ECLI:NL:CRVB:2021:2392
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake wijziging ingangsdatum meetperiode NOW-subsidie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een groothandel in vis, appellante, tegen de beslissing van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de tegemoetkoming in loonkosten op basis van de NOW-1 regeling. Appellante had een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming voor de periode van maart tot en met mei 2020, maar stelde dat de meetperiode abusievelijk was vastgesteld op april, mei en juni 2020, terwijl zij had willen kiezen voor maart, april en mei 2020. De minister heeft deze wijziging geweigerd, met het argument dat de keuze van de meetperiode een essentieel onderdeel van de aanvraag is en niet achteraf kan worden aangepast, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden. De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, en appellante is in hoger beroep gegaan.
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelt dat de minister zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat wijziging van de ingangsdatum van de meetperiode niet meer mogelijk was na indiening van de aanvraag. De keuze van de meetperiode moet bij de aanvraag worden gemaakt en kan niet meer worden aangepast. De Raad wijst erop dat de NOW-regeling een noodmaatregel is die snel duidelijkheid moest bieden aan een groot aantal werkgevers, en dat het niet uitvoerbaar is om aanvragen achteraf te wijzigen. De Raad concludeert dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een uitzondering rechtvaardigen, en bevestigt de beslissing van de minister.