ECLI:NL:CRVB:2023:1916
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verhoging van nabestaandenuitkering met terugwerkende kracht van vijf jaar
In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep wordt geoordeeld over de verhoging van de nabestaandenuitkering van appellante, die in hoger beroep is gegaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De Raad bevestigt dat de Sociale verzekeringsbank (Svb) op goede gronden de nabestaandenuitkering van appellante heeft verhoogd naar een volledige uitkering met terugwerkende kracht van vijf jaar. De zaak betreft een appellante die in 2021 ontdekte dat zij recht had op een volledige nabestaandenuitkering, nadat de eerste echtgenote van haar overleden echtgenoot de pensioengerechtigde leeftijd had bereikt. De Svb had eerder aan beide echtgenotes ieder de helft van de uitkering toegekend, maar na de ontdekking dat appellante recht had op een volledige uitkering, werd dit besluit ambtshalve herzien. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad oordeelt dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een afwijking van het beleid van de Svb rechtvaardigen. De Raad concludeert dat de Svb correct heeft gehandeld door de uitkering met terugwerkende kracht van vijf jaar toe te kennen, en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.