In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 30 januari 2023, wordt de afwijzing van de aanvraag voor een definitieve tegemoetkoming in de loonkosten op grond van de NOW1 door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid behandeld. Eiseres, Salon Good uit Zoetermeer, had een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming in de loonkosten, maar deze werd afgewezen in het primaire besluit van 13 januari 2022. De minister vorderde bovendien een bedrag terug dat als voorschot was verstrekt. Eiseres ging in beroep tegen het bestreden besluit van 25 maart 2022, waarin het bezwaar ongegrond werd verklaard.
De rechtbank heeft het beroep op 19 december 2022 behandeld, waarbij eiseres werd vertegenwoordigd door haar gemachtigden. De rechtbank overweegt dat de minister niet verplicht is om een hoorzitting bij een onafhankelijke commissie te houden en dat de beroepsgrond van eiseres hierover niet slaagt. De rechtbank concludeert dat de omzetdaling van eiseres, die minder dan 20% bedraagt, niet voldoet aan de vereisten voor de NOW-subsidie. Eiseres betoogt dat de minister een andere referentieomzet en omzetdalingsperiode had moeten hanteren, maar de rechtbank oordeelt dat de minister voldoende beslissingsruimte heeft en dat de gekozen referentieomzet en omzetdalingsperiode niet in strijd zijn met het evenredigheidsbeginsel.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat de minister bij de totstandkoming van de NOW-regeling veel beslissingsruimte heeft gehad, en dat de regeling is ontworpen om werkgevers in acute nood te ondersteunen. De rechtbank benadrukt dat de keuze voor de omzetdalingsperiode essentieel is en dat wijzigingen achteraf niet zijn toegestaan. De beroepsgronden van eiseres slagen niet, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.