde dat het college niet bevoegd was om de bijstand te herzien, omdat de betrokkene redelijkerwijs niet kon begrijpen dat de stortingen op haar Israëlische bankrekening van invloed waren op haar recht op bijstand. De Raad stelde vast dat de betrokkene openheid van zaken had gegeven over haar financiële situatie en dat het college geen aanleiding had gezien om verder onderzoek te doen. De rechtbank had eerder het besluit van het college vernietigd, en de Raad bevestigde deze uitspraak, met de conclusie dat er geen wettelijke grondslag was voor de herziening van de bijstand of de terugvordering daarvan. Tevens werd het college veroordeeld in de proceskosten van de betrokkene in hoger beroep.