Uitspraak
18 4376 PW
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
.Het college had desgewenst mr. Van der Boor of, nadat deze zich aan de zaak had onttrokken, appellante, instemming met verlenging van de termijn kunnen vragen indien een tijdige beslissing op bezwaar niet haalbaar was. Ook had het college de beslistermijn tijdig met toepassing van artikel 7:10, derde lid, van de Awb voor ten hoogste zes weken kunnen verdagen. Het verdagingsbesluit dat het college heeft overgelegd, dateert van 12 september 2017, toen de beslistermijn al verstreken was, en leidt dus niet tot een verlenging van de termijn, vergelijk de uitspraak van 20 juli 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:2510.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 14 december 2017 gegrond en vernietigt dat besluit;
- herroept het besluit van 29 augustus 2017;
- bepaalt dat het college aan appellante een dwangsom verschuldigd is van € 1.260,- en bepaalt dat deze beslissing in de plaats treedt van het besluit van 14 december 2017;
- veroordeelt het college tot vergoeden van de wettelijke rente over het bedrag van € 1.260,- vanaf 13 december 2017 tot de dag van betaling;
- wijst het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn af;
- bepaalt dat het college het door appellante in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 172,- vergoedt.