ECLI:NL:CRVB:2019:285
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening van AOW-pensioen met terugwerkende kracht en de toepassing van beleidsregel SB1076 door de Sociale verzekeringsbank
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft de herziening van het AOW-pensioen van appellante, die in 2003 een ouderdomspensioen was toegekend met een korting van 90% vanwege niet-verzekerde jaren. De Sociale verzekeringsbank (Svb) erkende later dat dit besluit onjuist was en dat de korting slechts 10% had moeten zijn. Appellante heeft hoger beroep ingesteld omdat zij vond dat de Svb de fout met volledige terugwerkende kracht had moeten herstellen. De Raad heeft echter geoordeeld dat de Svb de beleidsregel SB1076 correct heeft toegepast en dat appellante zelf verantwoordelijk was voor het indienen van een bezwaarschrift. De rechtbank had eerder het beroep ongegrond verklaard, en de Raad onderschrijft deze beslissing. De Raad heeft geen aanleiding gezien om de zaak vanuit een strafrechtelijk perspectief te benaderen, en bevestigt dat de gevolgen van het nalaten van het indienen van een bezwaarschrift voor rekening van appellante komen. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.